Besluit van 17 februari 2017, houdende wijziging van het Besluit aanwijzing hoofdspoorwegen en het Besluit aanwijzing lokale spoorwegen, in verband met de ombouw van de Hoekse Lijn

Besluit van 17 februari 2017, houdende wijziging van het Besluit aanwijzing hoofdspoorwegen en het Besluit aanwijzing lokale spoorwegen, in verband met de ombouw van de Hoekse Lijn

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 13 februari 2017, nr. IenM/BSK-2017/37890, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken; Gelet op de artikelen 2, eerste lid, en 124 van de Spoorwegwet en artikel 2, eerste lid, van de Wet lokaal spoor; Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In artikel 1 van het Besluit aanwijzing lokale spoorwegen wordt na «Leidschendam-Voorburg» ingevoegd: , Maassluis.

ARTIKEL II

Bijlage 1 van het Besluit aanwijzing hoofdspoorwegen wordt als volgt gewijzigd: 1. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: c. RDM-coördinaat:

coördinaat uit het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting, bedoeld in artikel 52 van de Kadasterwet. 2. Onderdeel b van het tiende onderdeel komt te luiden: b. Schiedam – Schiedam Parkweg tot RDM-coördinaat X:87208.565, Y:437870.059;.

ARTIKEL III

In onderdeel b van het tiende onderdeel van bijlage 1 van het Besluit aanwijzing hoofdspoorwegen wordt «RDM-coördinaat X:87208.565, Y:437870.059» vervangen door: RDM-coördinaat X:86689.753, Y:438031.202.

ARTIKEL IV

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen verschillend kan worden vastgesteld.

Onze Minister van Infrastructuur en Milieu is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst. Wassenaar, 17 februari 2017 Willem-Alexander De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

Uitgegeven de zevenentwintigste februari 2017 De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Milieu, ter attentie van Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, sector Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, postbus 20906, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste te bevatten: a. naam en adres van de indiener; b. de dagtekening; c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk); d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

NOTA VAN TOELICHTING

In 2017 is de metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) voornemens om de hoofdspoorweg Schiedam – Hoek van Holland Strand (Hoekse Lijn) om te bouwen tot een metrolijn die wordt aangesloten op het regionale metronet. De voorbereidingen voor deze ombouw zijn al enkele jaren gaande. Recent is de bestek- en realisatiefase gestart.

Voorwaarde voor de afronding en ingebruikname van de omgebouwde spoorweg is dat de nieuwe metrolijn is aangewezen als lokale spoorweg. Dit geschiedt door artikel I van het onderhavige besluit. Door invoeging van «Maassluis» wordt de Wet lokaal spoor van toepassing op de Hoekse Lijn. Dit heeft onder meer tot gevolg dat het dagelijks bestuur van MRDH zorg gaat dragen voor de aanleg en het beheer van de lokale spoorweginfrastructuur. Verder staan in de Wet lokaal spoor eisen aan het gebruik en de veiligheid van lokale spoorwegen. Overigens blijft het toezicht op de naleving van de regels die bij of krachtens de Wet lokaal spoor gesteld worden aan de Hoekse Lijn wel op centraal niveau berusten (artikel 1, Besluit aanwijzing toezichthouder Wet lokaal spoor).

In artikel 2, tweede lid, van de Wet lokaal spoor staan twee eisen die gesteld worden aan een aanwijzing van een spoorweg tot lokale spoorweg. In de eerste plaats dient de spoorweg bestemd te zijn voor openbaar personenvervoer met stads-, voorstads- of regionale spoorvervoerdiensten of voor goederenvervoer. De tweede eis is dat de betreffende spoorweg geen hoofdspoorweg is als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Spoorweg...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT