Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 25 de Septiembre de 2008

Datum uitspraak25 de Septiembre de 2008
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

07/1790 AOW

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 19 februari 2007, 06/3454 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellant

en

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).

Datum uitspraak: 25 september 2008

  1. PROCESVERLOOP

    Appellant heeft hoger beroep ingesteld.

    De Svb heeft een verweerschrift ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 augustus 2008. Appellant is met voorafgaand bericht niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door J.Y. van den Berg.

  2. OVERWEGINGEN

    1.1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.

    1.2. Appellant ontving sedert februari 2003 een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW), alsmede een inkomensafhankelijke toeslag op dit pensioen, omdat zijn echtgenote de leeftijd van 65 jaar nog niet had bereikt.

    1.3. Bij brief van 29 juli 2005 heeft appellant de Svb bericht dat de inkomsten van zijn echtgenote zijn gewijzigd doordat zij een bedrijfspensioen krijgt uitgekeerd van de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf.

    1.4. Naar aanleiding van een verzoek om informatie van de Svb van 10 oktober 2005 heeft genoemd pensioenfonds op 9 november 2005 aan de Svb medegedeeld dat appellants echtgenote in de periode van 1 juni tot en met 31 december 2004 een pre-pensioen heeft ontvangen van € 697,19 bruto per maand en in de periode van 1 januari tot en met 30 september 2005 van € 701,04 bruto per maand.

    1.5. Bij besluit van 29 november 2005 heeft de Svb op basis van het inkomen van appellants echtgenote de aan appellant verleende toeslag over de periode van juni 2004 tot en met november 2005 ingetrokken. Bij brief van dezelfde datum heeft de Svb appellant in kennis gesteld van het voornemen een bedrag van € 3.441,15 te veel ontvangen AOW-pensioen van hem terug te vorderen.

    1.6. Bij besluit van 10 maart 2006 heeft de Svb - voor zover van belang - het bezwaar van appellant tegen het besluit van 29 november 2005 ongegrond verklaard.

    2.1. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het besluit van 10 maart 2006 ongegrond verklaard op basis van - onder meer - de volgende overwegingen, waarbij voor eiser appellant en voor verweerder de Svb moet worden gelezen:

    De rechtbank is van oordeel...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT