Belastingplan 2021

Wet van 16 december 2020 tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2021)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is fiscale maatregelen te treffen die voortvloeien uit de koopkrachtbesluitvorming voor het jaar 2021 en dat het ook in het kader van het fiscale beleid voor het jaar 2021 en volgende jaren wenselijk is in een aantal belastingwetten en enige andere wetten wijzigingen aan te brengen; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:AIn artikel 3.20, tweede lid, wordt «indien de auto niet wordt aangedreven door een motor die kan worden gevoed met waterstof» vervangen door «tenzij de auto wordt aangedreven door een motor die kan worden gevoed met waterstof of de auto is voorzien van geïntegreerde zonnepanelen waarbij de voor de aandrijving benodigde energie wordt opgeslagen in een accupakket dat geen lood bevat en de zonnepanelen een vermogen hebben van ten minste 1 kilowattpiek». AaNa artikel 3.29c wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.29

d BIK-afdrachtvermindering bij aanschaf bedrijfsmiddel.

Voor de toepassing van deze afdeling worden de BIK-afdrachtvermindering en de negatieve BIK-afdrachtvermindering, bedoeld in Hoofdstuk IX van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen, niet gerekend tot de aanschaffingskosten van een bedrijfsmiddel en niet tot het investeringsbedrag ter zake van een bedrijfsmiddel. BIn artikel 3.76, tweede lid, wordt «€ 7.030» vervangen door «€ 6.670».CHet in artikel 8.14a, tweede lid, als laatste vermelde bedrag wordt verlaagd met € 113.DHet in artikel 8.17, tweede lid, als eerste vermelde bedrag wordt verhoogd met € 55.

ARTIKEL II

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2022 als volgt gewijzigd:AIn artikel 2.10, eerste lid, komt de tarieftabel te luiden:

Bij een belastbaar inkomen uit werk en woning van meer dan

maar niet meer dan

bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare inkomen uit werk en woning dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat

I

II

III

IV

€ 35.129

9,42%

€ 35.129

€ 68.507

€ 3.309

37,07%

€ 68.507

€ 15.682

49,50%BIn artikel 2.10a, eerste lid, komt de tarieftabel te luiden:

Bij een belastbaar inkomen uit werk en woning van meer dan

maar niet meer dan

bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare inkomen uit werk en woning dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat

I

II

III

IV

€ 35.941

9,42%

€ 35.941

€ 68.507

€ 3.385

37,07%

€ 68.507

€ 15.457

49,50%CIn artikel 3.76, tweede lid, wordt «€ 6.670» vervangen door «€ 6.310».DHet in artikel 8.14a, tweede lid, als laatste vermelde bedrag wordt verhoogd met € 77.

ARTIKEL III

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2023 als volgt gewijzigd:AIn artikel 2.10, eerste lid, komt de tarieftabel te luiden:

Bij een belastbaar inkomen uit werk en woning van meer dan

maar niet meer dan

bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare inkomen uit werk en woning dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat

I

II

III

IV

€ 35.129

9,40%

€ 35.129

€ 68.507

€ 3.302

37,05%

€ 68.507

€ 15.668

49,50%BIn artikel 2.10a, eerste lid, komt de tarieftabel te luiden:

Bij een belastbaar inkomen uit werk en woning van meer dan

maar niet meer dan

bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare inkomen uit werk en woning dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat

I

II

III

IV

€ 35.941

9,40%

€ 35.941

€ 68.507

€ 3.378

37,05%

€ 68.507

€ 15.443

49,50%CIn artikel 3.76, tweede lid, wordt «€ 6.310» vervangen door «€ 5.950».

ARTIKEL IV

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2024 als volgt gewijzigd:AIn artikel 2.10, eerste lid, komt de tarieftabel te luiden:

Bij een belastbaar inkomen uit werk en woning van meer dan

maar niet meer dan

bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare inkomen uit werk en woning dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat

I

II

III

IV

€ 35.129

9,38%

€ 35.129

€ 68.507

€ 3.295

37,03%

€ 68.507

€ 15.654

49,50%BIn artikel 2.10a, eerste lid, komt de tarieftabel te luiden:

Bij een belastbaar inkomen uit werk en woning van meer dan

maar niet meer dan

bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare inkomen uit werk en woning dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat

I

II

III

IV

€ 35.941

9,38%

€ 35.941

€ 68.507

€ 3.371

37,03%

€ 68.507

€ 15.430

49,50%CIn artikel 3.76, tweede lid, wordt «€ 5.950» vervangen door «€ 5.590».

ARTIKEL V

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2025 in artikel 3.76, tweede lid, «€ 5.590» vervangen door «€ 5.230».

ARTIKEL VI

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2026 in artikel 3.76, tweede lid, «€ 5.230» vervangen door «€ 4.870».

ARTIKEL VII

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2027 in artikel 3.76, tweede lid, «€ 4.870» vervangen door «€ 4.510».

ARTIKEL VIII

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2028 in artikel 3.76, tweede lid, «€ 4.510» vervangen door «€ 4.120».

ARTIKEL IX

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2029 in artikel 3.76, tweede lid, «€ 4.120» vervangen door «€ 4.010».

ARTIKEL X

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2030 in artikel 3.76, tweede lid, «€ 4.010» vervangen door «€ 3.900».

ARTIKEL XI

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2031 in artikel 3.76, tweede lid, «€ 3.900» vervangen door «€ 3.790».

ARTIKEL XII

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2032 in artikel 3.76, tweede lid, «€ 3.790» vervangen door «€ 3.680».

ARTIKEL XIII

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2033 in artikel 3.76, tweede lid, «€ 3.680» vervangen door «€ 3.570».

ARTIKEL XIV

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2034 in artikel 3.76, tweede lid, «€ 3.570» vervangen door «€ 3.460».

ARTIKEL XV

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2035 in artikel 3.76, tweede lid, «€ 3.460» vervangen door «€ 3.350».

ARTIKEL XVI

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2036 in artikel 3.76, tweede lid, «€ 3.350» vervangen door «€ 3.240».

ARTIKEL XVII
  1. Tot de winst, bedoeld in artikel 3.8 van de Wet inkomstenbelasting 2001, behoort niet: a. een tegemoetkoming voor ondernemers van getroffen sectoren die op aanvraag wordt verstrekt door Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat in verband met een in de periode van 16 maart 2020 tot en met 15 juni 2020 verwacht omzetverlies als gevolg van de maatregelen ter bestrijding van de verdere verspreiding van COVID-19; b. een subsidie aan een door de maatregelen ter bestrijding van de verdere verspreiding van COVID-19 getroffen onderneming die op aanvraag wordt verstrekt door Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat, met als doel deze onderneming in staat te stellen in de periode van 1 juni 2020 tot en met 30 september 2020 de vaste lasten te betalen. 2. De winst, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, wordt mede opgevat en bepaald op de voet van het eerste lid.

ARTIKEL XVIII

De Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd:AIn artikel 13bis, tweede lid, wordt «indien de auto niet wordt aangedreven door een motor die kan worden gevoed met waterstof» vervangen door «tenzij de auto wordt aangedreven door een motor die kan worden gevoed met waterstof of de auto is voorzien van geïntegreerde zonnepanelen waarbij de voor de aandrijving benodigde energie wordt opgeslagen in een accupakket dat geen lood bevat en de zonnepanelen een vermogen hebben van ten minste 1 kilowattpiek». BHet in artikel 22b, tweede lid, als eerste vermelde bedrag wordt verhoogd met € 55.CArtikel 31, eerste lid, onderdeel g, wordt als volgt gewijzigd:1. Onder vernummering van subonderdeel 2° tot 3° wordt een subonderdeel ingevoegd, luidende: 2°. door de inhoudingsplichtige aangewezen vergoedingen en verstrekkingen, daaronder begrepen gedeelten van vergoedingen en verstrekkingen, ter zake of in de vorm van het volgen van een opleiding of studie voor zover wordt voldaan aan het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT