Wet van 12 december 2002, houdende wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Belastingplan 2003 Deel I)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2002

615

Wet van 12 december 2002, houdende wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Belastingplan 2003 Deel I)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in het kader van het fiscale beleid voor het jaar 2003 wenselijk is maatregelen te treffen betreffende de modernisering van de arbeidsmarkt, de combinatie van werk en levensloop, milieu en mobiliteit, alsmede enkele regelingen af te schaffen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet inkomstenbelasting 20011 wordt als volgt gewijzigd:

  1. Artikel 1.7a, derde lid, vervalt.

  2. In artikel 2.10 wordt de tarieftabel vervangen door:

    maar niet meer dan bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare inkomen uit werk en woning dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat

    I II III IV

    - € 15 883 - 1,70% € 15 883 € 28 850 € 270 7,20% € 28 850 € 49 464 € 1 203 42% € 49 464 - € 9 860 52%

  3. Vervallen

  4. In artikel 3.31, derde lid, wordt «- daaronder begrepen het verbruik van energie en grondstoffen -» vervangen door: - daaronder begrepen het verbruik van grondstoffen -.

  5. Artikel 3.34 wordt als volgt gewijzigd:

    Staatsblad 2002 615 1

    Bij een belastbaar inkomen uit werk en woning van meer dan

    1. In het eerste lid wordt «Onze Minister van Economische Zaken of Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.

    2. Het tweede lid wordt vervangen door: 2. Als andere aangewezen bedrijfsmiddelen kunnen uitsluitend worden aangewezen bedrijfsmiddelen die in het belang zijn van de bevordering van de economische ontwikkeling of de economische structuur, daaronder begrepen de bevordering van het ondernemerschap.

  6. In artikel 3.36, tweede lid, onderdeel d, wordt «Onze Minister van Economische Zaken respectievelijk met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.

  7. In artikel 3.37, tweede lid, wordt «Onze Minister van Economische Zaken respectievelijk Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.

  8. In artikel 3.48 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    1. Het vierde lid en het tiende lid vervallen, onder vernummering van het vijfde tot en met negende lid tot respectievelijk vierde tot en met achtste lid.

    2. In het tot zesde lid vernummerde zevende lid, wordt in onderdeel b, «voor de toepassing van het zesde lid» vervangen door: voor de toepassing van het vijfde lid.

      I. In artikel 3.49 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    3. In onderdeel a wordt «scholing, ter bepaling » vervangen door: scholing en ter bepaling.

      Voorts vervalt de zinsnede «en het gedeelte daarvan dat kan worden toegerekend aan in de onderneming werkzame personen van 40 jaar en ouder».

    4. In onderdeel b wordt «artikel 3.48, vijfde lid» vervangen door: artikel 3.48, vierde lid.

    5. Onderdeel c komt te luiden: c. ter bevordering van een goede uitvoering van artikel 3.48, achtste lid.

  9. In artikel 3.52, eerste lid, onderdeel a, onder 4°, wordt «Onze Minister van Economische Zaken of met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.

  10. Artikel 3.85 wordt vervangen door:

Artikel 3.85 Werknemersaftrek

De werknemersaftrek is het gezamenlijke bedrag van de reisaftrek en de zeedagenaftrek.

L. Artikel 3.86 vervalt.

  1. Artikel 3.127 wordt als volgt gewijzigd:

    Staatsblad 2002 615 2

    1. Het eerste lid vervalt. Het tweede tot en met zesde lid worden vernummerd tot respectievelijk eerste tot en met vijfde lid.

    2. In het tot eerste lid vernummerde tweede lid wordt «vijfde lid» vervangen door: vierde lid. Voorts wordt de tweede volzin vervangen door: Het volgens de eerste volzin in aanmerking te nemen bedrag wordt verminderd met hetgeen de belastingplichtige in het kalenderjaar aan spaarloon als bedoeld in artikel 32 van de Wet op de loonbelasting 1964 opneemt voor de voldoening van vrijwillig te betalen premies ingevolge een pensioenregeling.

    3. In het tot tweede lid vernummerde derde lid wordt «tweede lid» vervangen door: eerste lid.

    4. In de aanhef van het tot vierde lid vernummerde vijfde lid wordt «tweede lid» vervangen door: eerste lid. In onderdeel a wordt «het kalenderjaar» telkens vervangen door: het onmiddellijk aan het kalenderjaar voorafgaande kalenderjaar. Voorts vervalt in onderdeel a de zinsnede «besparingen en spaarpremies ingevolge een premiespaarregeling als bedoeld in artikel 31a van de Wet op de loonbelasting 1964, en van».

    5. In het tot vijfde lid vernummerde zesde lid wordt «vijfde lid» vervangen door: vierde lid.

  2. In artikel 3.129, derde lid, onderdeel c, wordt «artikel 3.127, eerste, tweede en derde lid» vervangen door: artikel 3.127, eerste en tweede lid.

  3. In artikel 3.130, tweede lid, wordt «artikel 3.127, tweede lid» vervangen door: artikel 3.127, eerste lid.

  4. In artikel 3.133, tweede lid, onderdeel k, wordt «artikel 3.127, tweede of derde lid» vervangen door: artikel 3.127, eerste of tweede lid.

  5. Artikel 5.11 wordt vervangen door:

Artikel 5.11

Vrijstelling inzake spaarloonregeling.

Tot de bezittingen behoren niet de geblokkeerde spaartegoeden, aandelenoptierechten, aandelen en winstbewijzen die worden aangehouden ingevolge een spaarloonregeling als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964, tot een gezamenlijk bedrag van maximaal € 17 025.

  1. Artikel 8.2 wordt als volgt gewijzigd:

    1. Aan het slot van onderdeel k wordt de puntkomma vervangen door: en.

    2. In onderdeel l wordt «beleggingen in durfkapitaal» vervangen door: directe beleggingen in durfkapitaal en culturele beleggingen. Voorts wordt aan het slot van onderdeel l de puntkomma vervangen door een punt.

    3. Onderdeel m vervalt.

  2. In artikel 8.7, eerste lid, wordt «beleggingen in durfkapitaal» telkens vervangen door: directe beleggingen in durfkapitaal en culturele beleggingen.

    Staatsblad 2002 615 3

  3. In artikel 8.9, eerste lid, wordt «, combinatiekorting en toetrederskorting» vervangen door: «en combinatiekorting». Voorts wordt «, de combinatiekorting en de toetrederskorting.» vervangen door: en de combinatiekorting.

  4. Het in artikel 8.10, tweede lid, vermelde bedrag wordt verhoogd met € 59.

    V. Artikel 8.11 wordt als volgt gewijzigd:

    1. Het in het tweede lid, tweede volzin, onderdeel b, genoemde percentage wordt vervangen door: 10,7%.

    2. Het in het tweede lid, derde volzin, genoemde bedrag wordt verhoogd met € 84.

    3. Het in het derde lid, onderdeel a, genoemde percentage wordt vervangen door: 13,7%.

    4. Het in het derde lid, onderdeel a, genoemde bedrag wordt verhoogd met € 84.

    5. Het in het derde lid, onderdeel b, genoemde percentage wordt vervangen door: 16,7%.

    6. Het in het derde lid, onderdeel b, genoemde bedrag wordt verhoogd met € 84.

    7. Het in het derde lid, onderdeel c, genoemde percentage wordt vervangen door: 19,6%.

    8. Het in het derde lid, onderdeel c, genoemde bedrag wordt verhoogd met € 84.

  5. Het in artikel 8.17, tweede lid, vermelde bedrag wordt verhoogd met € 46

    X. Het in artikel 8.18, tweede lid, vermelde bedrag wordt verlaagd met € 24.

  6. Artikel 8.20 wordt vervangen door:

Artikel 8.20

Korting voor directe beleggingen in durfkapitaal en culturele beleggingen.

  1. De korting voor directe beleggingen in durfkapitaal en culturele beleggingen geldt voor de belastingplichtige van wie directe beleggingen in durfkapitaal als bedoeld in artikel 5.17 ingevolge artikel 5.16 zijn vrijgesteld of van wie culturele beleggingen ingevolge artikel 5.16 zijn vrijgesteld. 2. De korting voor directe beleggingen in durfkapitaal en culturele beleggingen bedraagt 1,3% van het gemiddelde van de bedragen aan directe beleggingen in durfkapitaal en culturele beleggingen die ingevolge artikel 5.16 op begindatum en op einddatum zijn vrijgesteld.

    1. Artikel 8.21 vervalt.

    AA. Artikel 9.3 wordt als volgt gewijzigd:

    Staatsblad 2002 615 4

  2. In het eerste lid vervalt onderdeel a. Voorts worden de onderdelen b, c, d, e, f en g verletterd tot respectievelijk a, b, c, d, e en f.

  3. In het tweede lid, onderdeel h, wordt «beleggingen in durfkapitaal» vervangen door: directe beleggingen in durfkapitaal en culturele beleggingen. Voorts vervalt, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel h door een punt, onderdeel i.

    AB. In artikel 10.1, eerste volzin, wordt als volgt gewijzigd:

  4. «3.48, 3.52a, 3.68» wordt vervangen door: 3.48, 3.68.

  5. «3.77, 3.86, 3.87» wordt vervangen door: 3.77, 3.87.

  6. «8.18, 8.21, derde lid» wordt vervangen door: 8.18.

    AC. Voor de kalenderjaren 2003 en 2004 wordt artikel 10.7 vervangen door:

Artikel 10.7

Indexering inkomensgrens en percentage arbeidskorting.

  1. Bij het begin van het kalenderjaar worden het in artikel 8.11, tweede lid, tweede volzin, onderdeel a, vermelde percentage en het in artikel 8.11 tweede lid, tweede volzin, onderdeel b, vermelde bedrag bij ministeriële regeling vervangen door respectievelijk een ander percentage en een ander bedrag. 2. Het percentage in artikel 8.11, tweede lid, tweede volzin, onderdeel a, wordt berekend door het in dat onderdeel genoemde bedrag na toepassing van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT