Besluit van 15 maart 2024 tot wijziging van het Besluit kwaliteit kinderopvang in verband met het inzetten van beroepskrachten in opleiding als vaste beroepskracht in de dagopvang en wijzigingen met betrekking tot de beroepskracht-kind ratio, kindercentrum-overstijgend opvangen en het inzetten van andersgekwalificeerde beroepskrachten voor de buitenschoolse opvang

Besluit van 15 maart 2024 tot wijziging van het Besluit kwaliteit kinderopvang in verband met het inzetten van beroepskrachten in opleiding als vaste beroepskracht in de dagopvang en wijzigingen met betrekking tot de beroepskracht-kind ratio, kindercentrum-overstijgend opvangen en het inzetten van andersgekwalificeerde beroepskrachten voor de buitenschoolse opvang

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 30 oktober 2023, nr. 2023-0000547501; Gelet op de artikelen 1.49, tweede lid, en 1.50, tweede lid, onderdelen b, c, d, e, g en h, van de Wet kinderopvang; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 13 december 2023, nr. W12.23.00322/III); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 13 maart 2024, nr. 2024-0000071763 Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I WIJZIGING BESLUIT KWALITEIT KINDEROPVANG

Het Besluit kwaliteit kinderopvang wordt als volgt gewijzigd:AIn artikel 1 worden in de alfabetische volgorde de volgende begripsbepalingen ingevoegd:andersgekwalificeerde beroepskracht:

degene die als beroepskracht werkzaam is en belast is met het leveren van een bijdrage aan het activiteitenaanbod van het kindercentrum en die voldoet aan de opleidingseisen en scholingseisen voor een andersgekwalificeerde beroepskracht, gesteld krachtens artikel 15, tweede lid; kindercentrum-overstijgende opvang:

opvang van het kind op een ander geregistreerd kindercentrum van dezelfde houder;.BAan artikel 7 worden twee leden toegevoegd, luidende:11. Op een stamgroep waar een of meerdere beroepskrachten in opleiding worden ingezet, wordt ten minste een beroepskracht per dag ingezet. 12. Andersgekwalificeerde beroepskrachten worden niet ingezet als beroepskracht in de dagopvang. CNa artikel 9a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9

b. Beroepskracht in opleiding als vaste beroepskracht.

In afwijking van artikel 9, vierde en vijfde lid, kan een beroepskracht in opleiding als vaste beroepskracht aan een kind worden toegewezen, indien: a. de beroepskracht in opleiding meegeteld wordt bij de berekening van het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten op grond van artikel 7; b. de beroepskracht in opleiding het eerste leerjaar van de kwalificerende opleiding aantoonbaar heeft afgerond, en c. de beroepskracht in opleiding, de praktijkbegeleider en de opleidingsbegeleider schriftelijk ingestemd hebben met een door hen opgesteld begeleidingsplan en er conform het opgestelde begeleidingsplan wordt gehandeld. DArtikel 12 wordt als volgt gewijzigd:1. Aan het tweede lid wordt, onder vervanging van «, en» aan het slot van onderdeel d door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door «, en», een onderdeel toegevoegd, luidende: f. de overwegingen van de houder met betrekking tot de verhouding tussen het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen in het kindercentrum, waarbij in ieder geval ingegaan wordt op de verdeling van het aantal beroepskrachten over de verschillende basisgroepen, de behoeften van het kind, de vormgeving van de basisgroepen en de stabiliteit van de opvang. 2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel e wordt «beroepskrachten in opleiding, stagiairs en vrijwilligers» vervangen door «andersgekwalificeerde beroepskrachten, beroepskrachten in opleiding, stagiairs en vrijwilligers» en wordt aan het slot «, en» vervangen door een puntkomma. b. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma worden twee onderdelen toegevoegd, luidende: g. de wijze waarop kindercentrum-overstijgende opvang op schoolvrije dagen wordt vormgegeven, waarbij in ieder geval wordt ingegaan op: 1°. de wijze waarop invulling wordt gegeven aan verantwoorde kinderopvang; 2°. de geregistreerde voorzieningen van de houder waar deze opvang plaats kan vinden; 3°. de wijze waarop dit van toegevoegde waarde is voor de ontwikkeling van het kind, en 4°. de wijze waarop kinderen worden toegewezen aan een basisgroep, en h. de wijze waarop deskundigheid van andersgekwalificeerde beroepskrachten bijdraagt aan het activiteitenaanbod van het kindercentrum en de ontwikkeling van het kind. 3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 4. De houder informeert de ouders over de schoolvrije dagen waarop kindercentrum-overstijgende opvang plaats zal vinden en de vormgeving hiervan, bedoeld in het derde lid, onderdeel g. EArtikel 16 wordt als volgt gewijzigd:1. In het eerste lid wordt «op een basisgroep» vervangen door «op een kindercentrum» en wordt «in de basisgroep» vervangen door «in het kindercentrum». 2. In het tweede lid wordt «in een basisgroep» vervangen door «op een kindercentrum» en wordt «op grond van tabel 2» vervangen door «op grond van de rekenregels». 3. In het derde lid wordt «de basisgroep verlaten» vervangen door «het kindercentrum verlaten». 4. In het achtste lid wordt «beroepskrachten in opleiding en stagiaires» telkens vervangen door «andersgekwalificeerde beroepskrachten, beroepskrachten in opleiding en stagiaires». 5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 10. Bij de inzet van een andersgekwalificeerde beroepskracht is ter ondersteuning van deze andersgekwalificeerde beroepskracht ten minste een andere beroepskracht op het kindercentrum of op de locatie van een activiteit aanwezig. FArtikel 18 wordt als volgt gewijzigd:1. In het eerste lid vervalt «De (...) bestaan.» 2. In het tweede lid wordt «wordt bepaald op grond van tabel 2 in bijlage 1, onderdeel b, bij dit besluit» vervangen door «is 30 kinderen». 3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende: 6. Gedurende schoolvrije dagen kan kindercentrum-overstijgende opvang op een voorziening voor buitenschoolse opvang plaatsvinden zonder dat daarover iets is overeengekomen in de in artikel 1.52, eerste lid, van de wet, bedoelde overeenkomst. 7. Het eerste lid, tweede zin, en het vierde lid zijn niet van toepassing op kindercentrum-overstijgende opvang gedurende schoolvrije dagen. G1. In het opschrift wordt «de artikelen 7, tweede en zevende lid, 9, tweede en tiende lid, 16, tweede lid, en 18, tweede lid» vervangen door «de artikelen 7, tweede en zevende lid, 9, tweede en tiende lid, en 16, tweede lid». 2. Onderdeel b, komt te luiden:

  1. buitenschoolse opvang

Het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten in relatie tot het aantal aanwezige kinderen op een kindercentrum wordt bepaald op basis van de formule (A x 0,1) + (B x 0,083), waarbij: – A staat voor het aantal kinderen op het kindercentrum in de leeftijd van vier jaar tot en met zes jaar; – B staat voor het aantal kinderen op het kindercentrum in de leeftijd van zeven jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs eindigt; – bij een uitkomst van ,18 of hoger naar boven wordt afgerond, en – bij een uitkomst lager dan 0,18 er ten minste een beroepskracht ingezet wordt, indien er kinderen aanwezig zijn op het kindercentrum.

ARTIKEL II INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2024.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst. ’s-Gravenhage, 15 maart 2024Willem-AlexanderDe Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

Uitgegeven de tweeëntwintigste maart 2024 De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

  1. Algemeen deel

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1. Algemeen

In 2018 is de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang (hierna: Wet IKK) in werking getreden. Met deze wet is beoogd de kwaliteit van de kinderopvang te verbeteren en om meer ruimte voor maatwerk te bieden.

In 2022 zijn de doeltreffendheid van de Wet IKK en de effecten van deze wet op de kwaliteit van de kinderopvang in de praktijk onderzocht.1 Uit deze evaluatie komt naar voren dat de kwaliteit van de kinderopvang in zijn algemeenheid naar verwachting is gestegen door de Wet IKK.2 Dit komt onder andere door het concretiseren van de eisen die betrekking hebben op het pedagogisch beleidsplan.

De evaluatie toonde ook aan dat een aantal kwaliteitseisen in de praktijk niet zo uitpakt als vooraf was beoogd en zelfs een mogelijk negatief effect heeft op de kwaliteit van de kinderopvang. Een voorbeeld hiervan is de met de Wet IKK aangepaste beroepskracht-kind ratio voor de buitenschoolse opvang, waardoor beroepskrachten meer werkdruk ervaren.

Er heeft nauw overleg plaatsgevonden met partijen in de kinderopvang over knellende kwaliteitseisen. De wijzigingen die met dit besluit zijn gerealiseerd, zien op de inzet van beroepskrachten in opleiding als vaste beroepskrachten op de dagopvang en op drie kwaliteitseisen voor de buitenschoolse opvang. De nadere uitwerking van deze wijzigingen is tot stand gekomen in overleg met sectorpartijen en een afvaardiging uit de praktijk, waaronder houders van kindercentra (hierna: houders) en beroepskrachten.

1.2. Leeswijzer

Deze nota van toelichting is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 worden de geldende eisen bij de inzet van beroepskrachten in opleiding en de wijziging hiervan toegelicht. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op drie bestaande kwaliteitseisen voor de buitenschoolse opvang en de wijzigingen daarvan. De gevolgen voor de regeldruk en financiële gevolgen komen in hoofdstuk 4 aan bod. In hoofdstuk 5 wordt de monitoring van de gevolgen van het besluit beschreven. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT