Uitspraak Nº 09/748012-15. Rechtbank Den Haag, 2017-12-22

ECLIECLI:NL:RBDHA:2017:15273
Docket Number09/748012-15
Date22 Diciembre 2017
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht

Meervoudige strafkamer

Parketnummer: 09/748012-15

Datum uitspraak: 22 december 2017

Tegenspraak

(Promisvonnis)

De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officieren van justitie tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats],

BRP-adres: [adres] te Enschede.

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Deze strafzaak is gelijktijdig, maar niet gevoegd, behandeld met de strafzaken tegen de verdachten

[medeverdachte 1] (parketnummer 09/748009-15),

[medeverdachte 2] (parketnummer 09/748003-16 ) en

[medeverdachte 3] (parketnummer 09/748014-15).

In deze zaak hebben pro formazittingen plaatsgevonden op 8 februari 2016, 18 april 2016, 27 juni 2016, 3 november 2016 en 30 juni 2017 (regiezitting).

De inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden op:

- 27 november 2017: behandeling van het dossier inzake verdachte [medeverdachte 1] en verdachte [medeverdachte 2],

- 28 november 2017: behandeling van het dossier inzake verdachte [medeverdachte 3] en verdachte [verdachte],

- 29 november 2017: requisitoir van de officieren van justitie in alle zaken, pleidooi, re- en dupliek en laatste woord in de zaak verdachte [verdachte],

- 30 november 2017: pleidooi, re- en dupliek en laatste woord in de zaken verdachte [medeverdachte 1] en verdachte [medeverdachte 2].

- 1 december 2017: pleidooi, re- en dupliek en laatste woord in de zaak verdachte [medeverdachte 3],

- 8 december 2017: sluiting van het onderzoek ter terechtzitting in alle zaken.

De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officieren van justitie mrs. D. van der Ven-Laheij en M.A. van der Vlugt en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. J.P. Plasman, alsmede door mr. N. El Farougui, beiden advocaat te Amsterdam, en door de verdachte naar voren is gebracht.

De officier van justitie mr. D. van der Ven-Laheij heeft ter terechtzitting van 3 november 2016 (pro forma) medegedeeld dat zij voornemens is een ontnemingsvordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) aanhangig te maken, alsmede dat hiertoe tegen verdachte een strafrechtelijk financieel onderzoek als bedoeld in artikel 126 van het Wetboek van Strafvordering is ingesteld.

2 De tenlastelegging

Wat de verdachte wordt verweten is omschreven in de (deels gewijzigde) tenlastelegging, die als bijlage 1 onderdeel uitmaakt van dit vonnis. De verdachte wordt kort samengevat verweten dat hij:

feiten 1, 2 en 3 (Marktplaats)

zich in de periode van 13 maart 2014 tot en met 26 oktober 2015

schuldig heeft gemaakt aan het in vereniging plegen van:

- oplichting door middel van phishing ten aanzien van 319 Marktplaats- of Admarktaccounts (feit 1)

- computervredebreuk ten aanzien ten aanzien van 319 Marktplaats- of Admarktaccounts (feit 2)

- manipulatie van computergegevens ten aanzien van 319 Marktplaats- of Admarktaccounts (feit 3);

feit 4 (Dixons)

zich in de periode van 2 juni 2014 tot en met 26 oktober 2015 schuldig heeft gemaakt aan het in vereniging plegen van oplichting van minstens 131 personen met behulp van namaakwebshops die op Dixons.nl leken;

feit 5 (Babboe)

zich in de periode van 15 september 2014 tot en met 26 oktober 2015 schuldig heeft gemaakt aan het in vereniging plegen van oplichting van minstens 46 personen met behulp van namaakwebshops die op Babboe.nl leken;

feit 6 (MyCom)

zich in de periode van 12 april 2015 tot en met 26 oktober 2015 schuldig heeft gemaakt aan het in vereniging plegen van oplichting van minstens 14 personen met behulp van namaakwebshops die op MyCom.nl leken;

feit 7 (Prénatal)

zich in de periode van 1 oktober 2014 tot en met 31 augustus 2015 schuldig heeft gemaakt aan het in vereniging plegen van poging tot oplichting van een of meer onbekend gebleven personen met behulp van namaakwebshops die op Prénatal.nl leken;

feit 8 (Kitchenaid)

zich in de periode van 19 december 2014 tot en met 26 oktober 2015 schuldig heeft gemaakt aan het in vereniging plegen van oplichting van minstens 15 personen met behulp van een namaakwebshop die op Kitchenaid.nl leek;

feiten 9 en 10 (Wehkamp)

zich in de periode van 28 juli 2015 tot en met 26 oktober 2015 schuldig heeft gemaakt aan het in vereniging plegen van

- oplichting en poging tot oplichting van Wehkamp of aan Wehkamp gerelateerde bedrijven (feit 9) en

- computervredebreuk ten aanzien van Wehkamp (feit 10);

feit 11 (Hairlace)

zich in de periode van 1 september 2015 tot en met 4 september 2015 schuldig heeft gemaakt aan computervredebreuk ten aanzien van Hairlace.nl;

feit 12 (witwassen)

zich op 26 oktober 2015 schuldig heeft gemaakt aan het in vereniging plegen van witwassen.

3 Bewijsoverwegingen

De rechtbank merkt op dat zij in het navolgende e-mailadressen en domeinnamen zal vermelden met haken, bijvoorbeeld om het apenstaartje, om hyperlinks te voorkomen.

3.1

Inleiding

Uit onderzoek van het Landelijk Meldpunt Internet Oplichting (hierna: LMIO) in 2013 en 2014 bleek dat er op internet steeds meer namaakwebshops actief waren, die verschenen onder de naam van legitieme bedrijven zoals BCC, MediaMarkt en Ziggo. Klanten belandden op deze sites via (onder andere) Marktplaats.nl, waar ze naar aanbiedingen zochten. Na het openen van een aantrekkelijke advertentie werden ze met een link doorverwezen naar wat ze dachten dat de site van een te goeder naam en faam bekend staande (web)winkel was. Daar konden ze winkelen zoals dat bij webwinkels normaal is, door goederen in een winkelmandje te doen en vervolgens af te rekenen. Dat gebeurde via iDEAL of door betaling op een bankrekening van een katvanger. De door de kopers bestelde producten, meestal consumentenelektronica zoals telefoons en tablets, werden niet geleverd.

Naar het oordeel van de rechtbank kunnen deze feiten als vaststaand worden aangemerkt. Ze hebben ter terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvragen.

Op 9 juni 2015 werd verdachte in een anonieme tip genoemd als iemand die al veel namaakwebshops had gehad, onder andere imitaties van Babboe, Dixons en MyCom. Omdat uit de politiesystemen bleek dat verdachte al meermalen bij dergelijke feiten betrokken is geweest, werd hij aangemerkt als mogelijke pleger van dergelijke vormen van internetoplichting1.

Op 26 oktober 2015 is verdachte aangehouden in de Penitentiaire Inrichting Lelystad.

3.2

Het standpunt van de officieren van justitie

De officieren van justitie hebben ten aanzien van alle aan verdachte ten laste gelegde feiten gevorderd dat wettig en overtuigend bewezen wordt verklaard dat verdachte deze feiten in vereniging heeft begaan. Op hun specifieke standpunten zal hierna - voor zover relevant - nader worden ingegaan.

3.3

Het standpunt van de verdediging

De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat zijn cliënt als volledig bekennende verdachte beschouwd kan worden. Verdachte heeft van het begin af aan meegewerkt aan het onderzoek en zijn aandeel in de hem verweten feiten bekend.

3.4

De beoordeling van de tenlastelegging2

INLEIDENDE OVERWEGINGEN

3.4.1

Het smartphone-arrest

De officieren van justitie hebben, kort gezegd, betoogd dat het Smartphone-arrest (Hoge Raad 4 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:588) van toepassing is en dat er weliswaar sprake is van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), maar dat met de constatering daarvan kan worden volstaan.

De verdediging heeft zich over dit betoog van de officieren van justitie niet uitgelaten.

Het onderzoek in deze zaak bestaat voor het grootste gedeelte uit de analyse van gegevens die zijn aangetroffen op in beslag genomen gegevensdragers zoals telefoons, laptops, USB-sticks en geheugenkaarten en op resultaten van IP-taps.

Het staat vast dat er onderzoek aan onder verdachte in beslag genomen gegevensdragers en geautomatiseerde werken heeft plaatsgevonden zonder dat daarvoor toestemming was gegeven door de rechter-commissaris, terwijl dat onderzoek zo diepgravend is geweest dat sprake is van een zeer ingrijpende inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van verdachte. Dit betekent dat sprake is van een schending van het door artikel 8 EVRM beschermde recht op privacy die een onherstelbaar vormverzuim oplevert zoals bedoeld in artikel 359a Sv. Aan de andere kant was er ten tijde van de inbeslagname een serieuze verdenking dat verdachte zich schuldig had gemaakt aan oplichting via het internet. Dat betekent dat diepgravend onderzoek aan al zijn gegevensdragers en geautomatiseerde werken noodzakelijk was. Daar zullen zich immers bij uitstek de sporen van dergelijke misdrijven bevinden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de rechter-commissaris voor een dergelijk onderzoek zeker toestemming zou hebben gegeven als die was gevraagd. Daarom volstaat zij met de enkele constatering dat er jegens verdachte -achteraf gezien- sprake is van een vormverzuim en zal zij daaraan verder geen consequenties verbinden.

3.4.2

Oplichting

In deze zaak is de eerste verdenking van oplichting de volgende. Zakelijke adverteerders op Marktplaats.nl beschikken over een zogeheten ‘Admarktaccount’ waarmee ze kunnen adverteren. Aan houders van dergelijke Admarktaccounts zijn e-mails gestuurd, ogenschijnlijk afkomstig van Marktplaats, waarin stond dat er iets aan hun account was veranderd; hun e-mailadres of wachtwoord was bijvoorbeeld gewijzigd. Als dat niet klopte, moesten zij op een meegestuurde link klikken en inloggen op hun account. Dat was hun account dan helemaal niet, maar een nagemaakte Marktplaatsomgeving. Op...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT