Besluit van 2 november 2001, houdende regels voor de huisvesting en verzorging van legkippen (Legkippenbesluit)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2001

545

Besluit van 2 november 2001, houdende regels voor de huisvesting en verzorging van legkippen (Legkippenbesluit)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 16 juli 2001, nr. TRCJZ/2001/9175, Directie Juridische Zaken;

Gelet op richtlijn 1999/74/EG van de Raad van de Europese Unie van 19 juli 1999 tot vaststelling van minimumnormen voor de bescherming van legkippen (PbEG L 203) alsmede op de artikelen 35, 38, 40, tweede lid, onderdeel c, 45, 108 en 111 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

De Raad van State gehoord (advies van 21 september 2001 nr. W11.010368/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 29 oktober 2001, No. TRCJZ/2001/15024, Directie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1 algemeen Artículos 1 a 3
Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder

wet: Gezondheids- en welzijnswet voor dieren; legkip: legrijpe kip van de soort Gallus gallus die wordt gehouden voor de productie van andere eieren dan broedeieren; huisvestingssysteem: voorziening voor het houden van legkippen; kooi: afgesloten ruimte bestemd voor het houden van één of meer legkippen waarin de legkippen zich niet vrijelijk over de vloer van de stal of op en naar verschillende niveau's binnen de stal kunnen bewegen; bruikbare oppervlakte: een ten minste 30 cm breed oppervlak met een helling van ten hoogste 8 graden met boven het gehele oppervlak een vrije ruimte van ten minste 45 cm hoogte. De oppervlakte van het nest wordt niet tot de bruikbare oppervlakte gerekend; nest: afgescheiden ruimte voor een individuele legkip of een groep legkippen die geschikt is voor het leggen van eieren en waarin een legkip niet in contact kan komen met bodembestanddelen die bestaan uit draadgaas;

Staatsblad 2001 545 1

strooisel: houtkrullen, stro, zand, turf of ander materiaal met een losse structuur waarin een legkip kan stofbaden, scharrelen en bodempikken; zitstok: horizontaal aangebrachte stok of lat van hout, metaal of kunststof zonder scherpe randen waar de legkip op kan zitten of rusten, in ieder geval niet bestaande uit draadgaas.

Artikel 2
  1. Dit besluit is niet van toepassing op houders van legkippen die minder dan 350 legkippen houden. 2. Legkippen worden tenminste gehuisvest en verzorgd overeenkomstig de artikelen 4 tot en met 8. 3. In afwijking van het tweede lid worden in een kooi gehuisveste legkippen tenminste gehuisvest en verzorgd: a. van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2011, overeenkomstig de artikelen 5 tot en met 9, met uitzondering van artikel 6, derde, tot en met vijfde lid, indien het een huisvestingssysteem betreft waarvan de gebruiker kan aantonen dat het voor 1 januari 2003 is gebouwd en in gebruik genomen, of b. tot en met 31 december 2002, overeenkomstig de eisen gesteld in het Besluit legbatterijen en de Beschikking legbatterijen zoals deze luidden bij de inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 3
  1. Onze Minister registreert houders van legkippen. Hij verstrekt daartoe aan houders van legkippen een nummer dat geschikt is om de voor de menselijke consumptie in de handel gebrachte eieren te kunnen traceren. 2. Onze Minister kan nadere regels stellen ter uitvoering van het eerste lid. 3. Het is verboden legkippen te houden zonder te beschikken over een nummer als bedoeld in het eerste lid. 4. In de nadere regelen als bedoeld in het tweede lid kan Onze Minister de medewerking vorderen van het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren voor het stellen van regelen omtrent het aanvragen en verstrekken van de in het eerste lid bedoelde afzonderlijke nummers. In bedoelde nadere regelen kan Onze Minister tevens de medewerking vorderen van bedoeld bestuur ter zake van het bijhouden van het register en het verstrekken van de nummers.

§ 2 houden en huisvesten van legkippen Artículos 4 a 9
Artikel 4
  1. Legkippen beschikken tenminste over: a. 1111 cm2 bruikbare oppervlakte per legkip met dien verstande dat de totale bruikbare oppervlakte in de voor de legkippen toegankelijke ruimte niet kleiner mag zijn dan 3 m2;

  1. één nest per 7 legkippen danwel een gemeenschappelijk nest van 1m2 per 120 legkippen; c. een met strooisel bedekte oppervlakte van 250 cm2 per legkip waarbij in ieder geval een derde deel van het grondoppervlak met strooisel is bedekt; d. een zitstok met een lengte van 15 cm per legkip die niet is aangebracht boven het strooisel. De horizontale afstand tussen de zitstokken bedraagt ten minste 30 cm en tussen de zitstokken en de wand ten minste 20 cm; e. een voerbak waarvan de lengte van de voor de legkippen toeganke-

Staatsblad 2001 545 2

lijke kant tenminste 10 cm per legkip bedraagt of, indien het een ronde voerbak betreft, ten minste 4 cm per legkip; f. een bereikbare watervoorziening bestaande uit: 1° een continu werkende drinkgoot waarvan de lengte van de voor de legkippen toegankelijke kant tenminste 2,5 cm per legkip bedraagt;

  1. een ronde drinkbak waarvan de lengte van de voor de legkippen toegankelijke kant tenminste 1 cm per legkip bedraagt, of

  2. één drinknippel of één waterbakje per 10 legkippen. Bij watervoorziening via nippels of drinkwaterbakjes zijn per legkip tenminste twee nippels of drinkwaterbakjes bereikbaar; g. een passende voorziening die het doorgroeien van nagels tegengaat. 2. In een huisvestingssysteem waarin de legkippen zich vrij op en tussen de verschillende niveau's kunnen verplaatsen: a. is het aantal niveau's op enig punt boven de vloer beperkt tot vier; b. bedraagt de vrije hoogte tussen de niveau's tenminste 45 cm; c. zijn de voeder- en watervoorzieningen zo over de ruimte verdeeld dat alle legkippen er gelijke toegang toe hebben; d. komen de uitwerpselen van de legkippen die zich op de hogere niveau's bevinden niet op de voor de legkippen toegankelijke lagere niveau's terecht. 3. In een huisvestingssysteem waarin de legkippen toegang hebben tot een ruimte buiten: a. geven over de hele lengte van het gebouw verdeelde uitgangen rechtstreeks toegang tot de ruimte buiten; b. zijn de uitgangen ten minste 35 cm hoog en 40 cm breed; c. hebben de beschikbare uitgangen een gezamenlijke breedte van ten minste 2 m per 1000 legkippen; d. heeft de ruimte buiten om verontreiniging te voorkomen een grondoppervlakte die is afgestemd op de bezettingsgraad en het bodemtype; e. is de ruimte buiten voorzien van passende drinkvoorzieningen en beschutting tegen slecht weer en roofdieren. 4. Een overdekte ruimte mag tot de in het eerste lid, onderdeel c, bedoelde oppervlakte worden gerekend indien de ruimte vanaf tenminste 6 uur na het begin van de lichtperiode in de stal onbeperkt toegankelijk is voor de legkippen, gedurende tenminste 10 uren, en de toegangen tot de ruimte ten minste 35 cm hoog en 40 cm breed zijn en een gezamenlijke breedte hebben van ten minste 2 m per 1000 legkippen. 5. De oppervlakken die tot de bruikbare oppervlakte wordt gerekend bieden steun aan alle naar voren gerichte tenen van beide poten van de legkip.

Artikel 5
  1. Het geluidsniveau dient zo laag mogelijk te worden gehouden. Aanhoudend of plotseling lawaai moet worden vermeden. Constructie, opstelling, onderhoud en werking van ventilatietoestellen, voeder-machines of andere apparaten moeten zo weinig mogelijk lawaai veroorzaken. 2. Het huisvestingssysteem is zodanig opgezet dat een legkip niet kan ontsnappen.

Artikel 6
  1. De legkippen worden ten minste eenmaal per dag door de houder geïnspecteerd. 2. De inrichting van het huisvestingssysteem is zodanig dat alle lagen en kooien rechtstreeks en moeiteloos kunnen worden geïnspecteerd en de legkippen gemakkelijk kunnen worden verwijderd.

    Staatsblad 2001 545 3

  2. Rijen kooien zijn van elkaar gescheiden door gangen van tenminste 90 cm breed. 4. De bodem van de onderste kooi is tenminste 35 cm boven de vloer van het gebouw geplaatst. 5. De vorm en de grootte van de kooi-opening zijn zodanig dat een volwassen legkip uit de kooi gehaald kan worden zonder dat dit lijden of verwondingen veroorzaakt.

Artikel 7
  1. Er is voldoende goed werkende verlichtingsapparatuur aanwezig voor een grondige inspectie van iedere legkip op elk willekeurig tijdstip. 2. Een stal waarin legkippen zijn ondergebracht is gedurende de lichtperiode zodanig verlicht dat de legkippen elkaar duidelijk kunnen zien, dat zij hun omgeving visueel kunnen verkennen en dat zij hun gebruikelijke activiteiten kunnen ontplooien. In geval van verlichting met daglicht zijn de lichtopeningen zodanig gepositioneerd dat het licht regelmatig over de stal en de kooien wordt verdeeld. 3. Per 24 uur is er een ononderbroken duisternisperiode van 8 uur waarin de legkippen kunnen rusten. Bij de vermindering van kunstlicht wordt een periode van halfduister in acht genomen om de legkippen de gelegenheid te geven zonder verwondingen op stok te gaan.

Artikel 8
  1. Uitwerpselen worden regelmatig verwijderd, dode legkippen dagelijks. 2. Lokalen, uitrusting en gereedschappen waarmee de legkippen in aanraking komen, moeten regelmatig grondig worden gereinigd en ontsmet, in elk geval telkens wanneer de kooien om sanitaire redenen worden leeggemaakt, en ook voordat een nieuwe partij legkippen wordt binnengebracht. Zolang de stal of de kooien bezet zijn, moeten alle oppervlakken en alle installaties goed schoon worden gehouden.

...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT