Uitspraak Nº 02-232195-20 en 02-325775-20. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2021-03-31

ECLIECLI:NL:RBZWB:2021:1554
Docket Number02-232195-20 en 02-325775-20
Date31 Marzo 2021
CourtRechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht

Zittingsplaats: Middelburg

parketnummer: 02-232195-20 en 02-325775-20 (gevoegd ter terechtzitting)

vonnis van de meervoudige kamer van 31 maart 2021

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats] ,

wonende te [adres 1] ,

raadsman mr. R.B.M. Poppelaars, advocaat te Breda.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 4 maart 2020, waarbij de officier van justitie, mr. Oosterveld, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Het onderzoek is gesloten op 18 maart 2020.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte

 Parketnummer 02-232195-20:

Feit 1: betrokken is geweest bij grootschalige handel in diverse soorten

harddrugs;

Feit 2: samen met anderen een hennepkwekerij heeft gehad;

Feit 3: samen met anderen stroom heeft gestolen voor die hennepkwekerij;

 Parketnummer 02-325775-20:

een grote hoeveelheid hennep en amfetamine aanwezig heeft gehad.

3 De voorvragen

De dagvaarding is geldig.

De rechtbank is bevoegd.

De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.

Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4 De beoordeling van het bewijs
4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte alle ten laste gelegde feiten heeft begaan. Zij is van mening dat geen sprake is van vormverzuimen. Als al sprake was van een verdenking op 23 april 2020, terwijl niet de cautie is gegeven, dan dient de daarna gegeven verklaring van verdachte te worden uitgesloten van het bewijs.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft primair aangevoerd dat in het onderzoek onder parketnummer 02-325775-20 sprake is van diverse vormverzuimen. Dit dient te leiden tot het uitsluiten van het bewijs van de volgende onderzoeksresultaten:

  • -

    Hetgeen tijdens de doorzoekingen van de Renault Twingo op 23 april 2020 in de auto is aangetroffen, inclusief de onderzoeksresultaten van het NFI over de amfetamine;

  • -

    De antwoorden van verdachte op vragen die hem tijdens de eerste doorzoeking van de auto zijn gesteld;

  • -

    De informatie die is aangetroffen in de telefoon van verdachte die op 23 april 2020 onder hem in beslag is genomen.

Deze bewijsuitsluiting leidt dan tot vrijspraak.

Zonder de genoemde onderzoeksresultaten zou de doorzoeking van de woning van verdachte op 26 mei 2020 (in het onderzoek Apliet) niet hebben plaatsgevonden en zouden daar de huurovereenkomst van de [adres 2] te Terneuzen en de telefoon van verdachte niet zijn gevonden. De onderzoeksresultaten van het onderzoek naar die huurovereenkomst en de telefoon zijn ‘fruits of the poisonous tree’ en moeten daarom eveneens van het bewijs worden uitgesloten. Dit leidt tot een vrijspraak voor de feiten 2 en 3 zoals ten laste gelegd onder parketnummer 02-232195-20. Het verwijt dat verdachte wordt gemaakt onder feit 1 van dat parketnummer vindt zijn grondslag bijna volledig in de informatie die is aangetroffen op de op 23 april 2020 in beslag genomen telefoon. Nu die informatie niet voor het bewijs kan worden gebruikt dient ook voor dat feit vrijspraak te volgen.

Subsidiair is het volgende aangevoerd.

-parketnummer 02-325775-20:

Niet kan worden bewezen dat verdachte wist dat er amfetamine in de verborgen ruimte van de auto lag. Uit het dossier blijkt dat hij wist dat hij hennep en misschien ook ‘miauw’ (mephedrone) ging ophalen, niet amfetamine. Verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van feit 1.

Er heeft onvoldoende onderzoek plaatsgevonden om buiten redelijke twijfel te kunnen vaststellen dat de inhoud van de zak hennep betrof, zodat vrijspraak van feit 2 wordt bepleit.

-parketnummer 02-232195-20:

Feit 1: er kan niet worden gesproken van een intellectuele of materiële bijdrage van voldoende gewicht van verdachte bij de handel in drugs. Verder blijkt uit de notities die op de telefoon zijn aangetroffen alleen van betrokkenheid bij softdrugs. De notitie van [naam 1] over ‘ [bijnaam 1] ’ en de stash plek is niet redengevend voor het bewijs. Berichten uit de telefoon van verdachte waarover de politie relateert, maar die niet in het dossier zijn opgenomen kunnen niet bijdragen aan de beoordeling van het verwijt. Verdachte dient te worden vrijgesproken van dit feit wegens het ontbreken van voldoende bewijs. Meer subsidiair is aangevoerd dat uitgegaan moet worden van een kortere periode, namelijk vanaf maart 2020.

Feit 3: uit niets blijkt van enige bijdrage van voldoende gewicht bij het wegnemen van elektriciteit, zodat vrijspraak dient te volgen.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

4.3.1

De bewijsmiddelen

De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.

4.3.2

De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs

Vormverzuimen

Parketnummer 02-325775-20

Het vorderen van een identiteitsbewijs

Uit het proces-verbaal van bevindingen komt naar voren dat de verbalisanten verdachte vroegen naar zijn rijbewijs nadat zij hem op basis van een verkeerscontrole hadden laten stoppen. Toen verdachte zei dat hij dat niet bij zich had werd gevraagd om een ander stuk met daarop zijn naam. Toen verdachte ook die stukken niet kon tonen werd hem gevorderd een geldig op zijn naam gesteld legitimatiebewijs te tonen.

Op grond van artikel 2 van de Wet op de Identificatieplicht is iedereen vanaf 14 jaar verplicht op de eerste vordering van een politieagent een identiteitsbewijs te tonen. Op grond van de artikelen 2 en 8 van de Politiewet 2012 en artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van personen (WID) is een politieambtenaar bevoegd tot het vorderen van inzage van een identiteitsbewijs, voor zover dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor de uitoefening van de politietaak. Die taak omvat de (strafrechtelijke) handhaving van de openbare orde en het verlenen van hulp aan hen die die hulp nodig hebben. Blijkens de wetsgeschiedenis (Kamerstukken II 2003/2004, 29218, nr. 3) dient in het proces-verbaal opgenomen te worden in welk kader de vordering wordt gedaan en op grond van welke feiten en omstandigheden de vordering noodzakelijk was voor een redelijke taakuitoefening. Uit het proces-verbaal volgt niet waarom het vorderen van een identiteitsbewijs op dat moment noodzakelijk was voor de uitoefening van de politietaak. Niet gerelateerd is dat er voorafgaand aan het geven van het volgteken feiten en omstandigheden werden geconstateerd die in relatie stonden tot de verkeerscontrole en die aanleiding zouden hebben kunnen geven voor (strafrechtelijke) handhaving van de openbare orde of het verlenen van hulp. Het vorderen van het identiteitsbewijs was daarom onrechtmatig. Dit onrechtmatig handelen kan worden gekwalificeerd als een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv.

Niet geven van de cautie

In het proces-verbaal is gerelateerd dat de verbalisanten vonden dat verdachte een zenuwachtige indruk maakte. De verbalisant die verdachte heeft gefouilleerd op grond van de Wet op de identificatieplicht zei eerst tegen verdachte dat hij zijn auto zou bekijken of er een identiteitsbewijs in lag. Voordat hij daartoe overging, zei hij tegen verdachte dat hij en zijn collega een sterke henneplucht roken. Deze verbalisant vroeg daarop aan verdachte of hij verdovende middelen in zijn auto had liggen. Verdachte zei dat dat zo was en dat er hennep in het voorportier lag. In het rechtervoorportier werden vervolgens twee verpakkingen aangetroffen, één met hasj en één met hennep. Deze softdrugs zijn niet in de tenlastelegging opgenomen.

De rechtbank is van oordeel dat de verbalisant verdachte de cautie had moeten geven voorafgaand aan de vraag of hij verdovende middelen in zijn auto had liggen. Gelet op de geschetste omstandigheden – het gedrag van verdachte dat door de verbalisanten als zenuwachtigheid werd geïnterpreteerd in combinatie met het ruiken van de sterke henneplucht – kon de vraag aan verdachte moeilijk anders worden opgevat dan als een vraag over betrokkenheid bij een strafbaar feit ten aanzien waarvan hij als verdachte werd aangemerkt, te weten overtreding van de Opiumwet. Omdat verdachte vanaf dat moment verdacht werd van overtreding van de Opiumwet worden het antwoord van verdachte, en het als gevolg daarvan aantreffen van de zakjes softdrugs, uitgesloten van het bewijs.

Door de verdediging is aangevoerd dat het antwoord van verdachte en het aantreffen van de twee zakjes softdrugs aanleiding zijn geweest voor het verder zoeken in de auto, en dat het aantreffen van de vacuümzak daarom dient te gelden als ‘fruit of the poisonous tree’.

De rechtbank overweegt dat verdachte, voordat de verbalisanten zijn auto bekijken en doorzoeken, verdacht wordt van een overtreding van de Opiumwet (hem had toen immers ook de cautie moeten worden gegeven, zoals hierboven overwogen). Wegens die verdenking was de doorzoeking van de auto op grond van artikel 9 van de Opiumwet toegestaan. De verdenking wordt versterkt door het aantreffen van de twee zakjes softdrugs, waarvan de inhoud samen een gewicht heeft van meer dan 30 gram. Dat de auto van verdachte op dat moment door de verbalisanten niet alleen wordt doorzocht voor een identiteitsbewijs, maar ook – of vooral – voor verdovende middelen blijkt uit de opmerking van de verbalisant in het proces-verbaal: “Hierop [de rechtbank begrijpt: na het aantreffen van de twee zakjes verdovende middelen in het voorportier] keek ik (…) in het dashboardkastje. Ik zag hier geen verdovende middelen en/of identiteitsbewijs liggen.” (pagina 31) Het was zorgvuldig geweest als dit ook expliciet in het proces-verbaal was opgenomen, maar het vinden van deze zak is naar het oordeel van de rechtbank geen ‘fruits of...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT