Besluit van 7 februari 1997, houdende het Tijdelijk besluit subsidiëring experimenten activering van uitkeringsgelden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1997

79

Besluit van 7 februari 1997, houdende het Tijdelijk besluit subsidiëring experimenten activering van uitkeringsgelden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 4 oktober 1996, Directie Bijstandszaken, Nr. BZ/VOL/96/4216;

Gelet op artikel 89 van de Grondwet;

De Raad van State gehoord (advies van 18 november 1996, no. W12.96.0465);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 31 januari 1997, Directie Bijstandszaken, Nr. BZ/ VOL/97/6069;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1 Begripsbepalingen
  1. In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. Onze Minister: de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; b. langdurig werkloze: een persoon die: 1° uitkering ontvangt op grond van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsgeschikte werkloze werknemers of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsgeschikte gewezen zelfstandigen, en

  1. gerechtigd is arbeid in Nederland te verrichten, en 3° sedert tenminste een jaar geen arbeid in dienstbetrekking of als zelfstandige heeft verricht; c. arbeidsovereenkomst: een arbeidsovereenkomst als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek. 2. De periode, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, onder ten derde, wordt op vergelijkbare wijze vastgesteld als de periode van langer dan twaalf maanden van inschrijving als werkloos werkzoekende bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie op grond van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen.

Artikel 2 Subsidie voor projecten
  1. Onze Minister verstrekt subsidie aan rechtspersonen ten behoeve van projecten die tot doel hebben langdurig werklozen te reïntegreren in het arbeidsproces door hen een arbeidsovereenkomst te laten aangaan.

Staatsblad 1997 79 1

De totale subsidie strekt ter medefinanciering van de loonkosten, die voor een werkgever voortvloeien uit het aangaan van een arbeidsovereenkomst met een langdurig werkloze. 2. De subsidie wordt verstrekt, indien de arbeidsovereenkomsten voldoen aan de vereisten dat: a. indien de arbeidsovereenkomst met een langdurig werkloze wordt aangegaan voor bepaalde tijd, deze overeenkomst voor tenminste zes maanden wordt aangegaan; b. het loon en de tot het loon te rekenen vergoedingen en de eventueel daarenboven te verstrekken toeslagen die op grond van artikel 10 j° artikel 11 van de Wet op de loonbelasting 1964 tot het loon worden gerekend, ten hoogste 120% van het voor hem geldende minimumloon op grond van de Wet minimumloon en minimum vakantiebijslag bedragen; c. het loon tenminste gelijk is aan de hoogte van de uitkering waarop de betrokken werknemer op grond van een in artikel 1, onderdeel b, onder ten eerste, bedoelde wet recht zou hebben gehad indien met hem geen arbeidsovereenkomst zou zijn gesloten, tenzij onderdeel e van toepassing is; d. de gemiddelde arbeidsduur 32 uur per week bedraagt, tenzij een langere of kortere arbeidsduur gerechtvaardigd is in verband met het vereiste onder c; e. in afwijking van het vereiste onder d voor een alleenstaande ouder met de verzorgende taak voor één of meer ten zijn laste komende kinderen, dan wel pleegkinderen, in de leeftijd van 0 jaar tot en met de leeftijd van het einde van de basisschool de arbeidsduur niet minder dan 16 uur per week kan bedragen. 3. De subsidie wordt slechts verstrekt aan de rechtspersonen, waaraan op grond van de Subsidieregeling experimenten activering van uitkeringsgelden, zoals deze regeling luidde tot de datum van inwerkingtreding van dit besluit, subsidie is verleend.

Artikel 3 Hoogte en duur subsidie
  1. De subsidie bedraagt per jaar ten hoogste f 18 000,- per arbeidsovereenkomst met een langdurig werkloze. 2. De subsidie wordt verleend voor de duur van de arbeidsovereenkomst, doch per arbeidsovereenkomst ten hoogste gedurende twee jaar. 3. Indien de arbeidsovereenkomst minder dan 12 of 24 kalendermaanden duurt, wordt het in het eerste lid genoemde subsidiebedrag bepaald naar rato van het aantal kalendermaanden, dat de arbeidsovereenkomst duurt. 4. De subsidie ten aanzien van de categorie bedoeld in artikel 2, onderdeel e, wordt berekend op basis van 32 uur naar rato van de overeengekomen arbeidsduur per week.

Artikel 4 Aanvraag
  1. De subsidie wordt verleend op aanvraag van de rechtspersoon. De aanvraag gaat vergezeld van een projectvoorstel dat tenminste de volgende gegevens en bescheiden bevat: a. een beschrijving van het project; b. een raming van het aantal arbeidsplaatsen dat voor vervulling door langdurig werklozen op jaarbasis beschikbaar zal zijn en de aard van die arbeidsplaatsen; c. een raming van het aantal langdurig werklozen aan wie, ter vervulling van die arbeidsplaatsen, een arbeidsovereenkomst zal worden aangeboden en van de te verwachten duur van de arbeidsovereenkomsten; d. een nadere specificatie van de doelgroepen langdurig werklozen aan wie een arbeidsovereenkomst zal worden aangeboden;

Staatsblad 1997 79 2

e. een verklaring dat de gemiddelde arbeidsduur per week, gerekend over het gehele project, niet meer dan 32 uur zal bedragen; f. een raming van de mate waarin het project zal kunnen leiden tot verdringing van bestaande werkgelegenheid; g. de voorgenomen duur van het project; h. een aanduiding van het loon, met inbegrip van de eventuele toeslagen daarop, alsmede een raming van de te verwachten totale loonkosten van het project; i. een onderbouwde en sluitende begroting ten aanzien van de financiering van het project; j. de wijze waarop de administratie van het project zal worden gevoerd, waaronder de registratie van de uitstroom van werknemers, en de wijze waarop verantwoording met betrekking tot de besteding van de subsidie zal worden afgelegd. 2. Voorzover andere rechtspersonen dan gemeenten aanvragen indienen voor een project of delen van een project uit te voeren in de gemeenten Amsterdam, Den Haag, Rotterdam of Utrecht, gaat de aanvraag tevens vergezeld van een door burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente afgegeven verklaring waaruit blijkt dat het project is afgestemd met die burgemeester en wethouders. 3. Onze Minister verleent de subsidie mede op basis van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT