Uitspraak Nº 17/3770 AOW. Centrale Raad van Beroep, 2019-01-31

ECLIECLI:NL:CRVB:2019:314
Date31 Enero 2019
Docket Number17/3770 AOW
CourtCentrale Raad van Beroep (Nederland)
17 3770 AOW

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van

21 april 2017, 17/547 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[Appellant] te [woonplaats] (appellant)

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

Datum uitspraak: 31 januari 2019

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.

De Svb heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 december 2017. Appellant is verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door drs. W. van den Berg.

Het onderzoek ter zitting is geschorst.

Met een brief van 17 april 2018 heeft de Svb een nieuw besluit van 12 april 2018 ingezonden. Appellant heeft hierop gereageerd.

Het onderzoek ter zitting is hervat op 6 december 2018. Appellant is daarbij niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S. Helder.

OVERWEGINGEN

1. In een tweetal brieven van 26 april 2016 en 14 januari 2017, door hem als bezwaarschrift aangeduid, heeft appellant de Svb gevraagd aan hem, met ingang van zijn 65ste verjaardag op [geboortedag] 2017, een pensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) toe te kennen. Hij stelt dat, door de verhoging van de AOW-leeftijd, er sprake is van ontneming van eigendom. Tevens is hij van mening dat hij, gezien het zware beroep waarin hij als zelfstandige timmerman werkzaam was en zijn fysieke gesteldheid, niet meer voldoende inkomen kon verwerven om in zijn onderhoud te voorzien. In een beslissing van 21 juni 2016 is het eerste bezwaar niet-ontvankelijk verklaard en in een beslissing van 26 januari 2017 (bestreden besluit 1) is het bezwaar van 14 januari 2017 opnieuw niet-ontvankelijk verklaard, nu er geen besluit was waartegen appellant bezwaar kon maken.

2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.

3. In hoger beroep heeft appellant zijn standpunt herhaald.

4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.

4.1.

Op grond van artikel 14 van de AOW wordt een AOW-pensioen op aanvraag, dan wel ambtshalve, toegekend door de Svb. Met zijn brief van 26 april 2016 heeft appellant een aanvraag ingediend voor een AOW-pensioen, of in ieder geval had deze brief door de Svb opgevat moeten worden als (een begin van) een aanvraag. Op deze aanvraag is geen inhoudelijk besluit genomen door de Svb, maar...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT