Wet van 22 december 2005, houdende wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964 en van enige andere wetten (Wet aanvullend overgangsrecht fiscale behandeling pensioen)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2005

693

Wet van 22 december 2005, houdende wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964 en van enige andere wetten (Wet aanvullend overgangsrecht fiscale behandeling pensioen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om aanvullend overgangsrecht te treffen voor pensioenregelingen die op 1 januari 2006 nog niet zijn aangepast aan de met ingang van 1 januari 2005 gewijzigde fiscale regelgeving ter zake van pensioenen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 18g, tweede lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende: d. de situatie waarin het loon wordt verlaagd in verband met ziekte of arbeidsongeschiktheid van de werknemer.

B

Na artikel 38g wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 38

h.

  1. Een op 31 december 2004 bestaande aanspraak die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend als gevolg van de met ingang van 1 januari 2005 in werking getreden wijzigingen van deze wet niet langer als een aanspraak ingevolge een pensioenregeling is aan te merken, wordt in afwijking in zoverre van het bij deze wet bepaalde tot en met 31 december 2006 toch als een aanspraak ingevolge een pensioenregeling aangemerkt, onder gehoudenheid van de inhoudingsplichtige tot afdracht van de in het tweede lid aangeduide heffing.

    Staatsblad 2005 693 1

  2. Ter zake van de in het eerste lid bedoelde aanspraak is de inhoudingsplichtige verschuldigd een heffing naar een tarief van 52% en over een grondslag als geduid in het derde lid. 3. De grondslag waarover de heffing is verschuldigd, is het positieve verschil tussen de toename van de waarde in het economische verkeer van de aanspraak en de toename van de waarde in het economische verkeer van de aanspraak ingeval op 1 januari 2006 de pensioenregeling reeds zodanig zou zijn aangepast dat deze blijft binnen de begrenzingen zoals die gelden met ingang van 1 januari 2005. De in de eerste volzin bedoelde...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT