Besluit van 16 december 2009 houdende wijziging van het Besluit Onderzoeksraad voor veiligheid in verband met de implementatie van internationale onderzoeksverplichtingen met betrekking tot het uitvoeren van onafhankelijk onderzoek naar scheepvaartongevallen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang

2009

0

559

Besluit van 16 december 2009 houdende wijziging van het Besluit Onderzoeksraad voor veiligheid in verband met de implementatie van internationale onderzoeksverplichtingen met betrekking tot het uitvoeren van onafhankelijk onderzoek naar scheepvaartongevallen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, gedaan in overeenstemming met de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, van 27 november 2009, CZW/WVOB 2009-0000685961;

Gelet op Richtlijn nr. 2009/18/EG van het Europees parlement en van de Raad van Europese Unie van 23 april 2009 tot vaststelling van de grondbeginselen voor het onderzoek van ongevallen in de scheepvaart-sector en tot wijziging van de Richtlijn 1999/35/EG van de Raad en Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU L 131), de IMO-code for the Investigation of Marine Casualties and Incidents, resolutie MSC. 255(84), van de International Maritime Organization van 16 mei 2008 en Resolutie MSC.257(84) van 16 mei 2008, alsmede de artikelen 5, eerste lid, en 96, eerste lid, van de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid;

De Raad van State gehoord (advies van 9 december 2009, nr. W04.09.0504/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, uitgebracht in overeenstemming met de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, van 15 december 2009, CZW/WVOB 2009-0000710708;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit Onderzoeksraad voor veiligheid wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 worden na onderdeel b, onder verlettering van de onderdelen c tot en met q tot e tot en met s, twee onderdelen ingevoegd, luidende:

Staatsblad 2009 559 1

  1. zeer ernstig scheepvaartongeval: een gebeurtenis die heeft geresulteerd in:

  1. het overlijden van een persoon, dat het gevolg is van of samenhangt met het functioneren van een schip;

  2. zeer ernstige schade aan het milieu, die is veroorzaakt door schade aan een of meerdere schepen, welke het gevolg is van of samenhangt met het functioneren van een schip; of

  3. een schip dat total loss is; d. ernstig scheepvaartongeval: een gebeurtenis, zijnde een brand, een ontploffing, een stranding, een aanvaring, zwaar weer, ijsgang, het falen van de constructie, of een andere oorzaak, die heeft geresulteerd in:

  4. schade aan de voortstuwing, of ernstige schade aan accommodatie of de constructie van een schip, die de zeewaardigheid daarvan aantast;

  5. het onmanoeuvreerbaar worden van een schip waardoor hulp van buiten noodzakelijk is, of

  6. verontreiniging van het mariene milieu;.

B

Artikel 2

derde lid, komt als volgt te luiden: 3. De artikelen 4, 5, 11a en 11b zijn niet van toepassing op scheepvaartongevallen, waarbij uitsluitend zijn betrokken: a. andere dan in het eerste lid bedoelde schepen in eigendom van of geëxploiteerd door een andere staat voor een niet-commerciële over-heidsdienst; b. schepen die niet mechanisch worden voortgestuwd, houten schepen van eenvoudige bouw en niet voor handel gebruikte plezierjachten en pleziervaartuigen, tenzij deze voor commerciële doeleinden worden of zullen worden bemand en gebruikt voor het vervoer van meer dan 12 passagiers; c. vissersvaartuigen met een lengte van minder dan 15 meter.

C

De artikelen 4 en 5 komen te luiden:

Artikel 4
  1. De raad stelt een onderzoek in naar een zeer ernstig scheepvaartongeval waarbij een zeeschip is betrokken, indien: a. een Nederlands zeeschip bij het ongeval is betrokken; b. het ongeval plaatsvindt in de Nederlandse binnenwateren of territoriale zee, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet grenzen Nederlandse territoriale zee; c. Nederland een aanmerkelijk belang heeft bij dat ongeval. 2. Bij een ernstig scheepvaartongeval doet de raad een voorafgaande beoordeling om te besluiten of er een onderzoek wordt verricht. Wanneer de raad op basis van het voorafgaand onderzoek besluit geen onderzoek te doen, dan zendt de raad dit besluit aan de Europese Commissie.

Artikel 5
  1. Wanneer de raad onderzoek doet naar een scheepvaartongeval of -incident, waarbij een zeeschip is betrokken, en waarbij een andere staat een aanmerkelijk belang heeft, dan voert de raad het onderzoek uit in samenwerking met die staat, tenzij die staat daaraan geen medewerking verleent. 2. Wanneer de raad onderzoek doet naar een scheepvaartongeval of -incident, waarbij een zeeschip is betrokken, en dat plaats heeft gevonden in wateren onder andere dan Nederlandse jurisdictie, wordt het onderzoek

Staatsblad 2009 559 2

uitgevoerd in samenwerking met de tot die wateren bevoegde staat of, indien de Nederlandse Antillen of Aruba ten aanzien van die wateren bevoegd zijn, met de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk Aruba, tenzij die andere staat, de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk Aruba daaraan geen medewerking verlenen. 3. In geval van samenwerking met een andere staat overlegt de raad met de daartoe bevoegde instantie van de staat of staten met een aanmerkelijk belang wie de leiding van een onderzoek op zich neemt. Totdat een andere staat de leiding overneemt, is de raad verantwoordelijk voor het onderzoek en de coördinatie met andere staten die een aanmerkelijk belang hebben. 4. Het onderzoek naar een scheepvaartongeval, waarbij een ro-roveerboot of hogesnelheidspassagiersvaartuig is betrokken en waarvoor de raad een onderzoeksverplichting heeft, wordt in ieder geval door de raad geleid, totdat de raad met het daartoe bevoegde onderzoeksorgaan van de staat of staten met een aanmerkelijk belang overeenstemming bereikt welke staat de leiding van het onderzoek overneemt. 5. Indien de raad de leiding heeft over een onderzoek naar een scheepvaartongeval, is samenwerking met een onderzoeksinstantie van een andere staat dan een lidstaat van de Europese Unie uitsluitend mogelijk onder de voorwaarden, gesteld in Richtlijn nr. 2009/18/EG van het Europees parlement en van de Raad van Europese Unie van 23 april 2009 tot vaststelling van de grondbeginselen voor het onderzoek van ongevallen in de zeescheepvaartsector en tot wijziging van de Richtlijn 1999/35/EG van de Raad en Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU L 131). 6. Indien een onderzoeksinstantie van een andere staat dan een lidstaat van de Europese Unie de leiding heeft over het onderzoek naar een scheepvaartongeval, is samenwerking door de raad met die onderzoeksinstantie uitsluitend mogelijk wanneer het onderzoek wordt uitgevoerd overeenkomstig de regels, gesteld in de Code of the International Standards and Recommended Practices for a Safety Investigation into a Marine Casualty or Marine Incident zoals vastgesteld bij resolutie MSC.255(84) van de International Maritime Organisation van 16 mei 2008.

D

Artikel 9

wordt als volgt gewijzigd:

  1. Onderdeel d komt te luiden: d. in geval van een scheepvaartongeval of een scheepvaartincident dat voldoet aan de criteria, genoemd in artikel 4, eerste lid, de onderdelen a tot en met c: de kapitein en de exploitant van een schip dat betrokken is bij het ongeval, en daartoe door het bevoegde gezag, bedoeld in de Scheepvaartverkeerswet, aangewezen personen werkzaam bij de desbetreffende scheepvaartbegeleidingsdienst indien dat ongeval heeft plaatsgevonden in de Europese wateren;

  2. Onderdeel e vervalt, onder verlettering van de onderdelen f tot en met l tot e tot en met k.

E

Na de aanduiding «§ 5. Onderzoek» wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Staatsblad 2009 559 3

Artikel 9

a.

  1. Bij een besluit van de raad als bedoeld in artikel 41, eerste lid, van de rijkswet, om onderzoek te doen naar een scheepvaartongeval of incident, houdt de raad rekening met: a. de ernst van het ongeval of incident; b. het type vaartuig of lading dat betrokken is bij het ongeval of incident, en c. de mogelijkheid dat het onderzoek ertoe bijdraagt dat toekomstige scheepvaartongevallen en -incidenten kunnen worden voorkomen. 2. De raad start het onderzoek naar een scheepvaartongeval of -incident zo spoedig mogelijk, en in ieder geval binnen twee maanden, nadat het ongeval of incident plaatsvond.

F

Na artikel 11 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 11

a.

De raad voert het onderzoek naar een scheepvaartongeval, waarbij een zeeschip is betrokken, uit overeenkomstig de methodologie, bedoeld in artikel 2, onder e, van de Verordening nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 juni 2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (PbEG L 208). Afwijking van deze methodologie is mogelijk, voor zover de onderzoeker dit noodzakelijk acht voor het bereiken van de onderzoeksdoelstellingen.

Artikel 11

b.

Bij een onderzoek naar een scheepvaartongeval, waarbij een zeeschip is betrokken, wordt voor aangelegenheden die niet reeds in de rijkswet en de daarop berustende bepalingen expliciet geregeld zijn, de Code of the International Standards and Recommended Practices for a Safety Investigation into a Marine Casualty or Marine Incident zoals vastgesteld bij resolutie MSC.255(84) van de International Maritime Organisation van 16 mei 2008 in acht genomen.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2010. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst wordt uitgegeven na 31 december 2009, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT