Tijdelijk besluit experiment bredere inzet re-integratie-instrumenten

Besluit van 13 april 2023, houdende tijdelijke regels voor een experiment met de inzet van re-integratie-instrumenten voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikte personen (Tijdelijk besluit experiment bredere inzet re-integratie-instrumenten)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 december 2022, nr. 2022-0000278924, gedaan in overeenstemming met Onze Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen; Gelet op artikel 82a, eerste lid, onderdelen a, f en h, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 1 maart 2023, nr. W12.22.00214/III); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 5 april 2023, nr. 2023-0000173330, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen; Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:UWV:

Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet SUWI;Wajong:

Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;Wet SUWI:

Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;Wet WIA:

Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

Artikel 2 Doelstelling experiment

Bij wijze van experiment als bedoeld in artikel 82a, eerste lid, van de Wet SUWI wordt in afwijking van de artikelen 30a, derde lid, onderdelen b en f, van de Wet SUWI, en 2:30 en 3:73a van de Wajong onderzocht of de inzet van de re-integratie-instrumenten, bedoeld in paragraaf 4.2 van de Wet WIA en afdeling 5 van hoofdstuk 2 en afdeling 5 van hoofdstuk 3 van de Wajong, de arbeidsparticipatie stimuleert voor de personen, bedoeld in artikel 30a, derde lid, onderdeel b, van de Wet SUWI en de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid, en 3:8a, eerste lid, van de Wajong.

Artikel 3 Doelgroep

Voor deelname aan het experiment op basis van dit besluit komt in aanmerking de persoon die een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt op grond van hoofdstuk 6 van de Wet WIA of duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, of 3:8a, eerste lid, van de Wajong.

Artikel 4 Inzet van re-integratie-instrumenten
  1. Het UWV kan, in afwijking van de artikelen 30a, derde lid, onderdelen b en f, van de Wet SUWI, en 2:30 en 3:73a van de Wajong, voor de persoon, bedoeld in artikel 3, de re-integratie-instrumenten inzetten, bedoeld in artikel 30a van de Wet SUWI, paragraaf 4.2 van de Wet WIA, en afdeling 5 van hoofdstuk 2 en afdeling 5 van hoofdstuk 3 van de Wajong. 2. Het UWV kan de inzet van de re-integratie-instrumenten beëindigen wanneer de plichten die zijn opgenomen in de re-integratievisie of het re-integratieplan, bedoeld in artikel 30a van de Wet SUWI, niet worden nagekomen. 3. Het UWV beslist uiterlijk 31 december 2026 over de inzet van de re-integratie-instrumenten op grond van het eerste lid.

Artikel 5 Evaluatie
  1. Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zendt, in overeenstemming met Onze Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, uiterlijk 1 april 2026 aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het experiment in de praktijk tot dan toe, alsmede een standpunt inzake de voortzetting van dit besluit anders dan als experiment. 2. Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zendt, in overeenstemming met Onze Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, uiterlijk 1 juli 2029 aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het besluit in de praktijk.

Artikel 6 Wijziging artikel 4
Artikel 4

derde lid, vervalt.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van artikel 6, dat in werking treedt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 8 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijk besluit experiment bredere inzet re-integratie-instrumenten.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst. ’s-Gravenhage, 13 april 2023Willem-AlexanderDe Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

Uitgegeven de eenentwintigste april 2023 De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

  1. Algemeen deel

    In dit «Tijdelijk besluit experiment bredere inzet re-integratie instrumenten» is geregeld dat, bij wijze van experiment, tijdelijk afgeweken mag worden van een aantal wettelijke bepalingen met betrekking tot de inzet van re-integratie instrumenten, om te onderzoeken of op deze wijze de arbeidsparticipatie van personen die zijn aangemerkt als volledig en duurzaam arbeidsongeschikt kan worden bevorderd.

    UWV heeft geen wettelijke taak om personen met een Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (hierna: IVA) of die Duurzaam Geen Arbeidsvermogen hebben in de Wajong (hierna: DGA) te ondersteunen naar werk. Ondanks de arbeidsongeschiktheidsstatus van deze personen neemt de individuele vraag vanuit deze groepen toe om in aanmerking te komen voor re-integratieondersteuning. In de brief van 16 februari 2022 hebben de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister voor Armoede Participatie en Pensioenen aangekondigd om samen met het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (hierna: UWV) te onderzoeken in hoeverre personen met een IVA- of DGA- uitkering, met behulp van ondersteuning, werk kunnen vinden, verrichten en behouden.1 UWV is de organisatie die de IVA- en DGA-uitkering verstrekt. Door middel van een experiment wordt onderzocht of ondersteuning naar werk de arbeidsparticipatie van deze groep bevordert en of het huidige re-integratie-instrumentarium dat ingezet wordt voor uitkeringsgerechtigden met een re-integratieverplichting ook aansluit bij de behoeften van deze groep. Op basis van de uitkomsten van dit experiment wordt een afweging gemaakt of de huidige wetgeving rondom re-integratieondersteuning voor deze groepen wijziging behoeft.

    In de brief van 16 februari is aangekondigd, tot dat dit besluit in werking is getreden, dat wordt gedoogd dat UWV financiële middelen inzet om re-integratie dienstverlening aan te bieden aan personen met een IVA- of DGA-uitkering. De instrumenten loondispensatie en proefplaatsing kunnen in deze periode niet worden ingezet.2 In het onderhavige besluit wordt het gehele UWV re-integratie instrumentarium open gesteld voor personen die zijn aangemerkt als volledig en duurzaam arbeidsongeschikt, inclusief de instrumenten loondispensatie en proefplaatsing.

    1. Achtergrond en doel experiment

      Werk draagt bij aan gelijkwaardige deelname aan de maatschappij. Het draagt tevens bij aan de persoonlijke ontwikkeling, brengt structuur en sociale contacten. Daarnaast kan werken een positief effect hebben op de kwaliteit van leven. Het kabinet heeft de ambitie om meer mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt naar werk te begeleiden en om de arbeidsparticipatie en positie van arbeidsongeschikten te verbeteren.3

      Achtergrond geen re-integratie ondersteuning

      De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (hierna: Wet WIA) kent als uitgangspunt dat personen die zijn aangemerkt als volledig en duurzaam arbeidsongeschikt ten tijde van de claimbeoordeling geen mogelijkheden hebben tot het verrichten van arbeid. Bij de totstandkoming van de wet is besloten om geen verplichting tot re-integratie richting werk op te leggen aan personen die als volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn aangemerkt.4

      Hierbij werd verondersteld dat activering naar werk voor deze groep geen perspectief biedt op werk.5 In de wet Wajong is geregeld dat alleen personen met arbeidsvermogen hulp en ondersteuning krijgen bij het vinden en behouden van werk. Het uitgangspunt bij de inzet van re-integratiemiddelen aan mensen met een Wajong uitkering is dat het een selectieve en effectieve inzet moet zijn gezien de beperkte re-integratiemiddelen.6

      De directe aanleiding voor onderhavig besluit is de signalering van UWV in de knelpuntenbrief wet- en regelgeving dat personen met een IVA- of DGA-uitkering steeds vaker vragen om re-integratieondersteuning van UWV.7 Daarnaast is de arbeidsmarkt zelf maar ook de visie op werk de afgelopen jaren ingrijpend veranderd. Ook nieuwe technologische innovaties kunnen personen met een beperking helpen om te re-integreren naar werk.

      In artikel 30a van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (hierna: Wet SUWI) is bepaald dat UWV geen taak heeft om personen met een IVA- of DGA-uitkering te re-integreren naar werk. Dit betekent dat personen met een IVA- of DGA-uitkering geen verplichting hebben om mee te werken aan re-integratie. Ook hebben zij geen recht op re-integratie ondersteuning. De uitsluiting van deze groep van re-integratieondersteuning vormt een mogelijke belemmering om (weer) de arbeidsmarkt op te komen. Het belemmert mogelijk ook de kans van deze personen om naar vermogen mee te kunnen doen in de maatschappij. Zonder werk of uitzicht op werk blijven deze personen naar verwachting hun verdere leven afhankelijk van hun uitkering, terwijl een deel van hen mogelijk nog wel wil en kan werken. Met dit besluit wordt op basis van artikel 82a van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen geëxperimenteerd met de inzet van re-integratie instrumenten voor deze groepen.

      Huidig wettelijk kader

      In de huidige situatie worden mensen in de IVA aangemerkt als volledig en duurzaam...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT