Besluit van 8 december 2000, houdende wijziging van het Algemeen Rijksambtenarenreglement en het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 in verband met de positie van topambtenaren binnen de Rijksdienst

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2000

554

Besluit van 8 december 2000, houdende wijziging van het Algemeen Rijksambtenarenreglement en het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 in verband met de positie van topambtenaren binnen de Rijksdienst

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 21 september 2000, nr. AD2000/U87138, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Personeelsmanagement Rijksdienst, afdeling Arbeidsvoorwaarden;

Gelet op artikel 125, eerste lid, van de Ambtenarenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 31 oktober 2000, no. WO4.00.0433/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 28 november 2000, nr. AD2000/U97832, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Personeelsmanagement Rijksdienst, afdeling Arbeidsvoorwaarden;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Algemeen Rijksambtenarenreglement1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 4 wordt een nieuw vijfde lid toegevoegd, luidende: 5. In dit besluit wordt onder lid van de Algemene Bestuursdienst verstaan: a. de ambtenaar die het ambt van lid van de topmanagementgroep, genoemd in de bijlage A van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, vervult; b. de ambtenaar die een functie vervult waarvoor salarisschaal 17 of 18 van de bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 geldt; c. de ambtenaar die een functie vervult waarvoor salarisschaal 16 of 15 van de bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 geldt en die daartoe door of namens Onze Minister in overeen-

Staatsblad 2000 554 1

stemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is aangewezen.

B

Artikel 7

komt als volgt te luiden:

Artikel 7
  1. Tenzij Wij anders hebben bepaald geschiedt de aanstelling en, voor zover nodig, de vaststelling van de salarisschaal door Ons, indien het betreft: a. een lid van de Algemene Bestuursdienst; b. de ambtenaar die een ambt vervult genoemd in de bijlage A van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, niet zijnde dat van lid van de topmanagementgroep; c. de ambtenaar die een functie vervult waarvoor salarisschaal 16 of 15 van de bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 geldt en die niet is aangewezen tot lid van de Algemene Bestuursdienst. 2. Tenzij Wij anders hebben bepaald geschiedt de in het eerste lid bedoelde aanstelling en vaststelling van de salarisschaal op de voordracht van: a. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, indien het betreft een lid van de topmanagementgroep, bedoeld in artikel 4, vijfde lid, onder a; b. Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, indien het betreft een ambtenaar bedoeld in artikel 4, vijfde lid, onder b of c; c. Onze Minister, indien het betreft een ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, onder b of c. 3. In de overige gevallen vindt de aanstelling en vaststelling van de salarisschaal plaats door Onze Minister. 4. De ambtenaar die is aangesteld tot lid van de topmanagementgroep wordt door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in overeenstemming met Onze Minister voor een periode van maximaal zeven jaar benoemd in een van de volgende functies: * secretaris-generaal * directeur-generaal * inspecteur-generaal van het Onderwijs * thesaurier-generaal * directeur Bureau voor de Industriële eigendom * directeur van het Centraal Planbureau * hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst. 5. In bijzondere gevallen kan de periode van zeven jaar, genoemd in het vierde lid, worden verlengd dan wel voortijdig worden beëindigd. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt regels ten aanzien van de wijze waarop tot verlenging respectievelijk voortijdige beëindiging wordt gekomen, alsmede over de gevolgen voor de rechtspositie van de ambtenaar. 6. Tenzij Wij anders hebben bepaald wordt de ambtenaar, bedoeld in artikel 4, vijfde lid, onder b of c, voor een periode van in beginsel ten hoogste vijf jaar in een functie benoemd. Deze benoeming duurt voort, zolang na afloop van die periode geen nieuwe functie wordt opgedragen. 7. Voor zover de aanstelling betrekking heeft op een functie bij de Algemene Rekenkamer, de Hoge Raad van Adel, het Kabinet der Koningin, de Kanselarij der Nederlandse Orden, de Nationale Ombudsman of de Raad van State, dient in het tweede en derde lid voor Onze Minister telkens te worden gelezen: het College van de Algemene Rekenkamer respectievelijk de voorzitter van de Hoge Raad van Adel, de directeur van

Staatsblad 2000 554 2

het Kabinet der Koningin, de kanselier der Nederlandse Orden, de Nationale Ombudsman of de vice-president van de Raad van State. 8. De...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT