Besluit van 29 mei 2008, houdende opheffing van het Bedrijfschap voor het Slagersbedrijf (Besluit opheffing Bedrijfschap voor het Slagersbedrijf)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2008

201

Besluit van 29 mei 2008, houdende opheffing van het Bedrijfschap voor het Slagersbedrijf (Besluit opheffing Bedrijfschap voor het Slagersbedrijf)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 28 april 2008, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/CAM/ 2008/11936, gedaan mede namens Onze Minister van Economische Zaken;

Gelet op artikel 70 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; De Raad van State gehoord (advies van 14 mei 2008, nr. W12.08.0153/ III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en

Werkgelegenheid van 22 mei 2008, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/CAM/2008/13983, uitgebracht mede namens Onze Minister van Economische Zaken,

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1 Begripsbepalingen Artikel 1 Artículos 3 a 5

In dit besluit wordt verstaan onder: bedrijfschap: Bedrijfschap voor het Slagersbedrijf; hoofdbedrijfschap: Hoofdbedrijfschap Ambachten; raad: Sociaal-Economische Raad; wet: Wet op de bedrijfsorganisatie. § 2 Opheffing Artikel 2

Het bedrijfschap is opgeheven.

Artikel 3
  1. Het beheer van het vermogen van het bedrijfschap berust bij het hoofdbedrijfschap. 2. Rechtsvorderingen die tot het vermogen van het bedrijfschap behorende rechten of verplichtingen tot onderwerp hebben, worden ingesteld door of tegen het hoofdbedrijfschap.

Staatsblad 2008 201 1

Artikel 4
  1. De opheffing van het bedrijfschap tast de rechtskracht van de door dit lichaam wettig opgelegde heffingsaanslagen niet aan. 2. Het hoofdbedrijfschapkan, voor zover dit voor de voldoening van schulden van het bedrijfschap noodzakelijk is, bij verordening aan de ondernemers in het betrokken deel van het bedrijfsleven een heffing opleggen. 3. De door het hoofdbedrijfschap krachtens het tweede lid op te leggen heffingen worden vastgesteld naar het aantal in iedere onderneming in het betrokken deel van het bedrijfsleven werkzame personen, behorende tot bij de heffingsverordening aan te wijzen categorieën, overeenkomstig bij die verordening vast te stellen maatstaven. Boven of in de plaats van zodanige heffing kan een bedrag worden geheven dat voor alle bij het drijven van een onderneming geëxploiteerde verkoopplaatsen gelijk is. 4. Ten aanzien van een in het tweede lid bedoelde heffingsverordening en de krachtens die verordening opgelegde aanslagen zijn de artikelen 126 en 127 van de wet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5
  1. De rechten van en verplichtingen jegens de gewezen werknemers van het bedrijfschap, voortvloeiende uit de Verordening sociaal plan Bedrijfschap Slagersbedrijf, de Verordening wachtgelden personeel 1989, de Verordening uitkeringen bij ontslag 1993, de Verordening arbeidsvoorwaarden personeel 1986, de Verordening salarissen personeel 1985, de Verordening pensioenen personeel 1999 en de Verordening vaststelling reglement flexibel spaarpensioen personeel 1998, blijven ook na de opheffing van het bedrijfschap in stand. 2. Rechten en verplichtingen die betrekking hebben op voorzieningen in het sociaal plan, wachtgelden, pensioenen en flexibele spaarpensioenen kunnen na de opheffing geldend worden gemaakt, onderscheidenlijk moeten worden gekweten tegenover het hoofdbedrijfschap.

§ 3 Vereffening Artikel 6 Artículos 7 a 10
  1. Het hoofdbedrijfschap is belast met de vereffening van het vermogen van het bedrijfschap. 2. Het hoofdbedrijfschap stelt met het oog op de vereffening een boedelbeschrijving op. Het stelt tevens de rekening van baten en lasten van het bedrijfschap vast over het tijdvak, aanvangende op de eerste januari van het jaar volgende op het kalenderjaar waarover laatstelijk een rekening van baten en lasten door het bestuur van het bedrijfschap is vastgesteld, en eindigend op de dag van inwerkingtreding van dit besluit. 3. De boedelbeschrijving en de rekening van baten en lasten, bedoeld in het tweede lid, behoeven de instemming van de raad. 4. De instemming van de raad met de rekening van baten en lasten strekt tot décharge van het dagelijks bestuur van het bedrijfschap, behoudens in geval van later gebleken valsheid in bewijsstukken of andere onregelmatigheden.

Artikel 7
  1. Het hoofdbedrijfschap maakt het tijdstip van de aanvang van de vereffening bekend in de Staatscourant en in het Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie, alsmede in de daartoe naar zijn oordeel in aanmerking komende nieuwsbladen, onder vermelding van de afkondiging van dit besluit.

    Staatsblad 2008 201 2

  2. In de bekendmaking worden degenen die een vordering op het bedrijfschap hebben, opgeroepen die vordering binnen een daarbij aangegeven termijn bij het hoofdbedrijfschap in te dienen. Deze termijn wordt niet korter gesteld dan twee maanden, te rekenen vanaf de dag van de bekendmaking.

Artikel 8
  1. Zo spoedig mogelijk nadat het hoofdbedrijfschap het vermogen van het bedrijfschap heeft vereffend, brengt het daarover aan de raad verslag uit. Het verslag gaat vergezeld van een door het hoofdbedrijfschap vastgestelde rekening van baten en lasten betreffende de vereffening. 2. De...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT