Uitspraak Nº 14/610. College van Beroep voor het bedrijfsleven, 2015-12-17

ECLIECLI:NL:CBB:2015:423
Docket Number14/610
Date17 Diciembre 2015
CourtCollege van Beroep voor het bedrijfsleven (Nederland)

Uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

Zaaknummer: 14/610

4240

Uitspraak van de meervoudige kamer van 17 december 2015 in de zaak tussen SHER Holland B.V., te Aalsmeer, appellante

(gemachtigde: mr. A.J. Braakman),

en

de staatsecretaris van Economische Zaken, verweerder

(gemachtigde: mr. J.H. Verheul-Verkaik).

Procesverloop

Bij besluit van 14 januari 2014 (het primaire besluit) heeft verweerder (tot 1 januari 2015: het Productschap Tuinbouw) krachtens artikel 126, eerste lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie (Wbo) aan appellante een heffing opgelegd voor aankopen van bloemkwekerijproducten buiten Nederland voor het jaar 2009.

Bij besluit van 28 juli 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van appellante ongegrond verklaard.

Appellante heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 september 2015. Appellante heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Voor appellante is voorts verschenen [naam 1] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [naam 2] .

Overwegingen
1.1

In artikel 126, eerste lid, van de Wbo is ten tijde van belang (het artikel is vervallen per 1 januari 2015, Stb. 2014, 571) bepaald dat Bedrijfslichamen bij verordening aan degenen, die de ondernemingen, waarvoor zij zijn ingesteld, drijven, heffingen kunnen opleggen.

In de Verordening PT vakheffing bloemkwekerijproducten 2009 (Verordening), zoals vastgesteld op 1 juli 2008 (Vbbo 2008, nr. 93) en gewijzigd op 30 maart 2010 (Vbbo 2010, nr. 40) is, voor zover hier van belang, het volgende bepaald:

“Artikel 2

1. De kweker, onderscheidenlijk de importeur, is over de door hem verhandelde, voor zover door hem gekweekte bloemkwekerijproducten of teeltmateriaal, onderscheidenlijk door hem geïmporteerde bloemkwekerijproducten of geïmporteerd teeltmateriaal, een heffing verschuldigd.

(…)

Artikel 4

1. De heffing die de kweker of importeur is verschuldigd, wordt opgelegd naar de omzet onderscheidenlijk het totaalbedrag van de invoerwaarde, gerealiseerd in het jaar waarover de heffing verschuldigd is.

2. De heffing als bedoeld in het eerste lid, wordt uitgedrukt in een percentage van de omzet en bedraagt voor:

a. bloemkwekerijproducten (met uitzondering van bloemzaden): 0,82%;

(…)

Artikel 5

1. De oplegging van de krachtens deze verordening verschuldigde heffing vindt plaats na afloop van het jaar waarover de heffing verschuldigd is en geschiedt door toezending of uitreiking aan de heffingsplichtige van een heffingsnota.

(…)

Artikel 7

Een kweker, onderscheidenlijk een importeur van bloemkwekerijproducten wordt geacht, indien hij door hem gekweekte, onderscheidenlijk geïmporteerde bloemkwekerijproducten of teeltmateriaal door tussenkomst van een veiling verhandelt, aan zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 2 ten aanzien van de op vorenbedoelde wijze verhandelde producten te hebben voldaan, indien hij de desbetreffende veiling heeft gemachtigd namens hem aan het productschap de door hem verschuldigde heffing te voldoen en deze heffing door het productschap is ontvangen.

Artikel 8

1. De verkoper van bloemkwekerijproducten heeft het recht aan de afnemers van door hem gekweekte bloemkwekerijproducten onderscheidenlijk van door hem rechtstreeks doorverhandelde bloemkwekerijproducten, het hieronder genoemde heffingspercentage van het verkoopbedrag van de door hem aan die afnemers verhandelde bloemkwekerijproducten in rekening te brengen van: 0,31%.

2. Indien een verkoper van bloemkwekerijproducten, van het hem in het vorige lid toegekende recht gebruik maakt, zijn de desbetreffende afnemers verplicht het aan hen krachtens het bepaalde in het vorige lid in rekening gebrachte, aan die verkoper te voldoen.

(…)”

1.2

In de Verordening zoals vastgesteld op 1 juli 2008 (de oorspronkelijke Verordening) was daarnaast voorzien in een heffing ten behoeve van het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel Bloemen en Planten (zogenoemde HbAG-heffing). De HbAG-heffing voor bloemkwekerijproducten bedroeg in de oorspronkelijke Verordening 0,09% (HbAG-component of HbAG-gedeelte) en maakte deel uit van het heffingspercentage dat ingevolge artikel 8, eerste lid, van de Verordening aan de afnemers van de verkoper in rekening kan worden gebracht. Het College heeft in zijn uitspraak van 11 januari 2010 (ECLI:NL:CBB:2010:BK9744) over de Verordeningen PT vakheffing bloemkwekerijproducten over de jaren 2003-2007, welke eveneens voorzagen in een HbAG-gedeelte, geoordeeld dat het Productschap niet bevoegd was tot een heffing ten behoeve van het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel Bloemen en Planten. Bij besluit van 30 maart 2010 is de Verordening gewijzigd en is de HbAG-component in de (totale) heffingspercentages verwijderd. De verwijdering van deze heffingscomponent heeft tot een verlaging van de oorspronkelijke heffing voor bloemkwekerijproducten van totaal 0,91% tot 0,82% geleid in verband met een verlaging van het kopers-gedeelte van 0,40% tot 0,31%.

2.1

Het College neemt de volgende, door partijen niet betwiste feiten als vaststaand aan. Appellante is importeur van bloemkwekerijproducten en uit dien hoofde verplicht aangesloten bij het Productschap en onderworpen aan een heffing van het Productschap...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT