Wet van 11 juni 1998, houdende bepalingen inzake de financiering van de loopbaanonderbreking (Wet financiering loopbaanonderbreking)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1998

411

Wet van 11 juni 1998, houdende bepalingen inzake de financiering van de loopbaanonderbreking (Wet financiering loopbaanonderbreking)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, ter ondersteuning van afspraken die door werkgevers en werknemers in het bedrijfsleven en de collectieve sector worden gemaakt om werknemers de mogelijkheid te bieden met instandhouding van de arbeidsovereenkomst hun loopbaan tijdelijk, geheel of gedeeltelijk, te onderbreken, wenselijk is om wettelijke regels te stellen om werknemers die verlof opnemen onder bepaalde voorwaarden een financiële tegemoetkoming te verlenen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artículo 1
Artikel 1 Begripsomschrijvingen

1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. verlof: een, met instandhouding van de arbeidsovereenkomst, gehele of gedeeltelijke onderbreking van de arbeid ten behoeve van zorg of educatie waaronder mede wordt verstaan het vergroten van de arbeidskwalificatie; b. verlofganger: de werknemer die op grond van een wettelijk recht of een overeenkomst met zijn werkgever verlof opneemt; c. vervanger: de persoon die, ter vervanging van één of meer verlofgangers,

  1. in dienst treedt van de werkgever waarbij de verlofganger in dienst is en: a. als werkzoekende staat ingeschreven bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie, bedoeld in artikel 2 van de Arbeidsvoorzieningswet 1996 en: b. een uitkering krachtens de Werkloosheidswet, de Algemene nabestaandenwet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten ontvangt dan wel een naar aard en strekking daarmee overeenkomende uitkering, of

    Staatsblad 1998 411 1

    1. algemene bijstand krachtens de Algemene bijstandswet ontvangt, dan wel een uitkering krachtens de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers dan wel de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, of d. gedurende twee jaar voorafgaand aan de vervanging niet meer dan 50 dagen of 400 uur op jaarbasis arbeid heeft verricht;

  2. aan de werkgever waarbij de verlofganger in dienst is ter beschikking wordt gesteld door een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie die ten doel heeft om uitkeringsgerechtigden als bedoeld onder 1° in dienst te nemen en deze ter beschikking te stellen aan andere werkgevers; d. Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; e. Landelijk instituut sociale verzekeringen: het Landelijk instituut sociale verzekeringen, bedoeld in artikel 30 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997; f. Algemeen Werkloosheidsfonds: het fonds, bedoeld in artikel 103 van de Werkloosheidswet. 2. Bij ministeriële regeling kan het aantal personen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, onder 1°, onder d, dat jaarlijks als vervanger voor de toepassing van deze wet in aanmerking kan worden gebracht, worden gemaximeerd.

HOOFDSTUK 2 FINANCIËLE TEGEMOETKOMING Artículos 2 a 8
Artikel 2 Toekenning financiële tegemoetkoming

1. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen kent aan de verlofganger op diens aanvraag een financiële tegemoetkoming toe, indien aan de in het tweede lid genoemde voorwaarden is voldaan. Een aanvraag wordt ingediend door middel van een door het Landelijk instituut sociale verzekeringen beschikbaar gesteld aanvraagformulier. 2. De voorwaarden voor toekenning van een financiële tegemoetkoming zijn: a. de verlofganger is gedurende een periode van ten minste 12 maanden voorafgaand aan het moment waarop hij verlof opneemt in dienst geweest bij dezelfde werkgever. Artikel 673 lid 1 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek is van overeenkomstige toepassing; b. de verlofganger heeft gedurende een aaneengesloten periode van twaalf maanden, voorafgaand aan het moment waarop hij verlof opneemt, geen financiële tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid ontvangen; c. de tussen de werkgever en de verlofganger overeengekomen verlofperiode bedraagt minimaal twee maanden; d. het tussen de werkgever en de verlofganger overeengekomen verlof bedraagt ten minste de helft van de wekelijkse arbeidsduur van de verlofganger; e. de werkgever sluit een arbeidsovereenkomst met een vervanger voor ten minste dezelfde periode als waarover de verlofganger verlof opneemt en voor het aantal uren dat de verlofganger verlof opneemt, doch voor ten minste 18 uur per week; f. de arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de vervanger vangt niet eerder aan dan één maand voor het begin van het verlof en niet later dan één maand daarna. 3. De afspraak over het begin en het einde van het verlof, alsmede over het aantal uren verlof per week wordt schriftelijk vastgelegd. 4. Een vervanger mag meer dan één verlofganger vervangen. 5. Een verlofganger mag door meer dan één vervanger worden vervangen.

Staatsblad 1998 411 2

6. De voorwaarden gesteld in het tweede lid, behoudens het in onderdeel e opgenomen minimum van 18 uur per week, zijn van overeenkomstige toepassing als er sprake is van een vervanger als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, onder 2°. 7. Bij collectieve...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT