Politiewet 2012

Abbreviated LabelGeen
CourtVeiligheid en Justitie
Subject MatterOpenbare orde en veiligheidsrecht

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Wet van 12 juli 2012 tot vaststelling van een nieuwe Politiewet (Politiewet 2012)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een nieuwe regeling te treffen voor de organisatie en het beheer van de politie en daartoe de Politiewet 1993 te vervangen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen
Artikel 1
  • 1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a. Onze Minister: Onze Minister van Veiligheid en Justitie;

    • b. politie: het landelijke politiekorps, bedoeld in artikel 25, eerste lid;

    • c. korpschef: de korpschef, bedoeld in artikel 27;

    • d. eenheid: een regionale of landelijke eenheid;

    • e. regionale eenheid: een regionale eenheid van de politie als bedoeld in artikel 25, eerste lid, onder a;

    • f. landelijke eenheid: een landelijke eenheid van de politie als bedoeld in artikel 25, eerste lid, onder b;

    • g. regioburgemeester: de regioburgemeester, bedoeld in artikel 38c;

    • h. politiechef: het hoofd van een regionale of landelijke eenheid;

    • i. taken ten dienste van de justitie:

      • 1°. de uitvoering van wettelijke voorschriften waarmee Onze Minister is belast alsmede de uitvoering van wettelijke voorschriften gesteld bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000;

      • 2°. de administratiefrechtelijke afdoening van inbreuken op wettelijke voorschriften, voor zover in die voorschriften het toezicht op de uitvoering van de politietaak is opgedragen aan het openbaar ministerie;

      • 3°. de betekening van gerechtelijke mededelingen in strafzaken, het vervoer van rechtens van hun vrijheid beroofde personen, en de dienst bij de gerechten;

    • j. wijkagent: ambtenaar van politie die, gerelateerd aan het aantal inwoners, als onderdeel van een basisteam ten behoeve van een gemeente beschikbaar is voor de uitvoering van de politietaak;

    • k. Politieacademie: de Politieacademie, bedoeld in artikel 73, eerste lid;

    • l. directeur van de Politieacademie: de directeur, bedoeld in artikel 73, derde lid;

    • m. raad van advies van de Politieacademie: de raad van advies, bedoeld in artikel 77;

    • n. politieonderwijsraad: de politieonderwijsraad, bedoeld in artikel 82, eerste lid;

    • o. politieonderwijs: onderwijs gericht op de uitoefening van de politietaak;

    • p. kwalificatie: het geheel van bekwaamheden die een persoon kwalificeren voor het functioneren in een beroep of functie of een groep van samenhangende beroepen en in het vervolgonderwijs dat is beschreven in het kwalificatiedossier;

    • q. kwalificatiedossier: een document waarin onder meer de voor een beroep of functie vereiste kwalificaties zijn beschreven die benodigd zijn voor het verkrijgen van een diploma, deeldiploma of certificaat;

    • r. kwalificatiestructuur: het stelsel van kwalificatiedossiers;

    • s. politieopleidingen: opleidingen gericht op de uitoefening van de politietaak, waarvoor in de kwalificatiestructuur, bedoeld in artikel 87, de kwalificaties zijn vastgesteld en ten bewijze waarvan na een met goed gevolg afgelegd examen wordt uitgereikt:

      • 1°. een diploma ten bewijze van de behaalde kwalificatie op een niveau dat overeenkomt met een niveau als bedoeld in artikel 7.2.2, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs of op een niveau dat op grond van artikel 7.10a of artikel 7.10b van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek recht geeft op het voeren van de graad Associate degree, Bachelor of Master;

      • 2°. een deeldiploma ten bewijze dat een deel van een opleiding die wordt afgesloten met een diploma als bedoeld onder 1°, is afgerond;

      • 3°. een certificaat;

    • t. student: degene die politieonderwijs volgt aan de Politieacademie.

  • 2 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde mede verstaan: het waken over de veiligheid van personen.

Artikel 2

Ambtenaren van politie in de zin van deze wet zijn:

  • a. ambtenaren die zijn aangesteld voor de uitvoering van de politietaak;

  • b. ambtenaren die zijn aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie;

  • c. vrijwillige ambtenaren die zijn aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, onderscheidenlijk voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie;

  • d. ambtenaren van de rijksrecherche die zijn aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, onderscheidenlijk voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de rijksrecherche.

Artikel 2a
  • 1 De personen die met inachtneming van artikel 96, eerste lid, werkzaam zijn ten behoeve van de Politieacademie, worden gelijkgesteld met ambtenaren van politie als bedoeld in artikel 2, onder a, b, of c, voor zover zij direct daaraan voorafgaand ambtenaren van politie als bedoeld in artikel 2, onder a, b onderscheidenlijk c, waren. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing op de personen die met inachtneming van artikel 83, eerste lid, werkzaam zijn ten behoeve van de politieonderwijsraad.

  • 2 In afwijking van artikel 16 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen zijn de artikelen 11 en 12 op de personen, bedoeld in het eerste lid, die zijn aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, van toepassing, voor zover zij optreden ter handhaving van de openbare orde of ter uitvoering van de hulpverleningstaak onderscheidenlijk ter strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, dan wel taken verricht ten dienste van de justitie.

Hoofdstuk 2. De uitvoering van de politietaak
§ 2.1. De taak van de politie en de politietaken van de Koninklijke marechaussee
Artikel 3

De politie heeft tot taak in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven.

Artikel 4
  • 1 Aan de Koninklijke marechaussee, die onder het beheer van Onze Minister van Defensie staat, zijn, onverminderd het bepaalde bij of krachtens andere wetten, de volgende politietaken opgedragen:

    • a. het waken over de veiligheid van de leden van het koninklijk huis, in samenwerking met andere daartoe aangewezen organen;

    • b. de uitvoering van de politietaak ten behoeve van Nederlandse en andere strijdkrachten, alsmede internationale militaire hoofdkwartieren, en ten aanzien van tot die strijdkrachten en hoofdkwartieren behorende personen;

    • c. de uitvoering van de politietaak op de luchthaven Schiphol en op de andere door Onze Minister en Onze Minister van Defensie aangewezen luchtvaartterreinen, alsmede de beveiliging van de burgerluchtvaart;

    • d. de verlening van bijstand alsmede de samenwerking met de politie krachtens deze wet, daaronder begrepen de assistentieverlening aan de politie bij de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit;

    • e. de uitvoering van de politietaak op plaatsen onder beheer van Onze Minister van Defensie, op verboden plaatsen die krachtens de Wet bescherming staatsgeheimen ten behoeve van de landsverdediging zijn aangewezen, alsmede op het terrein van de ambtswoning van Onze Minister-President;

    • f. de uitvoering van de bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000 opgedragen taken, waaronder begrepen de bediening van de daartoe door Onze Minister voor Immigratie en Asiel aangewezen doorlaatposten en het, voor zover in dat verband noodzakelijk, uitvoeren van de politietaak op en nabij deze doorlaatposten, alsmede het verlenen van medewerking bij de aanhouding of voorgeleiding van een verdachte of veroordeelde;

    • g. de bestrijding van mensensmokkel en van fraude met reis- en identiteitsdocumenten;

    • h. het in opdracht van Onze Minister en Onze Minister van Defensie ten behoeve van De Nederlandsche Bank N.V. verrichten van beveiligingswerkzaamheden.

  • 2 Onder personen die behoren tot de andere strijdkrachten en internationale hoofdkwartieren, bedoeld in het eerste lid, onder b, worden mede begrepen de personen, aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op voordracht van Onze Minister van Defensie.

  • 3 Onze Minister kan de commandant van de Koninklijke marechaussee algemene en bijzondere aanwijzingen geven, voor zover het betreft:

    • a. de uitoefening van de taken, bedoeld in het eerste lid, onder a en h;

    • b. het waken over de veiligheid van door Onze Minister aangewezen personen als bedoeld in het eerste lid, onder b;

    • c. de uitoefening van de taak, bedoeld in het eerste lid, onder c, ten behoeve van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT