Besluit van 24 januari 2024 tot wijziging van het Besluit kwaliteit kinderopvang in verband met het stellen van regels over meertalige kinderopvang

Besluit van 24 januari 2024 tot wijziging van het Besluit kwaliteit kinderopvang in verband met het stellen van regels over meertalige kinderopvang

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 31 oktober 2023, nr. 2023002527; Gelet op artikelen 1.50, tweede lid, onderdeel g, en 1.55, vijfde lid, van de Wet kinderopvang; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 13 december 2023, nr. W12.23.00321/III); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 januari 2024, nr. 2023-0000577719 Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I WIJZIGING BESLUIT KWALITEIT KINDEROPVANG

Het Besluit kwaliteit kinderopvang wordt als volgt gewijzigd:AArtikel 3, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:1. In onderdeel d wordt «, en» vervangen door een puntkomma. 2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door «; en» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: f. de wijze waarop meertalige kinderopvang in het kindercentrum wordt vormgegeven, waarbij in ieder geval wordt ingegaan op: 1°. het percentage van de openingstijd per dag dat de Duitse, Engelse of Franse en de Nederlandse taal als voertaal worden gebruikt op een stamgroep, de wijze waarop invulling wordt gegeven aan die percentages en hoe hiermee de taalontwikkeling die het kindercentrum beoogt te bereiken wordt nagestreefd; 2°. het borgen van de emotionele veiligheid van en de stabiliteit voor het kind; 3°. de wijze waarop de houder het personeelsbestand vormgeeft om te kunnen voldoen aan de percentages, bedoeld in subonderdeel 1°, en de wijze waarop vervanging is geregeld bij afwezigheid van de beroepskrachten meertalige kinderopvang. BVoor artikel 10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9

c. Voorwaarden tijdelijke afwijking maximumpercentage bij meertalige kinderopvang.

  1. De voorwaarden waaronder de houder kan afwijken van het percentage, bedoeld in artikel 1.55, derde lid, van de wet, zijn: a. de Nederlandssprekende beroepskracht op de stamgroep is afwezig voor een aansluitende periode korter dan vier weken in verband met ziekte, vakantie of ander soort verlof; b. de houder heeft de andere Nederlandssprekende beroepskrachten benaderd ter vervanging, zonder resultaat, of zij zijn ingeroosterd als vaste beroepskracht als bedoeld in artikel 9, vierde of vijfde lid; c. het percentage van de openingstijd van de stamgroep per kalenderjaar, waarin de Duitse, Engelse of Franse taal als voertaal worden gebruikt, bedraagt gemiddeld niet meer dan vijftig procent; en d. artikel 3, derde lid, onderdeel f, is in acht genomen. 2. De voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, hebben ook betrekking op beroepskrachten in opleiding en stagiairs, indien wordt voldaan aan de regels die gesteld zijn op grond van artikel 7, negende lid. CArtikel 12, derde lid, onderdeel f, komt te luiden:f. de wijze waarop meertalige kinderopvang in het kindercentrum wordt vormgegeven, waarbij in ieder geval wordt ingegaan op: 1°. het percentage van de openingstijd per dag dat de Duitse, Engelse of Franse en de Nederlandse taal als voertaal worden gebruikt op een basisgroep, de wijze waarop invulling wordt gegeven aan die percentages en hoe hiermee de taalontwikkeling die het kindercentrum beoogt te bereiken wordt nagestreefd; 2°. het borgen van de emotionele veiligheid van en de stabiliteit voor het kind; 3°. de wijze waarop de houder het personeelsbestand vormgeeft om te kunnen voldoen aan de percentages, bedoeld in subonderdeel 1°, en de wijze waarop vervanging is geregeld bij afwezigheid van de beroepskrachten meertalige kinderopvang. DIn artikel 15, eerste en tweede lid, vervalt «en beroepskrachten meertalige buitenschoolse opvang». ENa artikel 18 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 18

a. Voorwaarden tijdelijke afwijking maximumpercentage bij meertalige kinderopvang.

  1. De voorwaarden waaronder de houder kan afwijken van het percentage, bedoeld in artikel 1.55, derde lid, van de wet, zijn: a. de Nederlandssprekende beroepskracht op de basisgroep is afwezig voor een aansluitende periode korter dan vier weken in verband met ziekte, vakantie of ander soort verlof; b. de houder heeft de andere Nederlandssprekende beroepskrachten benaderd ter vervanging, zonder resultaat; c. het percentage van de openingstijd van de basisgroep per kalenderjaar waarin de Duitse, Engelse of Franse taal als voertaal worden gebruikt, bedraagt gemiddeld niet meer dan vijftig procent; en d. artikel 12, derde lid, onderdeel f, is in acht genomen. 2. De voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, hebben ook betrekking op beroepskrachten in opleiding en stagiairs, indien wordt voldaan aan de regels die gesteld zijn op grond van artikel 16, achtste lid.

ARTIKEL II INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst. ’s-Gravenhage, 24 januari 2024Willem-AlexanderDe Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

Uitgegeven de dertigste januari 2024 De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

  1. Algemeen deel

Hoofdstuk 1 Inleiding

In de Wet kinderopvang is het begrip «meertalige kinderopvang» geïntroduceerd. Dit omvat zowel meertalige buitenschoolse opvang als meertalige dagopvang.

Een kindercentrum kan meertalige kinderopvang aanbieden waarbij, naast de Nederlandse taal (en de Friese taal of streektaal), voor ten hoogste 50 procent van de openingstijd per stamgroep per dag de Duitse, Engelse of Franse taal als voertaal wordt gebruikt (Wet kinderopvang, Artikel 1.55, derde lid). In dit besluit, waarmee het Besluit kwaliteit kinderopvang wordt gewijzigd, worden aanvullende voorwaarden voor de wettelijke mogelijkheid van meertalige kinderopvang geregeld. Het betreft: 1. het stellen van aanvullende voorwaarden aan het pedagogisch beleidsplan met betrekking tot de vormgeving van meertalige kinderopvang, en 2. het stellen van voorwaarden aan de tijdelijke afwijkingsmogelijkheid van het maximumpercentage van de openingstijd per dag, waarop de Duitse, Engelse of Franse taal als voertaal wordt gebruikt.

Deze nota van toelichting is aanvullend op de memorie van toelichting bij de wet waarmee meertalige kinderopvang mogelijk gemaakt is (hierna: memorie van toelichting bij het voorstel van wet Wijziging van de Wet kinderopvang in verband met een structurele regeling voor meertalige dagopvang (hierna: het wetsvoorstel).1 Voor sommige details zal verwezen worden naar die memorie van toelichting.

Deze nota van toelichting is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 worden de hoofdlijnen van dit besluit geïntroduceerd en nader uitgewerkt. Na de inleidende paragraaf wordt achtereenvolgens ingegaan op de voorwaarden aan het pedagogische beleidsplan en aan de afwijkingsmogelijkheid van het maximumpercentage per dag. Daarnaast wordt er in hoofdstuk 2 ingegaan op het adviesrecht van de oudercommissie. De gevolgen voor uitvoering en toezicht, de regeldruk en financiële gevolgen komen in hoofdstuk 3 aan bod. Hoofdstuk 4 gaat in op de uitkomsten van de internetconsultatie en de uitvoeringstoetsen en de wijze waarop die zijn verwerkt in het besluit. De inwerkintreding van dit besluit wordt nader toegelicht in hoofdstuk 5. Tot slot wordt in onderdeel II artikelsgewijs een toelichting gegeven.

Hoofdstuk 2 Hoofdlijnen van het besluit

2.1 Inleiding en aanleiding

In de Wet kinderopvang (hierna: de wet) is meertalige kinderopvang gedefinieerd als kinderopvang door een kindercentrum, waarbij voor ten hoogste vijftig procent van de openingstijd per dag de Duitse, Engelse of Franse taal als voertaal wordt gebruikt. Uitgezonderd van deze mogelijkheid is de – krachtens artikel 1.50b, aanhef en onderdeel d, van de wet – voorgeschreven tijd die het kindercentrum minimaal besteedt aan voorschoolse educatie.

Uit de wet volgt het uitgangspunt dat het kindercentrum het meertalige aanbod dusdanig vorm geeft dat op een stam- of basisgroep niet meer dan 50 procent van de openingstijd per dag de Duitse, Engelse of Franse taal wordt gesproken.

Daar past het kindercentrum de personeelsinzet op aan, zodat ook in het geval een beroepskracht, formatief ingezette beroepskracht in opleiding of formatief ingezette stagiair bijvoorbeeld met vakantie is of ziek wordt, het wettelijke maximumpercentage per dag in de basis niet wordt overschreden. De houder moet er dus voor zorgen dat het personeelsbestand hem hiertoe in staat stelt en er in de basis voldoende invalpersoneel beschikbaar is.

Daar waar in deze toelichting wordt gesproken over «percentage» wordt bedoeld: het percentage van de openingstijd van de stam- of basisgroep (per dag) waarin de Duitse, Engelse of Franse taal als voertaal wordt gebruikt. Waar in deze toelichting wordt gesproken over «maximumpercentage» wordt bedoeld: het maximumpercentage van vijftig procent, bedoeld in artikel 1.55, derde lid, van de wet.

Kindercentra zijn vrij om een lager percentage dan 50 procent van de openingstijd per dag Duits, Engels of Frans aan te bieden, waarbij dus een groter deel van de opvangtijd per dag in een Nederlandse voertaal wordt aangeboden. Daar waar naast de Nederlandse taal, de Friese taal of een streektaal in levend gebruik is, kan de Friese taal of de streektaal mede als voertaal worden gebruikt. Het gebruik van de Friese taal of een streektaal, naast de Nederlandse taal, heeft geen gevolgen voor het percentage Duits-, Engels- of Franstalige kinderopvang. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel is dit nader...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT