Uitspraak Nº 17_871. Rechtbank Oost-Brabant, 2019-02-19

ECLIECLI:NL:RBOBR:2019:928
Date19 Febrero 2019
Docket Number17_871
RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

Bestuursrecht

zaaknummer: SHE 17/871

uitspraak van de meervoudige kamer van 19 februari 2019 in de zaak tussen [eiser] , in [woonplaats] , eiser,

en

de minister van Justitie en Veiligheid, de minister

(gemachtigden: mr. S. Groeptar en mr T.J. Sterkenburg).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: [naam] B.V.
Procesverloop

Bij besluit van 9 september 2016 (het primaire besluit) heeft de minister eisers verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) gedeeltelijk afgewezen.

Bij besluit van 1 februari 2016 (bestreden besluit I) heeft de minister het bezwaar van eiser gedeeltelijk gegrond verklaard. De minister heeft daarbij het primaire besluit herroepen en eisers verzoek om informatie opnieuw gedeeltelijk afgewezen.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Op 15 maart 2017 heeft eiser beroepsgronden ingediend.

De minister heeft een verweerschrift ingediend.

Bij brief van 20 juni 2017 heeft [naam] een reactie ingediend.

Op 27 juni 2017 heeft de minister een nieuw besluit op bezwaar genomen (bestreden besluit II). De minister heeft daarbij het bezwaar gegrond verklaard en het bestreden besluit I aangevuld. Het beroep van eiser wordt op grond van artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geacht mede te zijn gericht tegen bestreden besluit II.

Eiser heeft zijn beroep aangevuld bij brief van 6 november 2017.

De niet door de minister aan eiser verstrekte stukken zijn wel aan de rechtbank gezonden. De rechtbank heeft er op basis van artikel 8:29 van de Awb kennis van genomen.

Eiser en [naam] hebben toestemming verleend aan de rechtbank om mede op basis van de in deze zaak geheim gehouden stukken, uitspraak te doen.

De zitting heeft plaatsgevonden op 9 november 2017. Na de zitting heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Op 2 januari 2018 heeft de rechtbank het onderzoek heropend en partijen schriftelijk om nadere inlichtingen verzocht. Partijen hebben hun reacties aan de rechtbank gezonden.

De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Het Wob-verzoek

1. Op 28 april 2016 heeft eiser aan de minister een Wob-verzoek gestuurd, waarin het volgende is opgenomen:

“(…) Op grond van de Wet openbaarheid van bestuur verzoek ik u mij alle in documenten opgenomen informatie te verstrekken die aanwezig is bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie die direct of indirect betrekking heeft op het productie- en mediabedrijf [naam] en / of het tv-programma Ontvoerd en tv-programma Op de vlucht van [naam] van RTL.

Tot de hier bedoelde, gevraagde informatie behoort onder andere maar niet uitsluitend: alle correspondentie van, met en over (medewerkers van) [naam] of gerelateerd aan het tv-programma Ontvoerd en Op de vlucht van [naam] , indirect of direct betrekking hebbend op informatieverzoeken, contact- hulp- en bijstandsverzoeken en anderszins. (…)”

De besluiten van de minister

2. De minister heeft eisers verzoek gedeeltelijk toegewezen en gedeeltelijk afgewezen. Op een inventarislijst heeft de minister vermeld welke documenten wel, niet of gedeeltelijk openbaar worden gemaakt en op welke grond openbaarmaking is geweigerd. De weigeringsgronden die de minister heeft gehanteerd zijn:

  • -

    de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (artikel 10, tweede lid en onder e van de Wob);

  • -

    het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden (artikel 10, tweede lid en onder g van de Wob);

  • -

    documenten zijn opgesteld ten behoeve van intern beraad en bevatten persoonlijke beleidsopvattingen (artikel 11, eerste lid van de Wob).

3. In het bestreden besluit I heeft de minister het bezwaar van eiser gedeeltelijk gegrond verklaard en het primaire besluit herroepen. Op de inventarislijst bij het primaire besluit was de weigeringsgrond “X” vermeld, maar zonder toelichting wat dat betekent. De minister heeft de inventarislijst in het bestreden besluit I aangevuld door te vermelden dat “X” betekent dat documenten niet zijn verstrekt, omdat ze volgens de minister geen betrekking hebben op de bestuurlijke aangelegenheid waar eisers verzoek op ziet en dus buiten de reikwijdte van het verzoek vallen.

4. In het bestreden besluit II heeft de minister het bestreden besluit I aangevuld. Nadat eiser beroep had ingesteld, heeft de minister nogmaals gezocht naar documenten. De documenten die daarbij zijn gevonden, heeft de minister gedeeltelijk openbaar gemaakt. Op de niet openbaar gemaakte gedeelten heeft de minister de in overweging 2 en 3 genoemde weigeringsgronden van toepassing geacht.

5. De rechtbank heeft het onderzoek na de zitting heropend, omdat inmiddels een uitspraak was gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) die van belang is voor de beoordeling van deze zaak. In de heropeningsbrief heeft de rechtbank de minister verzocht zich uit te laten over die uitspraak (ECLI:NL:RVS:2017:3479) in het licht van de beroepszaak. Daarbij heeft de rechtbank erop gewezen dat de minister zich alleen hoeft uit te laten over die documenten waarop hij de afwijzingsgrond uit artikel 11, eerste lid, van de Wob van toepassing heeft geacht.

6. De minister heeft naar aanleiding hiervan bij brief van 26 februari 2018 een nader standpunt ingenomen en dat aan de rechtbank gezonden. [naam] heeft een brief gestuurd waarin zij hebben gemeld geen inhoudelijk nader standpunt in te zullen nemen. De rechtbank heeft onder toepassing van artikel 8:29 van de Awb kennis genomen van het nadere standpunt. [naam] en eiser hebben toestemming verleend om mede op basis daarvan uitspraak te doen.

De beroepsgronden van eiser

7. Eiser heeft – kort weergegeven – de volgende beroepsgronden aangevoerd in zijn beroepschrift en in de aanvulling daarop van 6 november 2017:

  1. De minister heeft geen documenten verstrekt over het tv-programma “Op de Vlucht”, terwijl eiser daarom wel heeft verzocht en uit de inventarislijst blijkt dat die documenten er wel zijn.

  2. De minister heeft een beperkte uitleg aan het Wob-verzoek van eiser gegeven. Niet alle documenten die aan eisers verzoek voldoen, staan op de inventarislijst; er zijn méér documenten, die niet aan eiser, maar ook niet onder geheimhouding aan de rechtbank zijn verstrekt.

  3. De minister heeft ten onrechte gesteld dat bepaalde documenten buiten de reikwijdte van het Wob-verzoek vallen, omdat deze geen betrekking hebben op de bestuurlijke aangelegenheid.

  4. De minister heeft ten onrechte de informatie uit de verschillende documenten die hij openbaar wil maken, samengevoegd in een nieuw document. Op deze manier is niet vast te stellen of de openbaar gemaakte informatie waarheidsgetrouw is.

  5. Het specifieke belang dat een verzoeker heeft, moet een rol spelen bij de beoordeling van een Wob-verzoek.

  6. Bepaalde documenten hadden niet integraal geweigerd hoeven te worden, maar hadden onder weglakking van gegevens gedeeltelijk verstrekt kunnen worden.

  7. De weigeringsgrond “eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer” is door de minister te ruim toegepast. De minister heeft niet concreet genoeg gemotiveerd waarom deze weigeringsgrond op bepaalde stukken is toegepast en handelt niet consequent bij het weglakken van namen.

  8. De weigeringsgrond “het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling” is door de minister te ruim toegepast. Openbaar maken van informatie over de werkzaamheden van de overheid en het inzicht verkrijgen in de denkprocessen, handelingen en keuzes, kan niet worden beschouwd als onevenredige benadeling van de overheid.

  9. De weigeringsgrond “documenten zijn opgesteld ten behoeve van intern beraad en bevatten persoonlijke beleidsopvattingen” is door de minister ten onrechte toegepast. De inhoud van de documenten is niet zodanig verweven met persoonlijke beleidsopvattingen dat scheiding niet goed mogelijk is.

Standpunt van de minister

8. De minister heeft aangevoerd dat hij wel per document kenbaar heeft gemaakt waarom openbaarmaking is geweigerd, namelijk via de inventarislijst die bij de bestreden besluiten is gevoegd. Volgens de minister heeft hij geen te beperkte uitleg gegeven aan eisers Wob‑verzoek en valt bepaalde informatie buiten de reikwijdte van het verzoek, zoals interne correspondentie van ambtenaren over het naamrecht in algemene zin, de EU demarche in Libanon en correspondentie in kinderontvoeringszaken waar [naam] niet bij is betrokken. Juist omwille van de duidelijkheid heeft de minister ervoor gekozen om de openbaar te maken informatie in een nieuw document op te nemen. Volgens de minister is dit in overeenstemming met artikel 7 van de Wob. Uit de wetsgeschiedenis van de Wob en uit vaste rechtspraak volgt dat het specifieke belang van een verzoeker geen rol kan spelen bij de in het kader van de Wob te maken belangenafweging. De weigeringsgrond “het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling” is wel juist toegepast. [naam] heeft de gegevens vertrouwelijk aan de minister meegedeeld en als vertrouwelijke correspondentie openbaar wordt gemaakt, wordt het in de toekomst moeilijker om zulke informatie te blijven ontvangen en overleg te voeren. De minister vindt verder dat hij de weigeringsgronden “documenten zijn opgesteld ten behoeve van intern beraad en bevatten persoonlijke beleidsopvattingen” en “eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer” wel degelijk op een juiste manier heeft toegepast.

De beoordeling door de rechtbank

9. De rechtbank zal eerst de beroepsgronden zoals vermeld onder a), b), d) en e) bespreken onder overweging 10 tot en met 13. Daarna zullen de overige beroepsgronden gezamenlijk worden besproken onder overweging 14.

10. Over de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT