Wet van 22 december 2005, houdende wijziging van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en enige andere wetten

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2005

691

Wet van 22 december 2005, houdende wijziging van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en enige andere wetten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om bij de aanvang van het eerste berekeningsjaar waarbij de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen van toepassing is, enkele wijzigingen aan te brengen in die wet, in de Aanpassingswet Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en in enige andere wetten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I ALGEMENE WET INKOMENSAFHANKELIJKE REGELINGEN

De Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2

eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  1. In onderdeel d wordt «artikel 28, onderdeel e,» vervangen door: artikel 28, onderdeel d,.

  2. Onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, worden vier onderdelen toegevoegd, luidende: n. inspecteur: de inspecteur, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen; o. niet in Nederland belastbaar inkomen: inkomen dat niet in het verzamelinkomen of het belastbare loon is begrepen omdat het niet behoort tot het Nederlandse inkomen, bedoeld in artikel 7.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001, of omdat het is vrijgesteld op grond van bepalingen van interregionaal of internationaal recht; p. ontvanger: de ontvanger, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel i, van de Invorderingswet 1990; q. beschikking verzamelinkomen: de beschikking bedoeld in artikel 9.4, vijfde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001.

Staatsblad 2005 691 1

B

In artikel 6, derde lid, wordt «niet kan worden ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, geacht wordt daarin op zijn woonadres te zijn ingeschreven» vervangen door: in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens niet op zijn woonadres is ingeschreven, geacht wordt daarin wel op dat adres te zijn ingeschreven.

C

Artikel 8

wordt als volgt gewijzigd:

  1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden: a. indien over het berekeningsjaar een aanslag inkomstenbelasting is of wordt vastgesteld: het verzamelinkomen, zoals dat in die aanslag is opgenomen of zoals dat bij beschikking is vastgesteld;.

  2. Het derde lid komt te luiden: 3. Niet in Nederland belastbaar inkomen, zoals dat bij beschikking is vastgesteld, wordt in aanvulling op het eerste en tweede lid mede als toetsingsinkomen in aanmerking genomen.

D

Na artikel 8 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8

a Vaststelling van niet in Nederland belastbaar inkomen.

  1. Het niet in Nederland belastbaar inkomen wordt vastgesteld door de inspecteur. 2. Het niet in Nederland belastbaar inkomen is: a. ten aanzien van degene die binnenlandse belastingplichtige is voor de inkomstenbelasting: het verschil tussen het verzamelinkomen dat hij zou hebben genoten ingeval er geen vrijstelling van interregionaal of internationaal recht van toepassing zou zijn en het verzamelinkomen dat hij met toepassing van de vrijstelling geniet; b. ten aanzien van degene die buitenlandse belastingplichtige is voor de inkomstenbelasting: het verschil tussen enerzijds het verzamelinkomen dat hij zou hebben genoten ingeval hij op de voet van artikel 2.5 van de Wet inkomstenbelasting 2001 zou hebben gekozen voor toepassing van de regels voor binnenlandse belastingplichtigen en, in geval van vrijstelling op grond van bepalingen van interregionaal of internationaal recht, zonder die vrijstelling, en anderzijds het verzamelinkomen dat hij heeft genoten als buitenlandse belastingplichtige; c. ten aanzien degene die geen belastingplichtige is voor de inkomstenbelasting: het verzamelinkomen dat hij zou hebben genoten ingeval hij binnenlandse belastingplichtige zou zijn voor die belasting en, in geval van vrijstelling op grond van bepalingen van interregionaal of internationaal recht, zonder die vrijstelling. 3. Indien er grond is voor het vermoeden dat vaststelling van het niet in Nederland belastbaar inkomen ten onrechte achterwege is gelaten of dat dit inkomen tot een te laag bedrag is vastgesteld, kan de inspecteur alsnog het niet in Nederland belastbaar inkomen vaststellen dan wel het vastgestelde niet in Nederland belastbaar inkomen herzien. 4. Bij de in het eerste lid bedoelde vaststelling van het niet in Nederland belastbaar inkomen zijn, in afwijking in zoverre van de Algemene wet bestuursrecht, de bepalingen van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, met uitzondering van de hoofdstukken VA en VIIIA, van toepassing als betrof het de vaststelling van een aanslag inkomstenbelasting.

    Staatsblad 2005 691 2

  2. Bij de in het derde lid bedoelde vaststelling dan wel herziening van het niet in Nederland belastbaar inkomen zijn, in afwijking in zoverre van de Algemene wet bestuursrecht, de bepalingen van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, met uitzondering van de hoofdstukken VA en VIIIA, van toepassing als betrof het de vaststelling van een navorderingsaanslag inkomstenbelasting. 6. Een beschikking op grond van dit artikel wordt aangemerkt als een voor bezwaar vatbare beschikking als bedoeld in hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

    E

    Aan artikel 15 worden na het zevende lid drie leden toegevoegd, luidende: 8. De belanghebbende of de partner die niet in Nederland belastbaar inkomen geniet, is gehouden aan de inspecteur een opgaaf te verstrekken van dat inkomen. Ter zake van die opgaaf is de Algemene wet inzake rijksbelastingen, met uitzondering van Hoofdstuk VIIIA, van toepassing, als ware het een aangifte inkomstenbelasting. 9. Indien in een inkomensafhankelijke regeling is bepaald dat naast de draagkracht van de belanghebbende en diens partner ook de draagkracht van medebewoners van belang is voor de beoordeling van de aanspraak op of voor de bepaling van de hoogte van een tegemoetkoming, is het achtste lid van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de medebewoner die niet in Nederland belastbaar inkomen geniet. 10. Indien de belanghebbende, zijn partner of een medebewoner in het berekeningsjaar als binnenlands belastingplichtige voor de inkomstenbe-lasting inkomen geniet ter zake waarvan recht bestaat op een vermin-dering van de verschuldigde inkomstenbelasting op grond van regelingen ter voorkoming van dubbele belasting, wordt ten aanzien van degene die dat inkomen geniet de aanvraag voor zoveel nodig tevens aangemerkt als een verzoek om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte inkomstenbelasting als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

    F

    In artikel 16 vervalt het derde lid onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot derde en vierde lid.

    G

    In artikel 19, eerste lid, wordt «een aanslag inkomstenbelasting wordt vastgesteld» vervangen door «een aanslag inkomstenbelasting of een beschikking ter zake van niet in Nederland belastbaar inkomen wordt vastgesteld» en wordt «van belang zijnde aanslag» vervangen door: van belang zijnde aanslag of beschikking.

    H

    In artikel 20, eerste lid, wordt «een verzamelinkomen of belastbaar loon of uit een eerste vaststelling van een verzamelinkomen» vervangen door: een verzamelinkomen, belastbaar loon of niet in Nederland belastbaar inkomen of uit een eerste vaststelling van een verzamelinkomen of een niet in Nederland belastbaar inkomen.

    I

    In artikel 21, eerste lid, onderdeel a, wordt «dienst» vervangen door: Belastingdienst/Toeslagen.

    Staatsblad 2005 691 3

    J

Artikel 22

wordt als volgt gewijzigd:

  1. In het eerste lid wordt in de eerste volzin «12 gelijke termijnen» vervangen door: 12 termijnen.

  2. In het tweede lid wordt in de eerste volzin «zoveel gelijke termijnen» vervangen door: zoveel termijnen.

  3. Na het tweede lid wordt, onder vernummering van het derde lid tot vijfde lid, twee leden ingevoegd, luidende: 3. Indien de belanghebbende voor een deel van het berekeningsjaar aanspraak heeft op een tegemoetkoming wordt, in zoverre in afwijking van de voorgaande leden, het voorschot in zoveel termijnen uitbetaald als het aantal kalendermaanden waarin de aanspraak bestaat. De uitbetaling van de eerste termijn vindt niet eerder plaats dan in de maand voorafgaand aan de maand waarin de aanspraak ontstaat. 4. Indien een beschikking waarbij over het berekeningsjaar voor het eerst een voorschot wordt verleend een dagtekening heeft die ligt na de maand waarin de aanspraak is ontstaan, wordt het voorschot voorzover dat betrekking heeft op de in het berekeningsjaar reeds verstreken kalendermaanden waarin de aanspraak bestond met inbegrip van de maand van dagtekening van de beschikking, in één bedrag uitbetaald in de maand van dagtekening en wordt het daarna nog resterende...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT