Besluit van 9 december 1997, houdende wijziging van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, het Ambtenarenreglement Staten-Generaal, het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken en enige andere rechtspositionele regelingen, in verband met het onder de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering brengen van de overheidswerknemers in de sector Rijk

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1998

5

Besluit van 9 december 1997, houdende wijziging van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, het Ambtenarenreglement Staten-Generaal, het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken en enige andere rechtspositionele regelingen, in verband met het onder de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering brengen van de overheidswerknemers in de sector Rijk

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 9 september 1997, nummer AD97/U801, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Personeelsmanagement Rijksdienst, afdeling Arbeidsvoorwaarden en Sociaal Beleid, gedaan mede namens Onze Minister van Buitenlandse Zaken;

Gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 11 november 1997, nr. W04.97.0596);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 27 november 1997, nr. AD97/1091, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Personeelsmanagement Rijksdienst, afdeling Arbeidsvoorwaarden en Sociaal Beleid, uitgebracht mede namens Onze Minister van Buitenlandse Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Algemeen Rijksambtenarenreglement1 wordt als volgt gewijzigd:

  1. In artikel 21, zesde lid, wordt de zinsnede «de bedrijfsgeneeskundige daaromtrent een positief advies heeft uitgebracht» vervangen door: de Arbo-dienst als bedoeld in hoofdstuk VI, daaromtrent een positief medisch advies heeft uitgebracht.

  2. In artikel 22, tiende lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «dertig kalenderdagen» vervangen door: vier weken.

  3. Na artikel 33fa wordt een nieuw artikel 33fb ingevoegd, luidende:

Staatsblad 1998 5 1

Zwangerschaps- en bevallingsverlof

Artikel 33

fb.

  1. De vrouwelijke ambtenaar heeft in verband met haar bevalling aanspraak op zwangerschaps- en bevallingsverlof. 2. De vrouwelijke ambtenaar heeft recht op een zwangerschapsverlof vanaf de dag waarop de bevalling blijkens een verklaring van een geneeskundige of van een verloskundige aangevende de vermoedelijke datum van de bevalling, binnen zes weken is te verwachten. Het verlof vangt uiterlijk aan vier weken voorafgaand aan de vermoedelijke datum van de bevalling. 3. De vrouwelijke ambtenaar heeft recht op een bevallingsverlof van tien weken vanaf de dag volgend op die van de bevalling. Dit verlof wordt verlengd tot ten hoogste zestien weken, voor zover het zwangerschapsverlof voorafgaand aan de vermoedelijke datum van bevalling, om andere redenen dan wegens ziekte minder dan zes weken heeft bedragen. 4. Het zwangerschaps- en bevallingsverlof, bedoeld in dit artikel, wordt voor de toepassing van de bepalingen van hoofdstuk VI gelijkgesteld met verhindering wegens ziekte.

  1. Hoofdstuk VI wordt vervangen door een nieuw hoofdstuk VI, luidende:

HOOFDSTUK VI BEDRIJFSGENEESKUNDIGE BEGELEIDING, RECHTEN EN VERPLICHTINGEN BIJ ZIEKTE EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID

§ 1 Definities en bevoegdheden Artículo 35
Artikel 35

Definities.

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder: a) arbeidsongeschiktheid: arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de WAO; b) Arbo-dienst: een deskundige dienst als bedoeld in artikel 17, eerste lid en onderdeel c, van de Arbeidsomstandighedenwet; c) beroepsziekte: een ziekte, welke in overwegende mate haar oorzaak vindt in de aard van de aan de ambtenaar opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden, waaronder deze moesten worden verricht, en niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten; d) dienstongeval: een ongeval, welke in overwegende mate zijn oorzaak vindt in de aard van de aan de ambtenaar opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden, waaronder deze moesten worden verricht, en niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten; e) gangbare arbeid: arbeid als bedoeld in artikel 18, vijfde lid, van de WAO; f) herplaatsen: het opdragen van een andere betrekking op grond van artikel 57a; g) herplaatsingstoelage: een herplaatsingstoelage als bedoeld in hoofdstuk 9 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP; h) invaliditeitspensioen: een invaliditeitspensioen als bedoeld in hoofdstuk 8 van het Pensioenreglement van de Stichting ABP; i) medisch advies: een advies van de Arbo-dienst dat ten aanzien van de ambtenaar is uitgebracht na een arbeidsgezondheidskundig onderzoek als bedoeld in de artikelen 18, 24a en 25 van de Arbeidsomstandighedenwet en artikel 36a van dit reglement;

Staatsblad 1998 5 2

j) gewezen ambtenaar: een ambtenaar aan wie ontslag is verleend, met ingang van de dag waarop het ontslag is ingetreden; k) LISV: het Landelijk instituut sociale verzekeringen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997; l) passende arbeid: arbeid als bedoeld in artikel 30 van de ZW; m) Pensioenreglement: het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP; n) Stichting Pensioenfonds ABP: de Stichting Pensioenfonds ABP, bedoeld in artikel 6 van de Wet privatisering ABP; o) WAO: de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering; p) WAO-uitkering: een uitkering op grond van de WAO; q) ZW: de Ziektewet; r) ZW-uitkering: ziekengeld als bedoeld in artikel 19 van de ZW. s) zijn arbeid: hetgeen daaronder wordt verstaan ingevolge artikel 19 van de ZW.

Artikel 35

a Bevoegdheden.

Indien de bepalingen in dit hoofdstuk worden toegepast op de Algemene Rekenkamer, de Hoge Raad van Adel, het Kabinet der Koningin, de Kanselarij der Nederlandse Orden, de Nationale ombudsman en de Raad van State, dient voor Onze Minister telkens respectievelijk te worden gelezen het college van de Algemene Rekenkamer, de voorzitter van de Hoge Raad van Adel, de directeur van het Kabinet der Koningin, de kanselier der Nederlandse Orden, de Nationale ombudsman of de vice-president van de Raad van State.

§ 2 Arbeidsgezondheidskundige begeleiding en het medisch advies Artículo 36

Arbeidsgezondheidskundige begeleiding

Artikel 36

Verzuimbegeleiding en arbeidsgezondheidskundige begeleiding van de ambtenaar.

  1. Onze Minister verricht zijn taak met betrekking tot begeleiding van verzuim en de arbeidsgezondheidskundige begeleiding op grond van de Arbeidsomstandighedenwet en de bepalingen in dit hoofdstuk. 2. Onze Minister kan regels vaststellen met betrekking tot de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begeleiding van verzuim, de arbeidsgezondheidskundige begeleiding en de daarbij in acht te nemen procedures. 3. De ambtenaar is in geval van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte verplicht dit zo spoedig mogelijk, doch in elk geval niet later dan op de tweede dag van die ongeschiktheid, te melden. 4. Onze Minister kan ten aanzien van de ambtenaar die korter dan een jaar volledig ongeschikt is geweest zijn arbeid te verrichten bepalen dat hij zijn arbeid slechts mag hervatten, nadat Onze Minister hiervoor toestemming heeft verleend; 5. De ambtenaar die wegens ziekte gedurende een jaar of langer volledig ongeschikt is geweest zijn arbeid te verrichten mag zijn arbeid slechts hervatten, nadat Onze Minister hiervoor toestemming heeft verleend. 6. Onze Minister verleent de toestemming, bedoeld in het vierde en vijfde lid, eerst nadat er een medisch advies is van de Arbo-dienst.

Artikel 36

a.

  1. De ambtenaar kan worden verplicht om een arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan:

Staatsblad 1998 5 3

a) voor zover dit noodzakelijk is om te beoordelen of de ambtenaar van 55 jaar en ouder in staat is nachtarbeid te verrichten; b) indien Onze Minister gegronde redenen heeft om te twijfelen aan de goede gezondheidstoestand van de ambtenaar; c) indien de ambtenaar niet meer volledig geschikt is gebleken voor het verrichten van zijn arbeid; d) ter beantwoording van de vraag of de ambtenaar tijdens het tijdvak waarin hij wegens ziekte ongeschikt is om zijn arbeid te verrichten, in het belang van zijn genezing arbeid mag verrichten en om vast te stellen welke arbeid wenselijk wordt geacht; e) voor zover dit noodzakelijk is ter voorbereiding van een beslissing naar aanleiding van de aanvraag om een hernieuwd onderzoek als bedoeld in artikel 36b; f) indien de ambtenaar in contact staat of kort geleden heeft gestaan met een persoon die een ziekte heeft waarvoor ingevolge de Wet bestrijding infectieziekten en opsporing ziekte-oorzaken, een nominatieve aangifteplicht geldt; g) om te beoordelen of de ambtenaar, die een functie vervult als bedoeld in artikel 97, eerste lid, lichamelijk en psychisch in staat kan worden geacht zijn functie te blijven waarnemen, nadat hij de voor zijn functie vastgestelde leeftijdsgrens heeft bereikt; h) om te beoordelen of er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 98, derde lid, aanhef en onderdelen a en b; i) om te beoordelen of de ambtenaar die wegens ziekte volledig ongeschikt is geweest zijn arbeid te verrichten zijn arbeid mag hervatten; j) voorzover dit voortvloeit uit enige wettelijke verplichting; k) indien hij in verband met de uitoefening van zijn werkzaamheden aan bijzonder gevaar voor zijn gezondheid blootstaat of hij is benoemd in een functie...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT