Besluit aanvullende maatregelen accountantsorganisaties

Besluit van 19 juni 2018 tot wijziging van het Besluit toezicht accountantsorganisaties en het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector in verband met het versterken van de governance van accountantsorganisaties (Besluit aanvullende maatregelen accountantsorganisaties)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 26 april 2018, 2018-0000063767, directie Financiële Markten; Gelet op de artikelen 16, zesde lid, 20, vijfde lid, 22a, zevende lid, onderdeel d, en negende lid, en 26, vijfde lid, van de Wet toezicht accountantsorganisaties; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 30 mei 2018, nr. W06.18.0106/III);Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 12 juni 2018, 2018-0000096914, directie Financiële Markten; Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit toezicht accountantsorganisaties wordt als volgt gewijzigd: AHet opschrift van hoofdstuk 4 komt te luiden:

Hoofdstuk 4 Bepalingen ter uitvoering van de artikelen 15, tweede lid, en 16, zesde lid, van de wet

BArtikel 5 wordt als volgt gewijzigd:1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst. 2. Er worden drie leden toegevoegd, luidende: 2. Een accountantsorganisatie met een vergunning die mede strekt tot het verrichten van wettelijke controles bij organisaties van openbaar belang, die voornemens is een natuurlijk persoon te benoemen in een functie waarbij deze persoon het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie zal bepalen, gaat daartoe niet over dan nadat de Autoriteit Financiële Markten heeft vastgesteld dat deze persoon geschikt is. 3. Indien een accountantsorganisatie als bedoeld in het tweede lid onderdeel uitmaakt van een netwerk, gaat het binnen het netwerk hiërarchisch hoogste netwerkonderdeel met zetel in Nederland dat invloed uitoefent op het beleid van de accountantsorganisatie dat voornemens is een natuurlijk persoon te benoemen in een functie waarbij deze persoon het dagelijks beleid van dit netwerkonderdeel zal bepalen, daartoe niet over dan nadat de Autoriteit Financiële Markten heeft vastgesteld dat deze persoon geschikt is. 4. Een accountantsorganisatie als bedoeld in het tweede lid of het hiërarchisch hoogste netwerkonderdeel, bedoeld in het derde lid, die of dat voornemens is een natuurlijk persoon te benoemen die deel uit zal gaan maken van het orgaan dat belast is met het interne toezicht, gaat daartoe niet over dan nadat de Autoriteit Financiële Markten heeft vastgesteld dat deze persoon geschikt is. CAan artikel 13 wordt een lid toegevoegd, luidende:3. Onverminderd artikel 393, tweede lid, laatste volzin, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek zorgt de accountantsorganisatie ervoor dat de tussentijdse beëindiging dan wel de intrekking van een opdracht tot het verrichten van een wettelijke controle door de voor de controle verantwoordelijke externe accountant wordt gemeld aan de Autoriteit Financiële Markten, indien bekend onder opgave van een afdoende motivering daarvoor. DIn artikel 15 wordt na «het benodigde gekwalificeerde» ingevoegd: personeel.ENa hoofdstuk 6 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk 6a Bepaling ter uitvoering van artikel 20, vijfde lid, van de wet
Artikel 31

a.

Een accountantsorganisatie verstrekt geen vertrouwelijke gegevens of inlichtingen aan toezichthoudende instanties. FNa hoofdstuk 7 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk 7a Bepalingen ter uitvoering van artikel 22a, zevende lid, onderdeel d, en negende lid, van de wet Artículos 2 a 38
Artikel 34

a.

Dit hoofdstuk is van toepassing op accountantsorganisaties met een vergunning die mede strekt tot het verrichten van wettelijke controles bij organisaties van openbaar belang.

Artikel 34

b.

Een accountantsorganisatie als bedoeld in artikel 34a richt het stelsel van intern onafhankelijk toezicht, bedoeld in artikel 22a van de wet, in overeenkomstig dit hoofdstuk.

Artikel 34

c.

  1. Het orgaan belast met het interne toezicht stelt een profielschets vast voor zijn omvang en samenstelling, waarbij ten minste rekening gehouden wordt met de aard van de accountantsorganisatie, haar activiteiten en de gewenste deskundigheid, ervaring en achtergrond van de leden. 2. De leden van het orgaan belast met het interne toezicht: a. zijn gedurende drie jaar voorafgaande aan de aanvaarding van hun functie niet werkzaam geweest voor of hebben geen deel uitgemaakt van de dagelijkse leiding of het bestuur van de accountantsorganisatie of het hiërarchisch hoogste netwerkonderdeel, bedoeld in artikel 22a, tweede lid, van de wet; b. hebben in de drie aan de aanvaarding van de functie voorafgaande jaren geen stemrechten of financiële belangen in de accountantsorganisatie of het hiërarchisch hoogste netwerkonderdeel, bedoeld in artikel 22a, tweede lid van de wet, gehouden; c. houden gedurende de periode dat zij lid zijn van het orgaan geen stemrechten of financiële belangen in de accountantsorganisatie of het hiërarchisch hoogste netwerkonderdeel, bedoeld in artikel 22a, tweede lid van de wet. 3. De onderdelen a en b van het tweede lid zijn niet van toepassing op de persoon, bedoeld in artikel 22a, vijfde lid, van de wet. 4. De taakverdeling binnen het orgaan belast met het interne toezicht en de werkwijze van het orgaan worden neergelegd in een reglement dat openbaar wordt gemaakt op de website van de accountantsorganisatie.

Artikel 34

d.

Benoeming van een persoon als lid van het orgaan belast met het interne toezicht geschiedt voor ten hoogste vier jaren. Herbenoeming kan eenmaal en voor ten hoogste vier jaren plaatsvinden.

Artikel 34

e.

  1. De hoogte en de samenstelling van de beloning van de personen die het dagelijks beleid bepalen van de accountantsorganisatie en, indien het stelsel van intern onafhankelijk toezicht overeenkomstig artikel 22a, tweede lid, van de wet is ingericht, van het hiërarchisch hoogste netwerkonderdeel, bedoeld in artikel 22a, tweede lid, van de wet, wordt vastgesteld door het orgaan belast met het interne toezicht. 2. Het orgaan belast met het interne toezicht doet een voorstel voor het beloningsbeleid voor de personen die het dagelijks beleid bepalen van de accountantsorganisatie en, indien het stelsel van intern onafhankelijk toezicht overeenkomstig artikel 22a, tweede lid, van de wet is ingericht, van het hiërarchisch hoogste netwerkonderdeel, bedoeld in artikel 22a, tweede lid, van de wet. 3. Aan de goedkeuring van het orgaan belast met het interne toezicht zijn ten minste onderworpen besluiten van personen die het dagelijks beleid bepalen van de accountantsorganisatie, of van het hiërarchisch hoogste netwerkonderdeel, bedoeld in artikel 22a, tweede lid, van de wet omtrent: a. het beleid ten aanzien van het stelsel van kwaliteitsbeheersing, bedoeld in artikel 8, eerste lid; b. de benoeming, schorsing en het ontslag van bij de accountantsorganisatie werkzame externe accountants; c. de benoeming, schorsing, beoordeling en het ontslag van de persoon, bedoeld in artikel 23, eerste lid; d. de jaarlijkse begroting van de accountantsorganisatie. 4. Het ontbreken van de goedkeuring van het orgaan belast met het interne toezicht op een besluit als bedoeld in het derde lid tast de vertegenwoordigingsbevoegdheid niet aan van personen die het dagelijks beleid bepalen van de accountantsorganisatie, of van het hiërarchisch hoogste netwerkonderdeel, bedoeld in artikel 22a, tweede lid, van de wet.

Artikel 34

f.

  1. Bij de vervulling van hun taak richten de leden van het orgaan belast met het interne toezicht zich naar het belang van de accountantsorganisatie en de met haar verbonden onderneming en het publieke belang om de kwaliteit van wettelijke controles te borgen. 2. Indien het stelsel van intern onafhankelijk toezicht overeenkomstig artikel 22a, tweede lid, van de wet is ingericht, richten de leden van het orgaan belast met het interne toezicht zich bij de vervulling van hun taak mede naar het belang van de accountantsorganisatie, de met haar verbonden onderneming en het publieke belang om de kwaliteit van wettelijke controles te borgen. 3. Een lid van het orgaan belast met het interne toezicht neemt niet deel aan de beraadslaging en de besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 34

g.

  1. De personen die het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie bepalen, en, indien van toepassing, de personen die het dagelijks beleid bepalen van het hiërarchisch hoogste netwerkonderdeel, bedoeld in artikel 22a, tweede lid, van de wet, verschaffen het orgaan belast met het interne toezicht tijdig alle voor de uitoefening van diens taken en bevoegdheden noodzakelijke gegevens. 2. De personen, bedoeld in het eerste lid, verstrekken in ieder geval gegevens met betrekking tot: a. de werking van het beleid van de accountantsorganisatie ten aanzien van het stelsel van kwaliteitsbeheersing, bedoeld in artikel 8, eerste lid; b. de hoofdlijnen van het strategisch beleid van de accountantsorganisatie in Nederland; c. de algemene en financiële risico’s met betrekking tot de accountantsorganisatie; d. het beheers- en controlesysteem van de accountantsorganisatie; e. incidenten betreffende de accountantsorganisatie als bedoeld in artikel 32, tweede lid; f. klachten tegen medewerkers van de accountantsorganisatie ingevolge artikel 22 van de Wet tuchtrechtspraak accountants; g. de bevindingen en conclusies van onderzoeken naar de accountantsorganisatie verricht door de Autoriteit Financiële Markten; h. voornemens van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT