Wet van 13 december 1996, houdende aanpassing van de loon- en inkomstenbelasting c.a., met het oog op vereenvoudiging van de wetgeving en vermindering van de administratieve lasten van het bedrijfsleven (Wet aanpassing loon- en inkomstenbelasting c.a. 1997)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1996

655

Wet van 13 december 1996, houdende aanpassing van de loon- en inkomstenbelasting c.a., met het oog op vereenvoudiging van de wetgeving en vermindering van de administratieve lasten van het bedrijfsleven (Wet aanpassing loon- en inkomstenbelasting c.a. 1997)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet op de inkomstenbelasting 1964, de Wet op de loonbelasting 1964 en in samenhang daarmee enige andere wetten aan te passen, met het oog op vermindering van de administratieve lasten van het bedrijfsleven;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In de Wet op de inkomstenbelasting 19641 worden de volgende wijzigingen aangebracht.

  1. In artikel 3, derde lid, worden de onderdelen d, e en f vervangen door: d. verminderd met de persoonlijke verplichtingen en vermeerderd met de negatieve persoonlijke verplichtingen, en e. verminderd met de buitengewone lasten en de aftrekbare giften.

  2. Aan artikel 4, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een komma, toegevoegd: verminderd met de vrijgestelde bedragen ingevolge de rentevrijstelling en de dividendvrijstelling.

  3. Aan artikel 8, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, toegevoegd: h. uitkeringen uit een stakingskas.

    D.1. In artikel 8a, eerste lid, vervalt onderdeel a, onder wijziging van de aanduiding van de onderdelen b en c in a, onderscheidenlijk b.

    Staatsblad 1996 655 1

    D.2. Het tweede lid wordt vervangen door: 2. Bij het bepalen van de winst komen, onverminderd het bepaalde in het eerste lid, kosten en lasten die verband houden met de in de volgende volzin genoemde posten voor 90 percent in aftrek, na overeenkomstige toepassing van artikel 8b, tweede lid, onderdeel b. Deze posten zijn: voedsel, drank en genotmiddelen; representatie, daaronder begrepen recepties, feestelijke bijeenkomsten en vermaak; congressen, seminars, symposia, excursies, studiereizen en dergelijke; een en ander met inbegrip van de desbetreffende reizen en het desbetreffende verblijf.

    D.3. Na het derde lid wordt ingevoegd: 4. Met betrekking tot de kosten en lasten die vallen onder het tweede lid worden, in afwijking in zoverre van artikel 7, ten aanzien van de ondernemer zelf geen onttrekkingen in aanmerking genomen. 5. Op verzoek van de ondernemer komen, in afwijking van het tweede lid, kosten en lasten die verband houden met de in dat lid genoemde posten voor een bedrag van f 3000 niet in aftrek, na overeenkomstige toepassing van artikel 8b, tweede lid, onderdeel b. Het in de eerste volzin bedoelde verzoek wordt bij de aangifte gedaan.

    E.1. Artikel 8b, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, wordt vervangen door:

    1. de werkruimte, de inrichting daaronder begrepen, in zijn niet tot zijn ondernemingsvermogen behorende woning, de aanhorigheden daarvan daaronder begrepen, indien, ingeval hij tevens soortgelijke werkruimte buiten die woning ter beschikking heeft, hij het gezamenlijke bedrag van zijn winst en inkomsten uit arbeid niet hoofdzakelijk in de werkruimte in die woning verwerft, dan wel indien, ingeval hij niet tevens soortgelijke werkruimte buiten die woning ter beschikking heeft, hij het gezamenlijke bedrag van zijn winst en inkomsten uit arbeid niet hoofdzakelijk in of vanuit de werkruimte in die woning verwerft of niet in belangrijke mate in de werkruimte in die woning verwerft;.

    E.2. In het tweede lid vervalt in onderdeel a, onder 1°, «de overige kosten - herinrichtingskosten daaronder mede begrepen - doch met niet meer dan».

    E.3. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag per kilometer» vervangen door: f 0,60 per kilometer.

    E.4. Na het tweede lid wordt, onder vernummering van het derde en het vierde lid in vierde, onderscheidenlijk zesde lid, ingevoegd: 3. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, onder 4°, wordt kleding als werkkleding aangemerkt indien zij: a. uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt is om bij het behalen van de winst te dragen, of b. is voorzien van zodanige uiterlijke kenmerken dat daaruit blijkt dat deze uitsluitend is bestemd om bij het behalen van de winst te dragen.

    Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld om te bepalen wanneer zulks het geval is.

    E.5. Na het in vierde lid vernummerde derde lid wordt ingevoegd: 5. Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel a, onder 1°, kunnen bij ministeriële regeling regels worden gesteld naar welke wordt beoordeeld of in ieder geval in het kader van de onderneming is verhuisd.

  4. In artikel 11, vijfde lid, onderdeel g, wordt «eerste lid, onderdeel b» vervangen door: onderdeel a.

    G.1. Artikel 23, eerste lid, onderdeel c, wordt vervangen door:

    Staatsblad 1996 655 2

    1. loon ter zake waarvan de belasting ingevolge artikel 31 van de Wet op de loonbelasting 1964 is verschuldigd door de inhoudingsplichtige, met inbegrip van het hierdoor voor de belastingplichtige ontstane voordeel; d. verstrekking en terbeschikkingstelling van computers en bijbehorende apparatuur, alsmede vergoedingen van de kosten daarvan, voor zover de waarde in het economische verkeer van de computers en de apparatuur tezamen in het kalenderjaar en de twee voorafgaande kalenderjaren niet meer bedraagt dan f 5000 en niet aannemelijk is dat zij niet mede in verband met het verwerven van de inkomsten uit arbeid worden gebruikt.

    G.2. In het tweede lid wordt «h, j, l en m» vervangen door: h en j.

    G.3. Het derde tot en met het zesde lid worden vervangen door: 3. Met betrekking tot de onder het eerste lid, onderdeel b, vallende vergoedingen ter zake van woon-werkverkeer voor de gevallen waarin de belastingplichtige ten minste eenmaal per week pleegt te reizen van zijn woning of verblijfplaats naar de plaats of plaatsen waar arbeid wordt verricht, wordt, ingeval de afstand geheel of gedeeltelijk per openbaar vervoer is afgelegd, een bedrag van ten hoogste de prijs van de plaatsbewijzen voor de per openbaar vervoer afgelegde afstand aangemerkt als vergoeding van kosten tot verwerving van de inkomsten uit arbeid, mits de belastingplichtige die plaatsbewijzen ter vergoeding overhandigt dan wel zo spoedig mogelijk zal overhandigen aan degene die de vergoeding verstrekt en deze de plaatsbewijzen per belastingplichtige administreert en voor controle beschikbaar houdt. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld ter bevordering van een goede uitvoering van dit lid. 4. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de onder het eerste lid, onderdeel b, vallende vergoedingen ter zake van woon-werkverkeer voor de gevallen waarin de belastingplichtige ten minste eenmaal per week pleegt te reizen van zijn woning of verblijfplaats naar de plaats of plaatsen waar arbeid wordt verricht, ingeval de afstand niet geheel of gedeeltelijk per openbaar wordt afgelegd. Ingeval de enkele-reisafstand niet meer beloopt dan 10 kilometer worden daarbij de desbetreffende vergoedingen geacht geen vergoeding van kosten tot verwerving van inkomsten uit arbeid te zijn. Ingeval de enkele-reisafstand meer beloopt dan 10 kilometer worden daarbij tot uitgangspunt genomen de voor zodanige afstanden op 1 januari 1996 geldende laagste tarieven voor personenvervoer eerste klas van de N.V. Nederlandse Spoorwegen verminderd met f 200. Ingeval de enkele-reisafstand meer beloopt dan 30 kilometer wordt een enkele-reisafstand van 30 kilometer in aanmerking genomen. 5. Voor de toepassing van dit artikel en artikel 36: a. pleegt de belastingplichtige in ieder geval ten minste eenmaal per week te reizen ingeval hij in het kalenderjaar op veertig dagen of meer heeft gereisd van zijn woning of verblijfplaats naar de plaats of plaatsen waar arbeid wordt verricht; b. mag worden aangenomen dat de belastingplichtige niet ten minste eenmaal per week pleegt te reizen ingeval hij in het kalenderjaar op minder dan veertig dagen heeft gereisd van zijn woning of verblijfplaats naar de plaats of plaatsen waar arbeid wordt verricht.

    H.1. Artikel 34, eerste lid, wordt vervangen door: 1. Niet in geld genoten inkomsten worden in aanmerking genomen naar de waarde welke daaraan in het economische verkeer kan worden toegekend, met dien verstande dat voor zover de verwerving van de inkomsten het gebruik of verbruik daarvan meebrengt, de waarde wordt gesteld op ten hoogste het bedrag van de besparing.

    Staatsblad 1996 655 3

    H.2. Aan het tweede lid wordt toegevoegd: Daarbij kan, indien zulks de uitvoering van deze wet bevordert, zonodig in afwijking van het eerste lid, de waarde worden gesteld op ten hoogste het bedrag van de besparing.

    I.1. In artikel 35, tweede lid, vervalt onderdeel c, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel b door een punt.

    I.2. In artikel 35, vierde lid, wordt «eerste lid» vervangen door: tweede lid, onderdeel b.

    J.1. Artikel 36, eerste lid, onderdeel b, wordt vervangen door: b. de werkruimte, de inrichting daaronder begrepen, in de woning, de aanhorigheden daaronder begrepen, van de belastingplichtige, indien:

    1. ingeval hij tevens soortgelijke werkruimte buiten die woning ter beschikking heeft, hij het gezamenlijke bedrag van zijn inkomsten uit arbeid en winst uit onderneming niet hoofdzakelijk in de werkruimte in die woning verwerft;

    2. ingeval hij niet tevens soortgelijke werkruimte buiten die woning ter beschikking heeft, hij het gezamenlijke bedrag van zijn inkomsten uit arbeid en winst uit onderneming niet hoofdzakelijk in of vanuit de werkruimte in die woning verwerft of niet in belangrijke mate in de werkruimte in die woning verwerft;.

      J.2. In het eerste lid, onderdeel h, wordt na...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT