Besluit van 12 juni 1996, houdende instelling van een Tijdelijke commissie die adviseert over vraagstukken op het terrein van het informatiebeleid (Besluit Tijdelijke commissie informatiebeleid)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1996

336

Besluit van 12 juni 1996, houdende instelling van een Tijdelijke commissie die adviseert over vraagstukken op het terrein van het informatiebeleid (Besluit Tijdelijke commissie informatiebeleid)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, A. Nuis, van 6 juni 1996, nr. 96014 588/8038, directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, van Economische Zaken, en van Verkeer en Waterstaat, alsmede in overeenstemming met de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken;

Gezien het gezamenlijke advies van de Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid, de Raad voor Verkeer en Waterstaat en de Raad voor Cultuur van 11 maart 1996, kenmerk RC-96.580/2;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Begripsomschrijvingen Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder: a. Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen; b. Onze Ministers: Onze Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, van Economische Zaken, van Binnenlandse Zaken en van Verkeer en Waterstaat; c. de Raden: de Raad voor cultuur, de Adviesraad voor Wetenschapsen Technologiebeleid en de Raad voor verkeer en waterstaat; d. de commissie: de commissie, bedoeld in artikel 2, eerste lid.

§ 2. Instelling en samenstelling Artikel 2

  1. Er is een Tijdelijke commissie voor informatiebeleid. 2. De commissie heeft tot taak de regering en de beide kamers der Staten-Generaal te adviseren over vraagstukken op het terrein van het informatiebeleid, voor zover die vraagstukken het adviesterrein van de Raden overstijgen.

    Staatsblad 1996 336 1

  2. De commissie houdt met ingang van 1 januari 1998 op te bestaan.

Artikel 3
  1. De commissie bestaat uit twee leden van de Raad voor cultuur, twee leden van de Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid en twee leden van de Raad voor verkeer en waterstaat. 2. De leden van de commissie worden benoemd op grond van hun deskundigheid op het beleidsterrein waarvoor de commissie is ingesteld. 3. De leden wijzen uit hun midden een voorzitter aan.

Artikel 4
  1. De leden van de commissie worden op voordracht van de Raden waarvan zij lid zijn, door Onze Minister benoemd. 2. De leden van de commissie worden door Onze Minister geschorst en ontslagen.

Artikel 5
  1. Onze Ministers zorgen voor een secretariaat ter ondersteuning van de werkzaamheden van de commissie, bestaande uit in ieder geval een secretaris. 2. De secretaris is voor zijn werkzaamheden voor de commissie uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie. 3. De secretaris en de onder deze werkzame personen zijn geen lid van de Raden.

Artikel 6

Onze Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, van Economische Zaken en van Verkeer en Waterstaat dragen de kosten van de commissie gezamenlijk.

§ 3. Advisering en standpuntbepaling Artikel 7

  1. De commissie adviseert op schriftelijk verzoek van Onze Ministers gezamenlijk of vanéén van beide kamers der Staten-Generaal. 2. De commissie kan Onze Ministers uit eigen beweging adviseren. Van een voornemen daartoe stelt de commissie Onze Ministers en de beide kamers der Staten-Generaal onverwijld in kennis.

Artikel 8
  1. De commissie kan zich voor het inwinnen van inlichtingen wenden tot daartoe door Onze Ministers aangewezen ambtenaren, alsmede tot instellingen en groeperingen buiten de overheid. 2. De commissie kan zich doen bijstaan door andere personen, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak nodig is.

Artikel 9
  1. De commissie beraadslaagt en besluit in vergadering over de uit te brengen adviezen. 2. De adviezen worden uitgebracht overeenkomstig het gevoelen van de meerderheid van de ter vergadering aanwezige leden, waarbij elk lid één stem heeft. 3. Indien het nodig is over het besluit tot vaststelling van het advies bij

Staatsblad 1996 336 2

wijze van stemming te beslissen, wordt dat besluit bij meerderheid van stemmen opgemaakt. 4. Indien de stemmen staken, wordt de besluitvorming aangehouden tot de volgende vergadering, tenzij de advisering niet uitgesteld kan worden of de vergadering voltallig is. In deze gevallen beslist de stem van de voorzitter. Van die omstandigheid wordt in het advies melding gemaakt. 5. De leden stemmen zonder last. 6. Een lid dat ter vergadering een standpunt heeft ingebracht dat afwijkt van het gevoelen van de meerderheid, kan over dat standpunt een afzonderlijke nota bij het advies voegen.

Artikel 10

De commissie kan zijn werkwijze nader vaststellen in een reglement van orde.

Artikel 11

Indien een advies wordt uitgebracht aanéén van de kamers der Staten-Generaal, zendt de commissie een afschrift van het advies aan Onze Ministers.

Artikel 12
  1. Onze Ministers stellen beide kamers der Staten-Generaal binnen drie maanden na ontvangst in kennis van hun standpunt over: a. een door hen gevraagd en tijdig uitgebracht advies over een vast te stellen ministeriële regeling of over te voeren beleid; b. een uit eigen beweging uitgebracht advies over hoofdlijnen van beleid. 2. Indien de vaststelling van het standpunt niet binnen de termijn, bedoeld in het eerste lid, plaatsvindt, stellen Onze Ministers de beide kamers der Staten-Generaal hiervan in kennis.

Artikel 13

Desgevraagd informeert de commissie Onze Ministers over al hetgeen de commissie betreft en verleent hen inzage van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover zij die voor de vervulling van hun taak nodig hebben.

§ 4. Begroting, programmering en verslaglegging Artikel 14

  1. Onze Ministers stellen een werkprogramma vast voor de periode vanaf de inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 1996. 2. De commissie zendt Onze Ministers voor 1 december 1996 een ontwerp voor een werkprogramma voor de periode 1 januari 1997 tot en met 31 december 1997. Onze Ministers verstrekken de commissie daartoe tijdig een overzicht van de voornemens om advies te vragen. 3. Onze Ministers stellen de werkprogramma's, bedoeld in het eerste en het tweede lid, vast na overleg met de voorzitter van de commissie en de voorzitters van de Raden en zenden deze werkprogramma's aan de beide kamers der Staten-Generaal. 4. Onze Ministers kunnen een werkprogramma wijzigen.

Staatsblad 1996 336 3

Artikel 15

De commissie houdt bij het vervullen van zijn taak rekening met het werkprogramma. Hij vervult zijn taak met de middelen die ingevolge de desbetreffende begrotingswet ter beschikking zijn gesteld.

Artikel 16
  1. De commissie brengt voor 1 januari 1998 een rapport uit aan Onze Ministers waarin de taakvervulling van de commissie aan een onderzoek wordt onderworpen en waarin voorstellen kunnen worden gedaan voor gewenste veranderingen. 2. Onze Ministers zenden voor 1 april 1998 aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de commissie in de praktijk.

§ 5. Slotbepalingen Artikel 17

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en vervalt op 1 april 1998.

Artikel 18

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Tijdelijke commissie informatiebeleid.

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 12 juni 1996 Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, A. Nuis

Uitgegeven de achtentwintigste juni 1996

De Minister van Justitie, W. Sorgdrager

6S0333

ISSN 0920 - 2064 Sdu Uitgevers 's-Gravenhage 1996 Staatsblad 1996 336 4

NOTA VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

  1. Inleiding

    Bij de behandeling in de Tweede Kamer van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op het specifiek cultuurbeleid in verband met de instelling van een adviesorgaan voor het beleid op het terrein van de cultuur (Raad voor cultuur) (Kamerstukken II 1994/95, 24 090) vormde de advisering over de informatieverzorging en het informatiebeleidéén van de onderwerpen waarbij uitgebreider is stilgestaan.

    Het regeringsstandpunt was daarbij dat het instellen van een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT