Uitspraak Nº 18/03521. Hoge Raad, 2020-10-02

ECLIECLI:NL:HR:2020:1544
Docket Number18/03521
Date02 Octubre 2020

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 18/03521

Datum 2 oktober 2020

ARREST

in de zaak van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 28 juni 2018, nrs. 16/00536 en 16/00537, op het hoger beroep van belanghebbende en het incidenteel hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van Rechtbank Noord-Holland (nrs. HAA 13/4953 en HAA 13/4954) betreffende aan belanghebbende uitgereikte uitnodigingen tot betaling van douanerechten. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.

2 Uitgangspunten in cassatie
2.1.1

In de periode 1 januari 2008 tot en met 31 december 2010 heeft belanghebbende, douane-expediteur, honderden aangiften gedaan voor het in het vrije verkeer brengen van textielgoederen en schoenen uit het Verre Oosten. Zij heeft in de aangiften opgegeven dat zij optreedt als direct vertegenwoordiger voor [C] AB (hierna: [C]), gevestigd in Zweden, respectievelijk [A] Limited (hierna: [A]), eveneens gevestigd in Zweden. Als bewijs van de bevoegdheid voor het op die wijze vertegenwoordigen van [C] en [A] heeft zij schriftelijke volmachten overgelegd.
Een deel van de aangiften ziet op goederen die zijn aangegeven met de oorsprong Bangladesh en een ander deel van de aangiften ziet op goederen die de oorsprong China hebben. Met het oog op het kunnen toepassen van een preferentieel tarief van 0 procent aan douanerechten voor goederen van oorsprong uit Bangladesh, heeft belanghebbende in voorkomend geval een certificaat van oorsprong Form A overgelegd. Verder heeft belanghebbende - ter onderbouwing van de opgegeven douanewaarde - bij de aangiften facturen van exporteurs, gevestigd in Bangladesh respectievelijk China, overgelegd die zijn gericht aan [C] dan wel [A].
Na de vrijgave door de Douane zijn de goederen overgebracht naar in Italië en in Frankrijk gevestigde kledingbedrijven.

2.1.2

Belanghebbende verkreeg de opdrachten voor het doen van de douaneaangiften en de voor de opstelling van die aangiften benodigde gegevens en documenten van een persoon genaamd [H] (hierna: [H]).

2.1.3

Bij brief van 28 december 2012 heeft de Inspecteur belanghebbende zijn voornemen kenbaar gemaakt om ter zake van de hiervoor in 2.1.1 bedoelde invoeraangiften van haar in totaal een bedrag van € 12.440.992,74 aan douanerechten na te vorderen. Bij deze brief heeft hij een concept-controlerapport gevoegd. Uit dit concept-rapport komt naar voren dat de Douane op 17 maart 2011 een onderzoek is gestart naar de juistheid van de in de invoeraangiften opgegeven douanewaarden en dat rond die tijd het antifraudebureau van de Europese Commissie een onderzoek is gestart naar de rechtsgeldigheid van in de Unie bij invoer gebruikte certificaten van oorsprong Form A die door de autoriteiten van Bangladesh zijn afgegeven.
Op verzoek van de Douane hebben de Zweedse belastingautoriteiten in 2011 en 2012 onderzoek gedaan naar de betrokkenheid van [C] en [A] bij de hiervoor in 2.1.1 bedoelde invoeraangiften. De Inspecteur beschikte over informatie waaruit volgens hem blijkt dat [H] geen enkele relatie onderhield met [C] en [A] en dat de door belanghebbende overgelegde volmachten van [C] en [A] alsook de aan [C] en [A] gerichte facturen vals zijn. De Inspecteur concludeerde verder dat de in de aangiften opgegeven douanewaarden van de goederen (extreem) te laag zijn geweest. Omdat hij vond dat de hiervoor in 2.1.1 bedoelde facturen vals zijn en voor de goederen - vanwege de valsheid van de overgelegde facturen - niet op de voet van artikel 29 van het Communautair douanewetboek (hierna: het CDW) te bepalen transactiewaarden bekend zijn, heeft de Inspecteur de douanewaarde van de goederen vastgesteld op de voet van de in artikel 31 van het CDW bedoelde methode van de redelijke middelen. Daarvoor heeft hij gebruik gemaakt van een zogenoemde referentielijst van richtwaarden voor textielgoederen en schoenen per goederencode en per land van oorsprong. Deze lijst is samengesteld op basis van een aantal niet-openbare informatiebronnen.

2.1.4

De Inspecteur heeft belanghebbende in de gelegenheid gesteld binnen twee weken na dagtekening van de hiervoor bedoelde brief op het voornemen tot navorderen te reageren. Op verzoek heeft de Inspecteur op 7 januari 2013 deze termijn verlengd tot 1 februari 2013. Bij brief van 7 januari 2013 heeft belanghebbende de Inspecteur verzocht om inzage in het dossier en heeft zij tevens een aantal vragen gesteld over het voornemen van de Inspecteur.

2.1.5

Op 10 januari 2013 heeft de Inspecteur belanghebbende medegedeeld dat uit door het antifraudebureau van de Europese Commissie in mei 2011, januari 2012 en juni 2012 in Bangladesh verrichte onderzoeken naar voren is gekomen dat alle overgelegde certificaten van oorsprong Form A vals zijn en ook dat de eigenlijke oorsprong van die goederen China is.

2.1.6

De bevindingen die naar voren kwamen tijdens de hiervoor in 2.1.3 en 2.1.5 bedoelde internationale onderzoeken hebben verder ertoe geleid dat de Belastingdienst/FIOD een strafrechtelijk onderzoek is begonnen.

2.1.7

Na 10 januari 2013 heeft diverse malen contact plaatsgevonden tussen de gemachtigde van belanghebbende en de Inspecteur. De Inspecteur heeft aanvullende informatie verstrekt over de gronden waarop hij de navorderingen wilde baseren. Op 21 maart 2013 heeft hij belanghebbende het hiervoor in 2.1.3 bedoelde controlerapport in definitieve vorm toegezonden. Volgens dat rapport is het na te vorderen bedrag aan douanerechten in totaal € 5.143.041,64.
De Inspecteur heeft van de Franse douaneautoriteiten facturen ontvangen van de Chinese exporteurs die zijn gericht aan de hiervoor in 2.1.1 bedoelde Franse kledingbedrijven en die wat factuurnummer, aantallen, goederenomschrijving en prijs betreft exact overeenkomen met een aantal ‘[C]-facturen’ van belanghebbende. Voor zover beschikbaar heeft de Inspecteur deze van de Franse douaneautoriteiten verkregen gegevens gebruikt om de douanewaarde op de voet van artikel 29 van het CDW te bepalen met het oog op het heffen van de douanerechten waarvan de heffing vanwege toepassing van het hiervoor in 2.1.1 bedoelde preferentiële tarief, volgens de Inspecteur ten onrechte, achterwege is gebleven. In alle andere gevallen heeft hij de douanewaarde wel gecorrigeerd en deze op de voet van artikel 31 van het CDW bepaald op basis van de hiervoor in 2.1.3 bedoelde referentielijst. Verzoeken van belanghebbende om inzage te krijgen in een aantal tot dat rapport behorende...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
2 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 18_1669. Rechtbank Noord-Holland, 2022-06-21
    • Nederland
    • Rechtbank Noord-Holland (Neederland)
    • June 21, 2022
    ...de arresten van de Hoge Raad van 12 september 2008, ECLI:NL:HR:2008:AZ6888, 29 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:1034 en 2 oktober 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1544). Als (voorwaardelijk) opzet in deze zin ontbreekt omdat betrokkene kon en mocht menen dat de door hem gedane aangifte juist was, kan van ve......
  • Uitspraak Nº 20/00236. Hoge Raad, 2022-04-29
    • Nederland
    • April 29, 2022
    ...april 2022. 1 ECLI:EU:C:2017:843. 2 Vgl. HvJ 4 juni 2020, SC. C.F. SRL, C-430/19, ECLI:EU:C:2020:429, punt 31, en HR 2 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1544, rechtsoverweging 3.1.2. 3 ECLI:EU:C:2020:574. 4 Vgl. HR 9 juli 2004, ECLI:NL:HR:2004:AQ0093, rechtsoverweging 3.3.2. 5 Vgl. het arrest P......
2 sentencias
  • Uitspraak Nº 18_1669. Rechtbank Noord-Holland, 2022-06-21
    • Nederland
    • Rechtbank Noord-Holland (Neederland)
    • June 21, 2022
    ...de arresten van de Hoge Raad van 12 september 2008, ECLI:NL:HR:2008:AZ6888, 29 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:1034 en 2 oktober 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1544). Als (voorwaardelijk) opzet in deze zin ontbreekt omdat betrokkene kon en mocht menen dat de door hem gedane aangifte juist was, kan van ve......
  • Uitspraak Nº 20/00236. Hoge Raad, 2022-04-29
    • Nederland
    • April 29, 2022
    ...april 2022. 1 ECLI:EU:C:2017:843. 2 Vgl. HvJ 4 juni 2020, SC. C.F. SRL, C-430/19, ECLI:EU:C:2020:429, punt 31, en HR 2 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1544, rechtsoverweging 3.1.2. 3 ECLI:EU:C:2020:574. 4 Vgl. HR 9 juli 2004, ECLI:NL:HR:2004:AQ0093, rechtsoverweging 3.3.2. 5 Vgl. het arrest P......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT