Besluit van 27 augustus 2004 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WEB in verband met wijziging van de bekostiging van de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven en agrarische opleidingscentra per 2005

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2004

542

Besluit van 27 augustus 2004 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WEB in verband met wijziging van de bekostiging van de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven en agrarische opleidingscentra per 2005

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Mark Rutte, van 30 juni 2004, nr. WJZ/2004/29628 (3776), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op de artikelen 2.2.1, eerste lid, en 2.4.1, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

De Raad van State gehoord (advies van 5 augustus 2004, nr. W05.04.0285/III);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Mark Rutte, van 24 augustus 2004, nr. WJZ/2004/39200 (3776), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Uitvoeringsbesluit WEB wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2.1.1, tweede lid, wordt de zinsnede «met uitzondering van artikel 2.1.1, eerste lid, en artikel 2.2.5 alsmede» vervangen door: en.

B

Artikel 4.1.2

wordt als volgt gewijzigd:

  1. Onderdeel b komt te luiden: b. leerbedrijf: een bedrijf dat of organisatie die bevoegd is de beroepspraktijkvorming te verzorgen, op basis van een gunstige beoordeling op grond van door het kenniscentrum vastgestelde criteria als bedoeld in artikel 7.2.10 van de wet.

    Staatsblad 2004 542 1

  2. Onderdeel c vervalt en de onderdelen d tot en met f worden geletterd c tot en met e.

  3. In onderdeel c (nieuw) vervalt «, tweede lid,».

  4. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma worden de volgende onderdelen toegevoegd: f. deelnemer aan de beroepsbegeleidende leerweg: degene die op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de rijksbijdrage wordt vastgesteld, aan een instelling als bedoeld in de artikelen 1.1.1, onderdeel b, onder 1˚, 2˚ en 3˚, 12.3.8 en 12.3.9 van de wet stond ingeschreven voor een opleiding aan de beroepsbegeleidende leerweg en daadwerkelijk die opleiding volgt, voor zover deze deelnemer:

    1. uiterlijk op 31 december van eerstbedoeld jaar een overeenkomst als bedoeld in artikel 7.2.8, tweede lid, van de wet heeft afgesloten, en

    2. een opleiding volgt als bedoeld in artikel 2.2.3, tweede lid, onder b, uiterlijk op 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar, dan wel in geval de deelnemer een andere opleiding volgt uiterlijk op dezelfde datum als genoemd onder 1°, daadwerkelijk de opleiding in de praktijk van het beroep, bedoeld in artikel 7.2.8, eerste lid, van de wet, volgt op de grondslag van een overeenkomst als bedoeld onder 1°; g. voltijds deelnemer aan de beroepsopleidende leerweg: degene die op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de rijksbijdrage wordt vastgesteld, als voltijds deelnemer als bedoeld in artikel 2.1.2, onder b, aan een instelling als bedoeld in de artikelen 1.1.1, onderdeel b, onder 1˚, 2˚ en 3˚, 12.3.8 en 12.3.9 van de wet stond ingeschreven voor een opleiding aan de beroepsopleidende leerweg en daadwerkelijk die opleiding volgt; h. deeltijds deelnemer aan de beroepsopleidende leerweg: degene die op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de rijksbijdrage wordt vastgesteld, als deeltijds deelnemer als bedoeld in artikel 2.1.2, onder c, aan een instelling als bedoeld in de artikelen 1.1.1, onderdeel b, onder 1˚, 2˚ en 3˚, 12.3.8 en 12.3.9 van de wet stond ingeschreven voor een opleiding aan de beroepsopleidende leerweg en daadwerkelijk die opleiding volgt.

    C

Artikel 4.2.1

wordt als volgt gewijzigd:

  1. In onderdeel b wordt «aan de hand van de maatstaven bpv-plaatsen in de beroepsbegeleidende leerweg en in de beroepsopleidende leerweg» vervangen door: aan de hand van de maatstaf normatieve bpv-plaatsen.

  2. In onderdeel c wordt «aan de hand van de maatstaven leerbedrijven in de beroepsbegeleidende leerweg en in de beroepsopleidende leerweg» vervangen door: aan de hand van de maatstaf leerbedrijven.

D

Artikel 4.2.2

komt te luiden:

Artikel 4.2.2 Verdeling landelijk beschikbaar budget voor exploitatiekosten kenniscentra

Het landelijk beschikbare budget voor de exploitatiekosten van de kenniscentra wordt verdeeld als volgt: a. 50% wordt toegerekend aan het landelijk deel ten behoeve van de stabilisatiecomponent,

Staatsblad 2004 542 2

  1. 10% wordt toegerekend aan het landelijk deel ten behoeve van de maatstaf opleidingen, c. 30% wordt toegerekend aan het landelijk deel ten behoeve van de maatstaf normatieve bpv-plaatsen, en d. 10% wordt toegerekend aan het landelijk deel ten behoeve van de maatstaf leerbedrijven.

E

Artikel 4.2.3

eerste lid, komt te luiden: 1. Onze Minister berekent voor een kenniscentrum de rijksbijdrage voor de exploitatiekosten door bij elkaar op te tellen: a. het rijksbijdragedeel op grond van de stabilisatiecomponent, zoals.

berekend overeenkomstig artikel 4.2.3a, b. het rijksbijdragedeel op grond van de maatstaf opleidingen, zoals berekend overeenkomstig artikel 4.2.4, c. het rijksbijdragedeel op grond van de maatstaf normatieve bpv-plaatsen, zoals berekend overeenkomstig artikel 4.2.5, en d. het rijksbijdragedeel op grond van de maatstaf leerbedrijven, zoals berekend overeenkomstig artikel 4.2.7.

F

Na artikel 4.2.3 wordt een nieuw artikel 4.2.3a ingevoegd, luidende:

Artikel 4.2.3

a. Berekening rijksbijdragedeel exploitatiekosten kenniscentra voor de stabilisatiecomponent.

  1. Onze Minister berekent de rijksbijdrage voor de exploitatiekosten voor het kenniscentrum voor zover het betreft het gedeelte van het landelijk beschikbare budget dat is toegerekend aan de stabilisatie-component, op de wijze als bepaald in het tweede en derde lid. 2. Voor elk kenniscentrum wordt het aandeel in het landelijk beschikbare budget van respectievelijk het jaar waarin de rijksbijdrage wordt vastgesteld en het daaraan voorafgaande jaar, uitgedrukt in een percentage van het landelijk beschikbare budget van genoemde jaren. Vervolgens worden voor elk kenniscentrum de percentages van de jaren, bedoeld in de eerste volzin, bij elkaar opgeteld en de uitkomst gedeeld door twee. 3. Van het in het eerste lid bedoelde gedeelte van het landelijk beschikbare budget wordt het bedrag voor het kenniscentrum vastgesteld overeenkomstig het in het tweede lid bedoelde percentage.

G

Artikel 4.2.5

komt te luiden:

Artikel 4.2.5 Berekening rijksbijdragedeel exploitatiekosten kenniscentra volgens maatstaf normatieve bpv-plaatsen
  1. Onze Minister berekent de rijksbijdrage voor de exploitatiekosten voor het kenniscentrum voor zover het betreft het gedeelte van het landelijk beschikbare budget dat is toegerekend aan de maatstaf norma-tieve bpv-plaatsen, op de wijze als bepaald in het tweede tot en met vijfde lid. 2. Het aantal normatieve bpv-plaatsen voor elk kenniscentrum wordt bepaald door het aantal deelnemers bij opleidingen die behoren bij het desbetreffende kenniscentrum voorzover die opleidingen zijn vermeld in het Centraal register, bij elkaar op te tellen zoals hierna vermeld:

    Staatsblad 2004 542 3

    1. 100% van het aantal deelnemers aan de beroepsbegeleidende leerweg op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de rijksbijdrage wordt vastgesteld, b. 35% van het aantal voltijds deelnemers aan de beroepsopleidende leerweg op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de rijksbijdrage wordt vastgesteld, en c. 10% van het aantal deeltijds deelnemers aan de beroepsopleidende leerweg op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de rijksbijdrage wordt vastgesteld. 3. De optelling volgens het tweede lid leidt tot een aantal normatieve bpv-plaatsen voor een kenniscentrum, dat rekenkundig wordt afgerond op een geheel getal. Op het aantal normatieve bpv-plaatsen, bedoeld in het tweede lid, wordt een correctie...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT