Interimwet stad-en-milieubenadering

Abbreviated LabelIw sem
CourtInfrastructuur en Milieu
Subject MatterRuimtelijke ordening en milieu | Omgevingsrecht

Geldend van 25-04-2013 t/m heden

Wet van 19 januari 2006, houdende regels met betrekking tot zuinig en doelmatig ruimtegebruik en optimale leefomgevingskwaliteit in stedelijk en landelijk gebied en met betrekking tot coördinatie van procedures (Interimwet stad-en-milieubenadering)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in bepaalde gevallen afwijking van wettelijke voorschriften mogelijk te maken in het belang van zuinig en doelmatig ruimtegebruik en het bereiken van optimale leefomgevingskwaliteit en dat het voorts wenselijk is om een procedure in de wet te regelen voor het coördineren van besluitvorming teneinde die besluitvorming te versnellen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

§ 1. Begripsbepalingen
Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. milieugevoelige bestemmingen: gebouwen en terreinen die naar hun aard bestemd zijn voor het verblijf van personen gedurende de dag of nacht of een gedeelte daarvan;

  • b. projectgebied: gebied waarin op grond van de artikelen 2, 3 of 9 wordt afgeweken van wettelijke voorschriften;

  • c. milieukwaliteitsnorm: bij wettelijk voorschrift gestelde norm ten aanzien van de kwaliteit van een onderdeel van het milieu;

  • d. omgevingsvergunning: omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • e. veehouderij: veehouderij als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet ammoniak en veehouderij;

  • f. zeer kwetsbaar gebied: zeer kwetsbaar gebied als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet ammoniak en veehouderij;

  • g. ammoniakemissie: ammoniakemissie als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet ammoniak en veehouderij;

  • h. dierenverblijf: dierenverblijf als bedoeld in artikel 1 van de Wet geurhinder en veehouderij;

  • i. reconstructiegebied: reconstructiegebied als bedoeld in artikel 1 van de Reconstructiewet concentratiegebieden;

  • j. Onze Minister: Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, en

  • k. inspecteur: als zodanig bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaar.

§ 2. Bevoegdheid tot afwijking van wettelijke voorschriften
Artikel 2

De gemeenteraad kan ten behoeve van het vestigen van milieugevoelige bestemmingen en van het vestigen of verplaatsen van kleinschalige bedrijvigheid bij functiemenging van wonen en werken, ten aanzien van een door hem aangewezen projectgebied in het belang van zuinig en doelmatig ruimtegebruik en het bereiken van optimale leefomgevingskwaliteit, besluiten:

  • a. tot afwijking van een milieukwaliteitsnorm met betrekking tot bodem, geluid en lucht, en

  • b. tot afwijking van de waarden en afstanden, bedoeld in de artikelen 3, 4 en 5 van de Wet geurhinder en veehouderij.

Artikel 3

De gemeenteraad kan ten aanzien van een door hem aangewezen projectgebied in het belang van zuinig en doelmatig ruimtegebruik en het bereiken van optimale leefomgevingskwaliteit, besluiten:

  • a. dat, in afwijking van artikel 4 van de Wet ammoniak en veehouderij, een omgevingsvergunning kan worden verleend voor het oprichten van een veehouderij onder intrekking van de rechtsgeldige omgevingsvergunning voor een bestaande veehouderij die binnen dat projectgebied dichter bij een zeer kwetsbaar gebied is gevestigd, met dien verstande dat:

    • 1°. indien het aantal dieren per diercategorie niet hoger is dan het aantal dat in de bestaande veehouderij aanwezig mocht zijn, de toegestane ammoniakemissie uit de dierenverblijven behorende tot de op te richten veehouderij ten hoogste gelijk is aan de ammoniakemissie die de bestaande veehouderij zou mogen veroorzaken, of

    • 2°. indien het aantal dieren per diercategorie van de op te richten veehouderij hoger is dan het aantal dat in de bestaande veehouderij aanwezig mocht zijn, de toegestane ammoniakemissie uit de dierenverblijven behorende tot de op te richten veehouderij ten hoogste gelijk is aan de ammoniakemissie die de bestaande veehouderij zou mogen veroorzaken indien daarop artikel 7 van de Wet ammoniak en veehouderij van toepassing zou zijn, en

  • b. dat, in afwijking van artikel 6 van de Wet ammoniak en veehouderij, een omgevingsvergunning kan worden verleend voor het veranderen van een veehouderij onder intrekking van de rechtsgeldige omgevingsvergunning voor een of meer andere binnen dat projectgebied bestaande, met de te veranderen veehouderij samen te voegen veehouderijen die dichter bij een zeer kwetsbaar gebied zijn gevestigd, met dien verstande dat:

    • 1°. indien het aantal dieren per diercategorie niet hoger is dan het aantal dat in de samen te voegen veehouderijen aanwezig mag zijn, de toegestane ammoniakemissie uit de dierenverblijven behorende tot de te veranderen veehouderij ten hoogste de ammoniakemissie bedraagt die de samen te voegen veehouderijen zouden mogen veroorzaken, of

    • 2°. indien het aantal dieren per diercategorie hoger is dan het aantal dat in de samen te voegen veehouderijen aanwezig mag zijn, de toegestane ammoniakemissie uit de dierenverblijven behorende tot de te veranderen veehouderij ten hoogste de ammoniakemissie bedraagt die de samen te voegen veehouderijen zouden mogen veroorzaken indien daarop artikel 7 van de Wet ammoniak en veehouderij van toepassing zou zijn.

Artikel 4
  • 1 Van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 2, wordt geen gebruik gemaakt:

    • a. met betrekking tot milieukwaliteitsnormen, gesteld bij of krachtens de Luchtvaartwet of de Wet luchtvaart;

    • b. met betrekking tot milieukwaliteitsnormen, gesteld bij of krachtens artikel 5.2b of titel 5.2 van de Wet milieubeheer;

    • c. met betrekking tot milieukwaliteitsnormen, gesteld krachtens artikel 108 van de Wet geluidhinder voorzover die normen betrekking hebben op luchtvaartterreinen, of

    • d. voorzover dat leidt tot een geluidsbelasting binnen een woning met gesloten ramen, die hoger is dan 33 dB.

  • 2 Van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 3, wordt geen gebruik gemaakt met betrekking tot een deel van een reconstructiegebied waarop artikel 27 van de Reconstructiewet concentratiegebieden van toepassing is.

  • 3 De gemeenteraad maakt van de bevoegdheid, bedoeld in de artikelen 2 en 3, uitsluitend gebruik, indien:

    • a. hij tot het oordeel is gekomen dat het rekening houden met milieukwaliteit in de ruimtelijke planvorming, het nemen van brongerelateerde maatregelen en het optimaal benutten van wettelijke voorschriften niet toereikend zijn om zuinig en doelmatig ruimtegebruik en optimale leefomgevingskwaliteit te bereiken, en

    • b. een melding als bedoeld in artikel 11 is gedaan.

Artikel 5
  • 1 Een besluit als bedoeld in de artikelen 2 en 3 bevat ten minste:

    • a. een omschrijving van het projectgebied en een of meerdere kadastrale kaarten waarop de begrenzing van dat gebied is aangegeven;

    • b. de milieukwaliteitsnorm of het andere wettelijke voorschrift ten aanzien waarvan het besluit een afwijking bevat;

    • c. de norm met betrekking tot de kwaliteit van het milieu of het andere wettelijke voorschrift, welke geldt ter vervanging van de milieukwaliteitsnorm of het andere wettelijke voorschrift waarvan wordt afgeweken;

    • d. de wijze waarop nadelige gevolgen voor het milieu van een besluit als bedoeld in de artikelen 2 en 3 worden beperkt en voorzover nodig gecompenseerd, en

    • e. de termijn waarvoor de afwijking geldt.

  • 2 Onverminderd het eerste lid bevat een besluit als bedoeld in artikel 2 onder verwijzing naar de bijgevoegde kadastrale kaart:

    • a. een beschrijving van de onroerende zaken waarop dat besluit betrekking heeft;

    • b. de kadastrale aanduiding van die onroerende zaken;

    • c. de grootte van elk van de desbetreffende percelen volgens de basisregistratie kadaster, en

    • d. indien een in de beschrijving opgenomen onroerende zaak een gedeelte van een perceel uitmaakt, de grootte van dat gedeelte.

  • 3 Op de bijgevoegde kadastrale kaart, bedoeld in het tweede lid, zijn de desbetreffende onroerende zaken en de bijhorende percelen en perceelsgedeelten duidelijk aangegeven.

Artikel 6

De motivering van het besluit, bedoeld in de artikelen 2 en 3, bevat ten minste een beschrijving van:

  • a. de visie van de gemeenteraad op de gewenste leefomgevingskwaliteit van het projectgebied, mede in relatie tot het ruimtegebruik en de leefomgevingskwaliteit in het gebied waarbinnen het projectgebied is gelegen;

  • b. de wijze waarop getracht of overwogen is door rekening te houden met milieukwaliteit in de ruimtelijke planvorming, brongerelateerde maatregelen en optimale benutting van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT