Besluit van 21 april 2023 tot wijziging van het Besluit kwaliteit kinderopvang en het Tijdelijk besluit experiment meertalige dagopvang in verband met het versoepelen van de drie-uursregeling en de mogelijkheid tot afwijking van het vaste gezichtencriterium en het uitstellen van de vervaldatum van het Tijdelijk besluit experiment meertalige dagopvang

Besluit van 21 april 2023 tot wijziging van het Besluit kwaliteit kinderopvang en het Tijdelijk besluit experiment meertalige dagopvang in verband met het versoepelen van de drie-uursregeling en de mogelijkheid tot afwijking van het vaste gezichtencriterium en het uitstellen van de vervaldatum van het Tijdelijk besluit experiment meertalige dagopvang

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 13 februari 2023, nr. 2023-0000078422; Gelet op de artikelen 1.49, tweede lid, 1.50, tweede lid, en 1.87, eerste en vierde lid, van de Wet kinderopvang; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 29 maart 2023, nr. W12.23.00036/III);Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 april 2023, nr. 2023-0000203460, Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

WIJZIGING BESLUIT KWALITEIT KINDEROPVANG.

Het Besluit kwaliteit kinderopvang wordt als volgt gewijzigd:AArtikel 3 wordt als volgt gewijzigd:1. In het tweede lid, onderdeel d, wordt «en leeftijdsopbouw van de stamgroepen, en» vervangen door «, leeftijdsopbouw van de stamgroepen alsmede de wijze waarop, in ieder geval door middel van personele inzet, wordt voldaan aan artikel 7, tweede lid; en». 2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd: a. Onderdeel a komt te luiden: a. de kaders waarbinnen met inachtneming van artikel 7, vierde lid, verantwoord afgeweken kan worden van de personele inzet, bedoeld in artikel 7, tweede lid;. b. In onderdeel c wordt «, en» vervangen door een puntkomma. c. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door «, en» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: e. de wijze waarop bij toepassing van artikel 9a de emotionele veiligheid van en stabiliteit voor de betreffende kinderen wordt geborgd. 3. Het vierde lid vervalt. BArtikel 7, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:1. «met inachtneming van artikel 3, derde lid, onder a, en vierde lid» wordt vervangen door «met inachtneming van de kaders, bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel a». 2. De tweede zin vervalt. CNa artikel 7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7

a. Overzicht van ingezette beroepskrachten en presentielijsten.

De houder toont door middel van een overzicht van de ingezette beroepskrachten en presentielijsten van kinderen, inclusief een indicatie van aankomst- en vertrektijden, aan: a. de verhouding tussen het minimaal in te zetten aantal beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen in een stamgroep, bedoeld in artikel 7, tweede lid, en b. indien van toepassing de afwijking daarvan, bedoeld in artikel 7, vierde lid. DNa artikel 9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9

a. Tijdelijke afwijking aanwezigheid toegewezen vaste beroepskrachten.

De houder kan afwijken van de verplichting dat per dag ten minste een vaste beroepskracht aanwezig is in de stamgroep, bedoeld in artikel 9, vierde of vijfde lid, indien: a. een vaste beroepskracht afwezig is voor een aansluitende periode korter dan vier weken in verband met ziekte, vakantie of verlof; b. er ten hoogste drie vaste beroepskrachten aan het kind zijn toegewezen; c. de houder de andere aan het kind toegewezen vaste beroepskrachten heeft benaderd ter vervanging, zonder resultaat; en d. artikel 3, derde lid, onderdeel e, in acht is genomen. EArtikel 12 wordt als volgt gewijzigd:1. In het tweede lid, onderdeel d, wordt «en leeftijdsopbouw van de basisgroepen, en» vervangen door «, leeftijdsopbouw van de basisgroepen, alsmede de wijze waarop, in ieder geval door middel van de personele inzet, wordt voldaan aan artikel 16, tweede lid, en». 2. Het derde lid, onderdeel a, komt te luiden: a. de kaders waarbinnen met inachtneming van artikel 16, vierde lid, tweede zin, verantwoord afgeweken kan worden van de personele inzet, bedoeld in artikel 16, tweede lid;. 3. Het vierde lid vervalt. FArtikel 16, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:1. «met inachtneming van artikel 12, derde lid, onder a, en vierde lid» wordt vervangen door «met inachtneming van de kaders, bedoeld in artikel 12, derde lid, onderdeel a». 2. De derde zin vervalt. GNa artikel 16 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 16

a. Overzicht van ingezette beroepskrachten en presentielijsten.

De houder toont door middel van een overzicht van de ingezette beroepskrachten en presentielijsten van kinderen, inclusief een indicatie van de aankomst- en vertrektijden aan: a. de verhouding tussen het minimaal in te zetten aantal beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen in een basisgroep, bedoeld in artikel 16, tweede lid, en b. indien van toepassing de afwijking daarvan, bedoeld in artikel 16, vierde lid, tweede zin.

ARTIKEL II

WIJZIGING TIJDELIJK BESLUIT EXPERIMENT MEERTALIGE DAGOPVANG.

In artikel 11 van het Tijdelijk besluit experiment meertalige dagopvang wordt «1 juli 2023» vervangen door «1 februari 2024».

ARTIKEL III

INWERKINGTREDING.

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2023.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst. ’s-Gravenhage, 21 april 2023Willem-AlexanderDe Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

Uitgegeven de eerste mei 2023 De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

  1. Algemeen deel

Hoofdstuk 1 Inleiding

Naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang (IKK) in 2018 is een deel van de kwaliteitseisen voor de kinderopvang die zijn opgenomen in het Besluit kwaliteit kinderopvang gewijzigd. Doel van het project Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang was om de focus meer te leggen op de geboden kwaliteit in de praktijk dan op de naleving van de middelvoorschriften. Dit heeft geresulteerd in wijzigingen in regelgeving: de Wet IKK en het Besluit kwaliteit kinderopvang.

In 2022 zijn de doeltreffendheid van de Wet IKK en de effecten van deze wet op de kwaliteit van de kinderopvang in de praktijk onderzocht.1 Uit deze evaluatie komt naar voren dat een aantal kwaliteitseisen in de praktijk niet zo uitpakken als vooraf was beoogd en zelfs, naar verwachting, een negatief effect kunnen hebben op de kwaliteit van de kinderopvang. Dit geldt voor de zogenoemde drie-uursregeling2, die houders de mogelijkheid geeft om gedurende de dag ten hoogste drie uur af te wijken van de beroepskracht-kindratio (BKR) met het oog op arbeidstijdenregelgeving en in relatie tot de openingstijden. Houders van kindercentra hebben aangegeven dat deze mogelijkheid om af te wijken in de praktijk tot knelpunten leidt, omdat minder kan worden ingespeeld op de behoeften van kinderen. Ook voor de aanscherping van het maximale aantal vaste beroepskrachten dat aan een kind mag worden toegewezen en waarvan er per dag ten minste één werkzaam moet zijn in de stamgroep van het kind (vaste gezichtencriterium)3 kan geen eenduidig effect op de kwaliteit worden vastgesteld.

De strikte formuleringen van deze twee kwaliteitseisen – en de bepalingen die hieraan raken in het pedagogisch beleidsplan – knelden, zeker in combinatie met de huidige personeelskrapte en werkdruk in de sector. Daarom heeft de regering met sectorpartijen in de kinderopvang4 nauw overleg gevoerd om tot aanpassing van deze kwaliteitseisen te komen. Dit vormt voor de regering het uitgangspunt van het onderhavige besluit. Over de verdere reactie op de evaluatie van de Wet IKK is een brief aan de Kamer gestuurd.5

Deze nota van toelichting is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 worden de eisen inzake de voorheen geldende drie-uursregeling en het vaste gezichtencriterium beschreven. Ook komt daarin aan bod om welke redenen deze eisen knelden. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de wijzigingen en wat de beoogde gevolgen daarvan zijn. De gevolgen voor de regeldruk en financiële gevolgen komen in hoofdstuk 4 aan bod. Hoofdstuk 5 gaat in op de uitkomsten van de uitvoeringstoetsen en de wijze waarop dit is verwerkt in het besluit. Volgens hetzelfde stramien worden de uitkomsten uit de internetconsultatie in hoofdstuk 6 weergegeven. Hoofdstuk 7 gaat over de resultaten van de voorhangprocedure en hoofdstuk 8 betreft de inwerkingtreding. Tot slot wordt in onderdeel II artikelsgewijs een toelichting gegeven.

Hoofdstuk 2 De kwaliteitseisen (de drie-uursregeling en het vaste gezichtencriterium)

Dit hoofdstuk kent de volgende opbouw. In paragraaf 2.1 wordt ingegaan op de voorheen geldende kwaliteitseisen inzake de drie-uursregeling en diens knelpunten. In paragraaf 2.2 wordt het vaste gezichtencriterium uiteengezet en worden ook de knelpunten benoemd.

2.1. De drie-uursregeling en de knelpunten

In de kinderopvang geldt een kwaliteitseis ten aanzien van het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal kinderen op de groep. Het doel van deze zogenoemde beroepskracht-kindratio is dat de kinderopvang goed aansluit op de ontwikkeling van het kind, zodat de beroepskrachten voldoende tijd en ruimte hebben om aan de behoeften van de kinderen te voldoen. Op een kindercentrum dat minimaal tien uur aaneengesloten op een dag open is, mag de houder maximaal drie uur afwijken van de BKR. Dit geldt zowel voor de kinderdagopvang als voor de buitenschoolse opvang op vrije dagen van de basisschool of tijdens schoolvakanties. Een andere voorwaarde is dat er gedurende de uren dat er minder beroepskrachten worden ingezet ten minste de helft van het vereiste aantal beroepskrachten wordt ingezet. Voorheen moest de houder de exacte...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT