Besluit van 28 november 2023 tot wijziging van het Besluit paspoortgelden in verband met de aanpassing van de tarieven per 1 januari 2024 vanwege de jaarlijkse indexering
Besluit van 28 november 2023 tot wijziging van het Besluit paspoortgelden in verband met de aanpassing van de tarieven per 1 januari 2024 vanwege de jaarlijkse indexering
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 31 oktober 2023, nr. 2023-0000650560; Gelet op de artikelen 3a, vijfde lid, 7, eerste, derde en zesde lid, van de Paspoortwet;De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 22 november 2023, nr. W04.23.00325/I/K); Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 28 november 2023, nr. 2023-0000696033; De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;Hebben goedgevonden en verstaan:
In de in de kolommen B tot en met E van onderstaande tabel aangeduide bepalingen van het Besluit paspoortgelden wordt de in kolom F opgenomen tekst vervangen door de in kolom G opgenomen tekst.
A
B
C
D
E
F
G
nr.
artikel
lid
onderdeel
onder
oud
nieuw
1a.
6
1
a
-
€
43,64
€
47,00
1b.
USD
47,39
USD
51,30
1c.
ANG
85,00
ANG
92,00
1d.
AWG
85,00
AWG
92,00
2a.
6
1
a
-
€
24,66
€
26,56
2b.
USD
26,78
USD
28,99
2c.
ANG
48,00
ANG
52,00
2d.
AWG
48,00
AWG
52,00
3a.
6
1
b
€
24,66
€
26,56
3b.
USD
26,78
USD
28,99
3c.
ANG
48,00
ANG
52,00
3d.
AWG
48,00
AWG
52,00
4a.
6
1
c
-
€
40,24
€
43,34
4b.
USD
43,69
USD
47,30
5a.
6
1
c
-
€
7,84
€
8,44
5b.
USD
8,51
USD
9,22
-
6
1
d
€
7,84
€
8,44
-
6
1
e
€
53,01
€
57,09
8a.
6
2
a
-
-
€
77,87
€
83,87
8b.
USD
123,49
USD
134,78
9a.
6
2
a
-
€
58,89
€
63,42
9b.
USD
102,88
USD
112,47
10a.
6
2
b
€
58,89
€
63,42
10b.
USD
102,88
USD
112,47
11a.
6
2
c
-
€
70,38
€
75,80
11b.
USD
106,46
USD
116,16
12a.
6
2
c
-
€
37,99
€
40,92
12b.
USD
71,28
USD
78,07
-
6
2
d
€
34,29
€
36,93
-
6
2
e
€
53,01
€
57,09
15a.
6
2
f
€
16,72
€
18,01
15b.
USD
18,04
USD
19,79
-
6
3
a
-
-
€
117,39
€
126,43
-
6
3
a
-
-
€
98,41
€
105,99
-
6
3
b
€
98,41
€
105,99
19a.
6
3
c
-
-
€
113,23
€
121,95
19b.
USD
120,88
USD
131,98
19c.
ANG
216,36
ANG
237,56
19d.
AWG
216,36
AWG
237,56
20a.
6
3
c
-
€
80,82
€
87,04
20b.
USD
87,78
USD
95,00
20c.
ANG
157,10
ANG
171,01
20d.
AWG
157,10
AWG
171,01
-
6
3
d
€
77,13
€
83,07
-
6
3
e
€
27,86
€
30,01
23a.
12
1
a
-
-
€
89,18
€
96,05
23b.
ANG
172,00
ANG
189,00
23c.
AWG
172,00
AWG
189,00
24a.
12
1
a
-
€
70,21
€
75,62
24b.
ANG
136,00
ANG
149,00
24c.
AWG
136,00
AWG
149,00
25a.
12
1
b
€
70,21
€
75,62
25b.
ANG
136,00
ANG
149,00
25c.
AWG
136,00
AWG
149,00
26a.
12
1
c
€
53,00
€
57,00
26b.
USD
57,50
USD
62,30
26c.
ANG
103,00
ANG
112,00
26c.
AWG
103,00
AWG
112,00
27a.
12
2
a
-
€
148,50
€
159,95
27b.
12
2
a
-
€
129,45
€
139,40
-
12
2
b
€
129,45
€
139,40
29a.
12
2
c
-
-
€
147,30
€
158,65
29b.
12
2
c
-
€
113,10
€
121,80
-
12
2
d
€
107,20
€
115,45
-
12
2
e
€
52,95
€
57,00
-
12
2
g
€
10,90
€
11,75
-
12
2
h
€
23,60
€
25,40
-
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad, in het Afkondigingsblad van Aruba, in het Publicatieblad van Curaçao en in het Afkondigingsblad van Sint Maarten zal worden geplaatst. ’s-Gravenhage, 28 november 2023Willem-AlexanderDe Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen
Uitgegeven de vijfde december 2023 De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
NOTA VAN TOELICHTING
Algemeen deel
-
Inleiding
Deze algemene maatregel van rijksbestuur strekt tot wijziging van het Besluit paspoortgelden (hierna: Bppg) in verband met de aanpassing van de in het Bppg opgenomen tarieven voor reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaarten per 1 januari 2024 in het kader van de jaarlijkse indexering van die tarieven.
Wat die tarieven betreft, gaat het concreet om de vaststelling op grond van de artikelen 3a en 7 van de Paspoortwet (hierna: Ppw) van: a) de in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, Ppw bedoelde kosten die gemeenten, de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten aan het Rijk zijn verschuldigd voor de productie van reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaarten, indien de aanvragen voor die documenten zijn ingediend bij de burgemeesters, de gezaghebbers onderscheidenlijk de daartoe door de gouverneurs aangewezen autoriteiten (artikel 6, eerste lid, Bppg); b) de in artikel 7, eerste lid, onderdeel b, Ppw bedoelde rechten die een aanvrager aan het Rijk moet voldoen als de aanvraag voor het reisdocument of de Nederlandse identiteitskaart wordt ingediend bij een andere daartoe bevoegde autoriteit dan een autoriteit als bedoeld onder a) (bijvoorbeeld bij de Koninklijke Marechaussee of een buitenlandse post) (artikel 12, eerste en tweede lid, Bppg); c) de rechten die een gemeente of openbaar lichaam ingevolge artikel 7, derde lid, Ppw maximaal aan een aanvrager van een reisdocument of Nederlandse identiteitskaart in rekening mag brengen (artikel 6, tweede en derde lid, Bppg); d) de in artikel 3a, vijfde lid, Ppw bedoelde kosten die ten laste worden gebracht voor vervaardiging en verstrekking van een publiek identificatiemiddel (verwerkt in de tarieven voor de Nederlandse identiteitskaart).
De tarieven worden met ingang van 1 januari 2024 gecorrigeerd voor de inflatie. Hiernaast worden de tarieven in andere valuta dan de euro gewijzigd in verband met de gehanteerde wisselkoersen, gecombineerd met de voortzetting van een afrondingsmaatregel voor tarieven in Antilliaanse guldens (ANG) en Arubaanse florins (AWG).1
-
Tariefopbouw
De (maximum)tarieven die in het kader van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, Ppw door uitgevende instanties bij een aanvrager van een reisdocument of Nederlandse identiteitskaart in rekening mogen worden gebracht, bestaan uit twee delen.
Het eerste deel bestaat uit de aan het Rijk verschuldigde kosten voor de productie van reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaarten. Deze kosten zijn opgenomen in artikel 6, eerste lid, Bppg. De aan het Rijk verschuldigde kosten zijn samengesteld uit de kosten die gemaakt worden voor de productie, personalisatie en distributie van de documenten, de apparaatskosten van het onderdeel van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: BZK) dat met de zorg voor de reisdocumentenketen is belast en een jaarlijkse opslag om grote schommelingen in de tarieven te voorkomen. Dit laatste onderdeel van de tarieven is in 2014 ingevoerd en betreft een opslag ten behoeve van de egalisatierekening die wordt gevuld om vanaf 2019 een deel van de kosten die het Rijk ten behoeve van de reisdocumenten maakt, te dekken. Deze egalisatierekening maakt het mogelijk om gedurende tien jaar een stabiel prijsniveau te hanteren. Zonder deze maatregel zouden de tarieven elke vijf jaar sterk schommelen als gevolg van de invoering van de tienjarige geldigheidsduur van de documenten in 2014 en de daardoor veroorzaakte pieken en dalen in het aantal aanvragen.
Het tweede deel van de tarieven bestaat uit de rechten (leges) die uitgevende instanties mogen heffen om de uitgifte van reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaarten en bijbehorende dienstverlening te bekostigen. De tarieven worden op basis van kosten en baten berekend, zodanig dat deze in evenwicht zijn met elkaar. Deze tarieven zijn opgenomen in de artikelen 6, tweede en derde lid, en 12, eerste en tweede lid, Bppg.
-
Tariefwijzigingen
3.1 Indexering
Alle tarieven worden geïndexeerd. Bij de op grond van artikel 6, eerste lid, Bppg af te dragen kosten aan het Rijk en de (maximum)tarieven die door gemeenten en openbaar lichamen, de commandanten van de Koninklijke Marechaussee en de gouverneurs van Sint Maarten, Aruba en Curaçao mogen worden geheven, wordt uitgegaan van het prijsindexcijfer van de materiële overheidsconsumptie. Deze is door het Centraal bureau voor de statistiek (hierna: CBS) voor 2022 op 23 juni 2023 vastgesteld op 7,7%.2 Tarieven in andere valuta dan de euro kunnen vanwege de wisselkoersen en de afrondingsmaatregel afwijken van dit percentage.3
Een prijsindexcijfer van de materiële overheidsconsumptie wordt echter niet vastgesteld voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Voor de in die openbare lichamen uitgegeven...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT