Besluit van 12 februari 2011 tot wijziging van het Besluit detectie radioactief besmet schroot, het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen, het Besluit stralingsbescherming, het Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen en het Vrijstellingsbesluit defensie Kernenergiewet in verband met de wet van 19 november 2009 tot wijziging van de Kernenergiewet in verband met vereenvoudiging van het bevoegd gezag, invoering van een verplichting tot financiële zekerheidstelling en enkele andere wijzigingen (Stb. 2010, 18)

Besluit van 12 februari 2011 tot wijziging van het Besluit detectie radioactief besmet schroot, het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen, het Besluit stralingsbescherming, het Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen en het Vrijstellingsbesluit defensie Kernenergiewet in verband met de wet van 19 november 2009 tot wijziging van de Kernenergiewet in verband met vereenvoudiging van het bevoegd gezag, invoering van een verplichting tot financiële zekerheidstelling en enkele andere wijzigingen (Stb. 2010, 18)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 6 juli 2010, nr. BJZ / 2010016974, Directie Bestuurlijke en Juridische zaken, gedaan mede namens Onze Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Economische Zaken; Gelet op de artikelen 15f, vijfde lid, 16, eerste lid, 18a, derde lid, 21, eerste tot en met derde lid, 29, eerste lid, 32, eerste en vierde lid, 34, eerste lid, 38a, eerste lid, 68, 73, 74 en 75, eerste lid, onder a, van de Kernenergiewet; De Raad van State gehoord (advies van 28 juli 2010, nr. W08.10.0282/IV);Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 10 februari 2011, nr. WJZ / 10191482, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit detectie radioactief besmet schroot wordt als volgt gewijzigd:AIn artikel 1 wordt «Onze Minister: Onze Minister van Volkhuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» vervangen door: Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. BIn artikel 5, tweede lid, wordt «Onze Minister en Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kunnen» vervangen door: Onze Minister kan.

ARTIKEL II

Het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen wordt als volgt gewijzigd:AArtikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:1. In de omschrijving van het begrip Onze Minister wordt «Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. 2. Het begrip «Onze Ministers» en de daarbij behorende begripsomschrijving komen te vervallen. 3. In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd: ontmantelingsplan:

plan met een beschrijving van de wijze waarop een inrichting als bedoeld in artikel 15, onder b, van de wet buiten gebruik wordt gesteld en ontmanteld;. BIn artikel 4, tweede lid, vervalt «een handeling met».CArtikel 6, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:1. Onderdeel j vervalt. 2. Onderdeel k wordt geletterd j. DArtikel 8, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:1. Onderdeel f vervalt. 2. Onderdeel g wordt geletterd f. 3. In onderdeel f (nieuw) wordt «artikel 6, eerste lid, onder k» vervangen door: artikel 6, eerste lid, onder j. EArtikel 9, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:1. Onderdeel g vervalt. 2. De puntkomma aan het slot van onderdeel f wordt vervangen door een punt. FArtikel 10 wordt als volgt gewijzigd:1. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden: b. een ontmantelingsplan. 2. In het tweede lid wordt «Een ontmantelingsplan als bedoeld in het eerste lid, onder b,» vervangen door: Een aanvraag om een vergunning als bedoeld in het eerste lid. 3. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende: 4. Gelijktijdig met de aanvraag om een vergunning voor het buiten gebruik stellen van een inrichting als bedoeld in het eerste lid, wordt een aanvraag ingediend om een vergunning voor het ontmantelen van die inrichting. GIn hoofdstuk IIIa worden na artikel 24 de volgende artikelen ingevoegd:

Artikel 25

De houder van een vergunning voor het oprichten, het in werking brengen of het in werking houden van een inrichting als bedoeld in artikel 15, onder b, van de wet beschikt over een ontmantelingsplan.

Artikel 26
  1. Een ontmantelingsplan bevat in ieder geval een beschrijving van: a. de periode waarin de buitengebruikstelling en de ontmanteling plaatsvinden; b. de planning van de buitengebruikstelling en de ontmanteling, waarbij een onderscheid wordt gemaakt in de verschillende fasen waarin de buitengebruikstelling en de ontmanteling plaatsvinden; c. de hoeveelheid en de activiteit van de splijtstoffen of radioactieve stoffen die zich in de verschillende fasen van de buitengebruikstelling en de ontmanteling in de inrichting zullen bevinden; d. de bij de buitengebruikstelling en de ontmanteling betrokken medewerkers, hun deskundigheid en onderlinge taakverdeling; e. de bij de buitengebruikstelling en de ontmanteling toe te passen technieken; f. de relevante milieuaspecten, in het bijzonder het beheer van radioactieve afvalstoffen die bij de buitengebruikstelling en de ontmanteling vrijkomen. 2. Het ontmantelingsplan is gebaseerd op een wijze van buitengebruikstelling en ontmanteling die voldoet aan de artikelen 30 en 30a en de krachtens artikel 30b gestelde regels. 3. Bij regeling van Onze Minister en Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de inhoud van het ontmantelingsplan. Daarbij kan worden bepaald dat de gestelde regels slechts gelden in de aangegeven categorieën van gevallen.

Artikel 27
  1. Het ontmantelingsplan van de houder van een vergunning voor het oprichten, het in werking brengen of het in werking houden van een inrichting als bedoeld in artikel 15, onder b, van de wet en wijzigingen van dat plan behoeven goedkeuring van Onze Minister. 2. Goedkeuring wordt geweigerd indien het ontmantelingsplan niet voldoet aan de eisen die bij of krachtens dit besluit zijn gesteld. 3. Onze Minister beslist op de aanvraag om goedkeuring van het ontmantelingsplan binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag. 4. Onze Minister kan aan de goedkeuring voorschriften verbinden. 5. Onze Minister kan de goedkeuring intrekken indien het ontmantelingsplan niet meer voldoet aan de eisen die daaraan bij of krachtens dit besluit zijn gesteld.

Artikel 28

De houder van een vergunning voor het oprichten, het in werking brengen of het in werking houden van een inrichting als bedoeld in artikel 15, onder b, van de wet handelt overeenkomstig het laatst goedgekeurde ontmantelingsplan.

Artikel 29
  1. Vanaf het tijdstip waarop een vergunning voor het in werking brengen van een inrichting als bedoeld in artikel 15, onder b, van de wet is verleend totdat een vergunning voor het buiten gebruik stellen van die inrichting is verleend, actualiseert de houder van de vergunning voor het in werking brengen of het in werking houden van die inrichting het ontmantelingsplan ten minste elke vijf jaar, of wanneer Onze Minister dit nodig acht. 2. De actualisatie, bedoeld in het eerste lid, betreft in ieder geval: a. de planning van de buitengebruikstelling en de ontmanteling; b. de bij de buitengebruikstelling en de ontmanteling toe te passen technieken; c. wijzigingen van de inrichting voor zover deze gevolgen kunnen hebben voor de buitengebruikstelling of de ontmanteling.

Artikel 30
  1. De houder van een vergunning voor een inrichting als bedoeld in artikel 15, onder b, van de wet vangt aan met de buitengebruikstelling en de ontmanteling van die inrichting onmiddellijk nadat de normale bedrijfsvoering is beëindigd. 2. Onze Minister kan in bijzondere omstandigheden toestaan dat op een later tijdstip met de buitengebruikstelling en de ontmanteling van de inrichting wordt aangevangen. 3. De houder van een vergunning voor het buiten gebruik stellen en het ontmantelen van een inrichting als bedoeld in artikel 15, onder b, van de wet voltooit de buitengebruikstelling en de ontmanteling van die inrichting zo snel als redelijkerwijs mogelijk is.

Artikel 30

a.

  1. Bij de ontmanteling van een inrichting als bedoeld in artikel 15, onder b, van de wet worden de feitelijke beperkingen die in de weg staan aan de realisatie van elke volgende functie op het terrein waarop de inrichting was gevestigd, weggenomen voor zover die beperkingen het gevolg zijn van die inrichting. 2. Bij een vergunning voor het buiten gebruik stellen en het ontmantelen van een inrichting als bedoeld in artikel 15, onder b, van de wet kan Onze Minister in bijzondere omstandigheden toestaan dat wordt afgeweken van het eerste lid.

Artikel 30

b.

Onze Minister en Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kunnen regels stellen met betrekking tot de wijze waarop de buitengebruikstelling en de ontmanteling van een inrichting als bedoeld in artikel 15, onder b, van de wet plaatsvinden.

Artikel 30

c.

Onze Minister beslist op een aanvraag tot het intrekken van een vergunning voor het ontmantelen van een inrichting als bedoeld in artikel 15, onder b, van de wet binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 30

d.

  1. Bij de aanvraag tot het intrekken van een vergunning voor het ontmantelen van een inrichting als bedoeld in artikel 15, onder b, van de wet toont de houder van die vergunning ten genoegen van Onze Minister aan dat de ontmanteling is voltooid. Hierbij toont hij in ieder geval aan dat aan artikel 30a is voldaan. 2. Onze Minister kan nadere regels stellen met betrekking tot de wijze waarop wordt aangetoond dat de ontmanteling is voltooid.

Artikel 30

e.

De in de artikelen 26, derde lid, 30b en 30d, tweede lid, bedoelde regels kunnen tevens betrekking hebben op radioactieve afvalstoffen. HIn hoofdstuk IIIa wordt na artikel 30e (nieuw) een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 30

f.

  1. De houder van een vergunning voor een inrichting als bedoeld in artikel 15, onder b, van de wet treft tijdig bij een krachtens artikel 37, achtste lid, van het Besluit stralingsbescherming of artikel 42, derde lid, onder e, aangewezen instelling een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT