Besluit van 27 mei 2003, houdende regels voor de huisvesting en verzorging van legkippen (Legkippenbesluit 2003)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2004

40

Besluit van 27 mei 2003, houdende regels voor de huisvesting en verzorging van legkippen (Legkippenbesluit 2003)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 26 maart 2003, nr. TRCJZ/2003/2049, Directie Juridische Zaken;

Gelet op richtlijn 1999/74/EG van de Raad van de Europese Unie van 19 juli 1999 tot vaststelling van minimumnormen voor de bescherming van legkippen (PbEG L 203) alsmede op de artikelen 35, 38, 40, tweede lid, onderdeel c, 45, 108 en 111 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

De Raad van State gehoord (advies van 9 mei 2003; nr. W11.03.0114/V); Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 26 mei 2003, nr. TRCJZ/2003/4668, Directie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Algemeen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder: a. wet: Gezondheids- en welzijnswet voor dieren; b. legkip: legrijpe kip van de soort Gallus gallus die wordt gehouden voor de productie van andere eieren dan broedeieren; c. huisvestingssysteem: voorziening waarin legkippen op dezelfde wijze worden gehouden; d. kooi: afgesloten ruimte bestemd voor het houden van één of meer legkippen waarin de legkippen zich niet vrijelijk over de vloer van de stal of op en naar verschillende niveaus binnen de stal kunnen bewegen; e. bruikbare oppervlakte: een ten minste 30 cm breed oppervlak met een helling van ten hoogste 8 graden met boven het gehele oppervlak een vrije ruimte van ten minste 45 cm hoogte. De oppervlakte van het nest wordt niet tot de bruikbare oppervlakte gerekend; f. nest: afgescheiden ruimte voor een individuele legkip of een groep legkippen die geschikt is voor het leggen van eieren en waarin een legkip niet in contact kan komen met bodembestanddelen die bestaan uit draadgaas; g. strooisel: houtkrullen, stro, gehakseld stro, turf, zand of ander

Staatsblad 2004 40 1

materiaal met een losse structuur dat legkippen in staat stelt aan hun ethologische behoeften te voldoen; h. zitstok: horizontaal aangebrachte stok of lat van hout, metaal of kunststof zonder scherpe randen waar de legkip op kan zitten of rusten, in ieder geval niet bestaande uit draadgaas.

Artikel 2
  1. Dit besluit is niet van toepassing op houders van legkippen die minder dan 350 legkippen houden. 2. Legkippen worden ten minste gehuisvest en verzorgd overeenkomstig de artikelen 4, 7, 8, eerste en tweede lid, 9 en 10. 3. In afwijking van het tweede lid worden in een kooi gehuisveste legkippen ten minste gehuisvest en verzorgd: a. overeenkomstig de artikelen 5, 7 tot en met 10, of b. vanaf de inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2011, overeenkomstig de artikelen 6, 7, 8, eerste, tweede en vijfde lid, 9 en 10, indien het een huisvestingssysteem betreft waarvan de gebruiker kan aantonen dat het voor 1 januari 2003 is gebouwd en in gebruik is genomen.

Artikel 3
  1. Onze Minister registreert houders van legkippen. Hij verstrekt daartoe aan houders van legkippen een nummer dat geschikt is om de voor de menselijke consumptie in de handel gebrachte eieren te kunnen traceren. 2. Onze Minister kan nadere regels stellen ter uitvoering van het eerste lid. 3. Het is verboden legkippen te houden zonder te beschikken over een nummer als bedoeld in het eerste lid. 4. In de nadere regels, bedoeld in het tweede lid kan Onze Minister de medewerking vorderen van het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren voor het stellen van regelen omtrent het aanvragen en verstrekken van de in het eerste lid bedoelde afzonderlijke nummers. In de nadere regels, bedoeld in het tweede lid kan Onze Minister tevens de medewerking vorderen van bedoeld bestuur ter zake van het bijhouden van het register en het verstrekken van de nummers.

§ 2. Houden en huisvesten van legkippen in alternatieve huisvestingssystemen

Artikel 4
  1. Legkippen beschikken ten minste over: a. 1111 cm2 bruikbare oppervlakte per legkip; b. één nest per 7 legkippen dan wel een gemeenschappelijk nest van 1 m2 per 120 legkippen; c. een met strooisel bedekte oppervlakte van 250 cm2 per legkip waarbij in ieder geval een derde deel van het grondoppervlak met strooisel is bedekt; d. een zitstok met een lengte van 15 cm per legkip die niet is aangebracht boven het strooisel. De horizontale afstand tussen de zitstokken bedraagt ten minste 30 cm en tussen de zitstokken en de wand ten minste 20 cm; e. een passende voorziening die het doorgroeien van nagels tegengaat; f. een voerbak waarvan de lengte van de voor de legkippen toegankelijke kant ten minste 10 cm per legkip bedraagt of, indien het een ronde voerbak betreft, ten minste 4 cm per legkip, en g. een bereikbare watervoorziening bestaande uit:

Staatsblad 2004 40 2

  1. een continu werkende drinkgoot waarvan de lengte van de voor de legkippen toegankelijke kant ten minste 2,5 cm per legkip bedraagt;

  2. een ronde drinkbak waarvan de lengte van de voor de legkippen toegankelijke kant ten minste 1 cm per legkip bedraagt, of

  3. één drinknippel of één waterbakje per 10 legkippen. Bij watervoorziening via nippels of drinkwaterbakjes zijn per legkip ten minste twee nippels of drinkwaterbakjes bereikbaar. 2. In een huisvestingssysteem waarin de legkippen zich vrij op en tussen de verschillende niveaus kunnen verplaatsen: a. is het aantal niveaus op enig punt boven de vloer beperkt tot vier; b. bedraagt de vrije hoogte tussen de niveaus ten minste 45 cm; c. zijn de voeder- en watervoorzieningen zo over de ruimte verdeeld dat alle legkippen er gelijke toegang toe hebben, en d. komen de uitwerpselen van de legkippen die zich op de hogere niveaus bevinden niet op de voor de legkippen toegankelijke lagere niveaus terecht. 3. In een huisvestingssysteem waarin de legkippen toegang hebben tot een ruimte buiten: a. geven over de hele lengte van het gebouw verdeelde uitgangen rechtstreeks toegang tot de ruimte buiten; b. zijn de uitgangen ten minste 35 cm hoog en 40 cm breed; c. hebben de beschikbare uitgangen een gezamenlijke breedte van ten minste 2 m per 1000 legkippen; d. heeft de ruimte buiten om verontreiniging te voorkomen een grondoppervlakte die is afgestemd op de bezettingsgraad en het bodemtype, en e. is de ruimte buiten voorzien van beschutting tegen slecht weer en roofdieren, en indien nodig van passende drinkvoorzieningen. 4. Een overdekte ruimte mag tot de in het eerste lid, onderdeel c, bedoelde oppervlakte worden gerekend indien de ruimte in ieder geval vanaf 6 uur na het begin van de lichtperiode in de stal onbeperkt toegankelijk is voor de legkippen, gedurende ten minste 10 uren, en de toegangen tot de ruimte ten minste 35 cm hoog en 40 cm breed zijn en een gezamenlijke breedte hebben van ten minste 2 m per 1000 legkippen; 5. De oppervlakken die tot de bruikbare oppervlakte wordt gerekend bieden steun aan alle naar voren gerichte tenen van beide poten van de legkip.

§ 3. Houden en huisvesten van legkippen in kooihuisvestingssystemen

§ 3.1 Houden en huisvesten van legkippen in aangepaste kooien

Artikel 5
  1. Legkippen die worden gehuisvest in een kooi hebben ten minste de beschikking over: a. 750 cm2 oppervlakte waarvan 600 cm2 bruikbare oppervlakte per legkip, met dien verstande dat de kooi boven andere plaatsen dan de bruikbare oppervlakte op elk punt ten minste 20 cm hoog moet zijn en dat de totale oppervlakte van een kooi niet kleiner mag zijn dan 2000 cm2;

  1. een nest; c. een met strooisel bedekte ruimte die ten minste 20 cm hoog is, waar

de legkippen kunnen scharrelen en bodempikken; d. een zitstok met een lengte van 15 cm per legkip en een vrije ruimte boven de zitstok van 20 cm; e. een voerbak waarvan de lengte van de voor de legkippen toegankelijke kant ten minste 12 cm per legkip bedraagt; f. een passende voorziening die het doorgroeien van nagels tegengaat, en g. een continu werkende drinkgoot waarvan de lengte van de voor de

Staatsblad 2004 40 3

legkippen toegankelijke kant ten minste 10 cm per legkip bedraagt dan wel drinknippels of drinkwaterbakjes, waarvan er ten minste twee voor een legkip bereikbaar zijn. 2. De bodem van de kooi biedt steun aan alle naar voren gerichte tenen van beide poten van de legkip.

§ 3.2 Houden en huisvesten van legkippen in niet-aangepaste kooien

Artikel 6
  1. Legkippen die worden gehuisvest in een kooi, waarvan de gebruiker kan aantonen dat de kooi deel uitmaakt van een huisvestingssysteem dat voor 1 januari 2003 is gebouwd en in gebruik genomen, hebben ten minste de beschikking over: a. een grondoppervlakte van 550 cm2, horizontaal gemeten, die vrij beschikbaar is en waarvan de helling niet meer bedraagt dan 8 graden, met een vrije ruimte van 40 cm boven 65% van de grondoppervlakte en een vrije ruimte van 35 cm boven de overige grondoppervlakte. De ruimte onder de morsranden die de beschikbare grondoppervlakte kunnen beperken, wordt niet tot de grondoppervlakte gerekend; b. een voerbak waarvan de lengte van de voor de legkippen toegankelijke kant ten minste 10 cm per legkip bedraagt; c. een continu werkende drinkgoot waarvan de lengte van de voor de legkippen toegankelijke kant ten minste 10 cm per legkip bedraagt dan wel drinknippels of drinkwaterbakjes, waarvan er ten minste twee voor een legkip bereikbaar zijn, en d. een passende voorziening die het doorgroeien van nagels tegengaat. 2. De bodem van de kooi biedt steun aan alle naar voren gerichte tenen van beide poten van de legkip.

§ 4. Algemene eisen aan het huisvesten en verzorgen

Artikel 7
  1. Het geluidsniveau wordt zo laag mogelijk gehouden. Aanhoudend of plotseling lawaai wordt vermeden. Constructie, opstelling, onderhoud...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT