Besluit gebruik burgerservicenummer door Slachtofferhulp Nederland

Besluit van 1 juli 2019, houdende regels inzake het gebruik van het burgerservicenummer door de stichting Slachtofferhulp Nederland (Besluit gebruik burgerservicenummer door Slachtofferhulp Nederland)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 10 april 2019, nr. 2563265;Gelet op artikel 89, eerste lid, van de Grondwet;De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 23 mei 2019, nr. W16.19.0096/II); Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 26 juni 2019, nr. 2636096, Directie Wetgeving en Juridische Zaken; Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:a. wet:

de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer;b. registratie:

een registratie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel d, van de wet;c. slachtoffer:

de persoon, bedoeld in artikel 51a, eerste lid, onderdeel a, onder 1° of 2°, van het Wetboek van Strafvordering; d. familielid:

een van de personen, bedoeld in artikel 51a, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering; e. authenticatie:

een elektronisch proces voor de verificatie en bevestiging van de identiteit van het slachtoffer of een familielid; f. identificatiemiddel:

een middel dat identificatiegegevens bevat waarmee het slachtoffer of een familielid dat toegang wenst tot elektronische dienstverlening of informatieverschaffing geauthentiseerd kan worden.

Artikel 2

De stichting Slachtofferhulp Nederland gebruikt het burgerservicenummer van het slachtoffer of van een familielid bij door haar verrichte werkzaamheden ten aanzien van: a. het bij overheidsorganen opvragen en van hen ontvangen, het vastleggen en raadplegen en het aan overheidsorganen verstrekken van persoonsgegevens van het slachtoffer of een familielid; b. elektronische dienstverlening en informatieverschaffing aan het slachtoffer of een familielid, waarbij authenticatie plaatsvindt door middel van een identificatiemiddel dat is toegelaten bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.

Artikel 3

De stichting Slachtofferhulp Nederland is in het kader van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, bevoegd in verband met de uitvoering van artikel 12 van de wet een registratie te raadplegen om na te gaan: a. of aan een bepaald slachtoffer of familielid reeds een burgerservicenummer is toegekend en zo ja, welk burgerservicenummer; b. aan welk slachtoffer of familielid een bepaald burgerservicenummer is toegekend.

Artikel 4

Dit besluit berust vanaf het tijdstip dat het bij koninklijke boodschap van 15 januari 2019 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de regeling inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling (Wet straffen en beschermen) (Kamerstukken 35122) tot wet is verheven en in werking is getreden op artikel 51aa, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering.

Artikel 5
  1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 oktober 2019. 2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 oktober 2022 indien het voorstel van wet, bedoeld in artikel 4, op 1 oktober 2022 niet tot wet is verheven en in werking is getreden, tenzij voor of op die datum anderszins in een wettelijke grondslag voor dit besluit is voorzien.

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit gebruik burgerservicenummer door Slachtofferhulp Nederland.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot’s-Gravenhage, 1 juli 2019Willem-AlexanderDe Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

Uitgegeven de negende juli 2019 De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen deel

1.1 Inleiding

De stichting Slachtofferhulp Nederland (hierna: SHN) is een rechtspersoon met een wettelijke taak als bedoeld in artikel 1.1 van de Compatibiliteitswet 2016 (rwt).1 Deze taak komt in de kern neer op juridische, praktische en emotionele ondersteuning van slachtoffers van vermoedelijke strafbare feiten of hun nabestaanden, dan wel bepaalde familieleden van het slachtoffer.2 Dit is een maatschappelijk belangrijke taak, die bijdraagt aan het herstel van het leed van slachtoffers, zodat zij zo veel mogelijk weer zelf verder kunnen.

In het Regeerakkoord 2017 «Vertrouwen in de toekomst» is benadrukt dat de positie van het slachtoffer een speerpunt blijft en dat het kabinet daarnaast inzet op het wegnemen van allerhande knelpunten in de praktijk. Deze ambitie wordt nader ingevuld in de Meerjarenagenda slachtofferbeleid 2018-2021.3 Daarin is onder meer opgenomen dat SHN in 2018 haar online dienstverlening uitbreidt (onder meer met mogelijkheden voor chats en webcare via sociale media). Op die manier kan zij vanaf 2019 (50%) meer slachtoffers bereiken. Daarnaast is in de Meerjarenagenda opgenomen dat voor slachtoffers (in 2019) een eerste versie van een ketenbreed digitaal informatieportaal beschikbaar zal zijn – het «ketenbrede slachtofferportaal» – waaraan naast SHN de Nationale Politie (hierna: de politie), het Openbaar Ministerie (hierna: het OM), het Centraal Justitieel Incassobureau (hierna: het CJIB) en het Schadefonds Geweldsmisdrijven (hierna: het Schadefonds) zullen deelnemen. Daarin zullen slachtoffers 24 uur per dag overzichtelijk en via één online ingang informatie over hun zaak kunnen vinden. Het portaal draagt bij aan de gedachte van «één overheid voor de burger» en aan de digitalisering van de dienstverlening van de overheid. Het zal eraan bijdragen dat slachtoffers goede en eenduidige informatie krijgen over het verloop van hun (straf)zaak, via één digitale ingang.

1.2 Doelen van het besluit

Deze algemene maatregel van bestuur schrijft voor dat SHN bij bepaalde, specifiek omschreven werkzaamheden gebruik maakt van het burgerservicenummer (BSN) van slachtoffers. Dit is, zoals in paragraaf 1.6 zal worden toegelicht, noodzakelijk voor een correcte en veilige uitvoering van die werkzaamheden.

Enerzijds gaat het om het gebruik van het BSN bij de (veelal elektronische) verwerking van de persoonsgegevens van slachtoffers. Daarbij moet vooral worden gedacht aan het administratief vastleggen van het BSN van het slachtoffer na ontvangst van diens gegevens. Deze gegevens worden in de meeste gevallen verstrekt door de politie of het OM (circa 80 procent). Ook komt het voor dat het slachtoffer zichzelf meldt bij SHN, bijvoorbeeld via het callcenter (circa 20 procent). Naast de administratieve vastlegging moet worden gedacht aan het door SHN raadplegen van het BSN van het slachtoffer nadat dit in de systemen is vastgelegd en aan de verstrekking van die gegevens aan de (bovengenoemde) ketenpartners, of andere overheidsorganen, zoals (de Sociale Dienst van) gemeenten. Ook komt het voor dat SHN persoonsgegevens van slachtoffers opvraagt. Een voorbeeld daarvan betreft het opvragen van tenlasteleggingen bij het OM, waarin gegevens over slachtoffers voorkomen.

Anderzijds gaat het om de hiervoor al genoemde (voorgenomen) werkzaamheden in het kader van nieuwe elektronische online dienstverlening en informatieverschaffing door SHN. Het betreft hier ten eerste de deelname aan het genoemde ketenbrede slachtofferportaal en ten tweede het via haar eigen website aanbieden van een gepersonaliseerde «mijn-omgeving» waarop slachtoffers, na daarop met DigiD te hebben ingelogd, onder meer een voegingsformulier benadeelde partij zullen kunnen invullen, en hun digitale dossier zullen kunnen inzien.

1.3 Het vereiste van een wettelijke grondslag voor het beoogde gebruik van BSN door SHN

Ingevolge artikel 87 van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) kunnen de lidstaten de specifieke voorwaarden voor de verwerking van een nationaal identificatienummer nader vaststellen. Nederland heeft dat gedaan via de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer (Wabb). Op dit moment mag SHN het BSN van slachtoffers niet gebruiken. Dat hangt direct samen met de context waarin het begrip «gebruiker» voorkomt in artikel 1 van de Wabb. Gebruiker in de zin van dat artikel zijn (enerzijds) «overheidsorganen» en (anderzijds) «ieder ander [...] voor zover deze werkzaamheden verricht waarbij het gebruik door hem of haar van het burgerservicenummer bij of krachtens de wet is voorgeschreven» (artikel 1, onderdeel d, van de Wabb). Gebruikers in de zin van de Wabb zijn daarmee dus, naast overheidsorganen4, uitsluitend degenen op wie de wettelijke verplichting tot het gebruik van BSN rust.5

Voor het gebruik van het BSN in een andere sector dan de overheid is dus een afzonderlijke wettelijke grondslag nodig. Dat geldt ook voor de toegang tot een aantal met het BSN-stelsel samenhangende (elektronische) faciliteiten ter (verplichte) verificatie van de identiteit van de persoon wiens persoonsgegevens worden verwerkt (artikel 12 jo. 15 van de Wabb). Deze elektronische faciliteiten vormen de zogenaamde «beheervoorziening» (artikel 3 van de Wabb). Alleen gebruikers in de zin van de Wabb kunnen toegang tot die voorziening krijgen.6

Tot op heden is niet bij of krachtens de wet voorgeschreven dat SHN bij bepaalde werkzaamheden het BSN van slachtoffers gebruikt en dat zij (in dat kader) de genoemde beheervoorziening mag raadplegen. Dit besluit brengt daarin verandering. Het schrijft ten aanzien van de specifieke werkzaamheden van artikel 2 voor dat SHN daarbij het BSN gebruikt. Het besluit bepaalt eveneens dat SHN – in het kader van die werkzaamheden – bevoegd is om de beheervoorziening te raadplegen om na te gaan a. of aan een bepaald slachtoffer of familielid reeds een BSN is toegekend en zo ja, welk BSN, en b. aan welk slachtoffer of familielid een bepaald BSN is toegekend. Dat laatste is nodig, omdat SHN als gebruiker van het BSN verplicht zal zijn de identiteit...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT