Besluit van 13 oktober 1997 tot wijziging van het Arbeidstijdenbesluit

Besluit van 13 oktober 1997 tot wijziging van het Arbeidstijdenbesluit

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 11 juli 1997, AV/RV/97/1192;

Gelet op de artikelen 2:1, eerste lid, en 5:12 van de Arbeidstijdenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 9 september 1997, no. W12.97.0469);

Gezien het nader rapport van voornoemde Minister van 3 oktober 1997, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/RV/97/1449;Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Arbeidstijdenbesluit1 wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 2.1:2 komt onder handhaving van het opschrift te luiden:

Artikel 2.1

2.

Artikel 5

4 van de wet is niet van toepassing op arbeid verricht door de werknemer in verband met het vervullen van een geestelijk ambt alsmede op arbeid verricht door de werknemer die hem in de uitoefening van dat ambt bijstaat. B Artikel 2.1:10 komt, onder wijziging van het opschrift, te luiden:

Vrijwillige brandweer en politie

Artikel 2.1

10.

  1. De artikelen 5:9, eerste lid, eerste volzin, 5:11, derde lid, onderdeel d, en vierde lid, en 5:15, met uitzondering van het vijfde lid, van de wet zijn niet van toepassing op arbeid verricht door de werknemer van 18 jaar of ouder die zich als vrijwilliger beschikbaar heeft gesteld voor de gemeentelijke brandweer en als zodanig door burgemeester en wethouders is aangesteld en werkzaam is. 2. De artikelen 5:9, eerste lid, eerste volzin, en 5:15, met uitzondering van het vijfde lid, van de wet zijn niet van toepassing op arbeid verricht door de werknemer van 18 jaar of ouder als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, van de Politiewet 1993. C In artikel 4.4:1, derde lid, wordt «bedoeld in het eerste lid» vervangen door «bedoeld in het tweede lid» en vervalt «5.17:3, tweede lid,» en wordt «de artikelen 5.1:4» vervangen door: de artikelen 4.7:1, tweede lid, 5.1:4. D Paragraaf 4.5 wordt gewijzigd als volgt: 1. Artikel 4.5:2 wordt gewijzigd als volgt: a. In het tweede lid wordt «ten minste 96 uren» vervangen door:

ten minste 92 uren

. b. Het derde lid wordt vernummerd tot vijfde lid. c. Na het tweede lid wordt twee nieuwe leden ingevoegd, die luiden: 3. Van de onafgebroken rusttijd in elke aaneengesloten tijdruimte van 11 maal 24 uren, bedoeld in het tweede lid, kan, met in achtneming van het vierde lid, slechts bij collectieve regeling worden afgeweken. Elk beding waarbij op andere wijze dan in de vorige volzin is bepaald, wordt afgeweken van het tweede lid, is nietig. 4. De werkgever organiseert de arbeid zodanig, dat de werknemer een onafgebroken rusttijd heeft van ten minste 92 uren in elke aaneengesloten tijdruimte van 11 maal 24 uren, welke rusttijd éénmaal in elke periode van 5 achtereenvolgende weken mag worden bekort tot 72 uren. 2. Na artikel 4.5:4 wordt een nieuw artikel met het opschrift ingevoegd, dat luidt:

Doorstaan in ploegen

Artikel 4.5

5.

  1. Van artikel 5:8, derde lid, onderdeel a, van de wet kan ten aanzien van de arbeidstijd per nachtdienst en van artikel 5:8, derde lid, onderdeel c, worden afgeweken, indien zich incidentele en onvoorziene omstandigheden voordoen waardoor het aantal werknemers in een ploeg onder het vereiste minimum komt, die een dergelijke afwijking noodzakelijk maken. 2. Onverminderd de artikelen 4.2:3 en 4.5:3 organiseert de werkgever de arbeid zodanig, dat de werknemer: a. gedurende ten hoogste 2 maal in elke periode van 4 achtereenvolgende weken en 8 maal in elke periode van 52 achtereenvolgende weken, ten hoogste 11 uur per nachtdienst arbeid verricht; b. na het verrichten van die arbeid een onafgebroken rusttijd heeft van ten minste 12 uren. E Na artikel 4.6:2 worden drie nieuwe paragrafen met opschrift ingevoegd, die luiden:

§ 4.7 Nachtdiensten

Artikel 4.7

1.

  1. In afwijking van artikel 5:8, derde lid, onderdeel b, onder 2, van de wet, kan dit artikel worden toegepast, indien de aard van de arbeid met zich brengt dat arbeid in nachtdienst wordt verricht en dit door het op een andere wijze organiseren van de arbeid redelijkerwijs niet is te voorkomen. 2. De werkgever organiseert de arbeid zodanig, dat de werknemer: a. hetzij ten hoogste 35 maal in elke periode van 13 achtereenvolgende weken arbeid in nachtdienst verricht; b. hetzij ten hoogste 20 uren in elke periode van 2 achtereenvolgende weken arbeid verricht tussen 00.00 uur en 06.00 uur.

§ 4.8 Aanwezigheidsdienst

Artikel 4.8

1.

  1. Ter aanvulling van artikel 5:11 van de wet en in afwijking van de artikelen 5:5, tweede lid, en 5:11, derde lid, onderdeel a, van de wet kan dit artikel worden toegepast indien de aard van de arbeid het noodzakelijk maakt dat de werknemer een aanwezigheidsdienst wordt opgelegd en dit door het op een andere wijze organiseren van de arbeid redelijkerwijs niet is te voorkomen. 2. Een aanwezigheidsdienst wordt, met inachtneming van het derde en vijfde lid, uitsluitend bij collectieve regeling bepaald. Elk beding waarin op andere wijze dan in de eerste volzin is bepaald, gebruik wordt gemaakt van het derde of vijfde lid, is nietig. 3. De werkgever organiseert de arbeid zodanig, dat de werknemer: a. ten hoogste 3 maal in elke aaneengesloten tijdruimte van 7 maal 24 uren en 26 maal in elke periode van 13 achtereenvolgende weken een aanwezigheidsdienst wordt opgelegd; b. vóór en nà een aanwezigheidsdienst een onafgebroken rusttijd heeft van ten minste 11 uren, welke rusttijd éénmaal in elke aaneengesloten tijdruimte van 7 maal 24 uren mag worden ingekort tot ten minste 8 uren; c. tijdens een aanwezigheidsdienst na een arbeidstijd van ten hoogste 10 uren een onafgebroken rusttijd heeft van ten minste 6 uren. 4. Het derde lid, onderdeel b, is niet van toepassing in de tijdruimte gelegen tussen vrijdag 18.00 uur en de daaropvolgende maandag 08.00 uur. 5. In afwijking van het derde lid, onderdeel a, en vierde lid, organiseert de werkgever, indien een aanwezigheidsdienst van ten hoogste 12 uren wordt opgelegd en de werknemer in deze periode ten hoogste 5 uren arbeid verricht, de arbeid zodanig, dat die werknemer ten hoogste 5 maal in elke aaneengesloten tijdruimte van 7 maal 24 uren en 26 maal in elke periode van 13 achtereenvolgende weken een aanwezigheidsdienst wordt opgelegd.

Arbeidstijd inclusief overwerk

Artikel 4.8

2.

  1. In afwijking van de artikelen 5:7, derde lid, en 5:9, derde lid, van de wet ten aanzien van de arbeidstijd per dienst kan dit artikel worden toegepast. 2. De werkgever organiseert de arbeid zodanig, dat de werknemer ten hoogste 12 uren per dienst arbeid verricht. 3. Dit artikel kan uitsluitend worden toegepast, indien artikel 4.8:1, eerste tot en met het vierde lid, van toepassing is.

§ 4.9 Referentieperiode

Artikel 4.9

1.

  1. In afwijking van de artikelen 5:8, derde lid, onderdeel a, en 5:9, derde lid, tweede volzin, ten aanzien van het gemiddeld aantal uren per week in elke periode van 13 achtereenvolgende weken, kan dit artikel worden toegepast. 2. Indien zich een onvoorziene wijziging van omstandigheden voordoet of de aard van de arbeid het noodzakelijk maakt, dat de werknemer slechts incidenteel of voor korte tijd arbeid in nachtdienst verricht en dit door het op een andere wijze organiseren van de arbeid redelijkerwijs niet is te voorkomen, organiseert de werkgever die arbeid zodanig dat de werknemer in elke periode van 52 achtereenvolgende weken gemiddeld 40 uren per week arbeid verricht. F Artikel 5.2:3 komt te luiden: 1. In afwijking van artikel 5:8, derde lid, onderdeel b, onder 2, van de wet kan, echter uitsluitend indien de arbeid door het nemen van andere maatregelen redelijkerwijs niet anders is te organiseren, dit artikel worden toegepast. 2. De werkgever organiseert de arbeid zodanig, dat de werknemer die arbeid verricht in nachtdienst hetzij ten hoogste 42 maal in elke periode van 13 achtereenvolgende weken en 140 maal in elke periode van 52 achtereenvolgende weken arbeid in nachtdienst verricht, hetzij ten hoogste 38 uren in elke periode van 2 achtereenvolgende weken arbeid verricht tussen 00.00 uur en 06.00 uur. G Paragraaf 5.3 wordt gewijzigd als volgt: 1. Artikel 5.3:3 wordt gewijzigd als volgt: a. Het tweede lid komt te luiden: 2. Met uitsluiting van hetgeen in artikel 4.8:1 is bepaald, kan, ter aanvulling van artikel 5:11 van de wet en in afwijking van artikel 5:11, derde en vierde lid, van de wet dit artikel worden toegepast. b. Na het vijfde lid wordt een nieuw zesde lid toegevoegd, dat luidt: 6. Het vijfde lid, onderdeel b, blijft buiten toepassing, indien zich incidentele en onvoorziene omstandigheden voordoen waardoor het aantal werknemers dat nodig is onder het vereiste minimum komt, die een dergelijke afwijking noodzakelijk maakt. 2. Artikel 5.3:4 wordt gewijzigd als volgt: a. Het tweede lid, komt te luiden: 2. Met uitsluiting van hetgeen in artikel 4.8:1 is bepaald, kan, ter aanvulling van artikel 5:11 van de wet en in afwijking van artikel 5:11, derde en vierde lid, van de wet dit artikel worden toegepast. b. In het vierde lid, aanhef, wordt «Indien het derde lid, eerste volzin, van toepassing is, organiseert de werkgever de arbeid zodanig, dat de in het eerste lid bedoelde werknemer» vervangen door: De werkgever organiseert de arbeid zodanig, dat de werknemer:. c. In het vierde lid, onderdeel b, wordt «gemiddeld 45 uren» vervangen door: gemiddeld 48 uren. H In artikel 5.4:2, tweede lid, onderdeel a, wordt «ten hoogste 32 uren» vervangen door: ten hoogste 38 uren. I Paragraaf 5.6 wordt gewijzigd als volgt: 1. De artikelen 5.6:5 tot en met 5.6:7 worden vernummerd tot 5.6:4 tot en met 5.6:6. 2. Het nieuwe artikel 5.6:4, eerste lid, komt te luiden: 1. Met uitsluiting van hetgeen in artikel 4.8:1 is bepaald, kan, ter...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT