Uitspraak Nº 18/03869. Hoge Raad, 2020-02-21

ECLIECLI:NL:HR:2020:283
Date21 Febrero 2020
Docket Number18/03869

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 18/03869

Datum 21 februari 2020

BESCHIKKING

In de zaak van

[de werkneemster],
wonende te [woonplaats],

VERZOEKSTER tot cassatie,

hierna: de werkneemster,

advocaat: S.F. Sagel,

tegen

SCHOONMAAKBEDRIJF VICTORIA B.V.,
gevestigd te Alkmaar,

VERWEERSTER in cassatie,

hierna: Victoria,

advocaat: K. Teuben.

1. Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

  1. de beschikking in de zaak 6030246 / LE VERZ 17-63 van de kantonrechter te Lelystad van 3 augustus 2017;

  2. de beschikking in de zaak 200.226.667/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 12 juni 2018.

De werkneemster heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit. Victoria heeft verzocht het beroep te verwerpen.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor Victoria mede door M.H.K. Jansen.

De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

De advocaat van de werkneemster heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2 Uitgangspunten en feiten
2.1

Deze zaak gaat over de vraag of een arbeidsovereenkomst gedeeltelijk kan worden ontbonden of anderszins beëindigd. Daarnaast is aan de orde of, indien een verzoek van de werkgever tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de kantonrechter is afgewezen, de rechter in hoger beroep moet oordelen (i) aan de hand van de feiten en omstandigheden ten tijde van de beslissing van de kantonrechter (‘ex tunc’) of (ii) aan de hand van de feiten en omstandigheden ten tijde van de beslissing in hoger beroep (‘ex nunc’).

2.2

In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

(i) Victoria exploiteert een schoonmaakbedrijf. Zij heeft 600 werknemers te werk gesteld op circa 400 objecten. Een van haar klanten is de Wageningen Universiteit. De Wageningen Universiteit is onder meer gevestigd in het object ‘Waiboerhoeve’.

(ii) De werkneemster, geboren in 1954, is sinds 20 oktober 2000 werkzaam (geweest) op twee locaties binnen de Waiboerhoeve, te weten de locatie ‘Rundvee’ en de locatie ‘Pluimvee’. Op ieder van deze locaties werkte de werkneemster tien uur.

(iii) Victoria heeft het object de Waiboerhoeve via contractwisseling verworven. In verband daarmee is de werkneemster per 1 maart 2015 bij Victoria in dienst getreden als schoonmaakmedewerker voor 20 uur per week. In de daartoe gesloten arbeidsovereenkomst is opgenomen dat de werkneemster werkzaam zal zijn binnen een straal van 30 kilometer vanaf haar woonadres. Verder is in de toepasselijke CAO onder meer opgenomen dat de werknemer binnen redelijke grenzen een verandering in het object waar gewerkt wordt, zal accepteren en dat de werkgever hierbij rekening zal houden met de gerechtvaardigde belangen van de werknemer.

(iv) Nadat de locatie Rundvee door de Wageningen Universiteit werd gesloten, is de werkneemster voor dat deel van haar aanstelling overgeplaatst naar de locatie ‘Bioscience’.

(v) Bij brief van 5 april 2017 heeft Victoria aan de werkneemster geschreven dat zij vanwege haar houding en gedrag ten opzichte van haar collega’s en de opdrachtgever en gelet op de (ondermaatse) kwaliteit van haar schoonmaakwerkzaamheden op de locatie Bioscience, per 3 april 2017 voor dat deel van haar aanstelling was herplaatst naar de locatie ‘ASG’. In die brief heeft Victoria verder geschreven dat de werkneemster sinds 3 april 2017 niet was verschenen op de locatie ASG, dat dit valt te kwalificeren als werkweigering en dat de werkneemster daarvoor een officiële waarschuwing ontving.

(vi) Ondanks herhaalde verzoeken van Victoria daartoe in mei 2017 is de werkneemster niet op de locatie ASG verschenen. De werkneemster heeft daartoe als reden aangevoerd dat zij de locatie ASG niet (tijdig) kan bereiken met de haar ter beschikking staande vervoermiddelen.

(vii) De werkneemster heeft steeds wel haar werkzaamheden op de locatie Pluimvee uitgevoerd. Vanaf april 2017 krijgt zij voor het verrichten van die werkzaamheden 10 uur salaris uitbetaald.

(viii) Na de beschikking van de kantonrechter in deze zaak (zie hierna in 2.3.2) heeft Victoria bij brief van 8 augustus 2017 aan de werkneemster bericht dat de opties om het probleem van de werkneemster met betrekking tot het bereiken van de locatie ASG op te lossen zijn: (i) het door Victoria verstrekken van een snorfiets of driewielfiets, (ii) een andere werkplek in Almere voor twee uur, (iii) sollicitatiehulp en (iv) beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor de uren die de werkneemster werkt op de locatie ASG.

(ix) Namens de werkneemster is vervolgens aan Victoria bericht dat de werkneemster (medisch) niet in staat is om te fietsen en verzocht om een lijst van locaties die zich bevinden binnen een straal van 30 kilometer vanaf haar woonadres.

(x) Op 21 augustus 2017 is namens Victoria aan de werkneemster geschreven dat er (op termijn) opties voor herplaatsing zijn in Amsterdam, Almere en Huizen en dat een andere mogelijkheid is de arbeidsovereenkomst voor de 10 uur per week op locatie ASG te beëindigen door middel van een vaststellingsovereenkomst.

(xi) Namens de werkneemster is op 12 september 2017 verzocht om een vaststellingsovereenkomst. Die vaststellingsovereenkomst is vervolgens toegezonden. Hierop is van de zijde van de werkneemster niet meer gereageerd.

2.3.1

In de onderhavige procedure heeft Victoria onder meer verzocht: (i) de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van art. 7:671b lid 1 BW,
primair in verbinding met art. 7:669 lid 3, onderdeel e, BW (verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer) en subsidiair in verbinding met art. 7:669 lid 3, onderdeel g, BW (verstoorde arbeidsverhouding) en (ii) voor recht te verklaren dat de werkneemster geen transitievergoeding toekomt.

2.3.2

De kantonrechter heeft deze verzoeken bij beschikking van 3 augustus 2017 afgewezen. Volgens de kantonrechter heeft de werkneemster niet verwijtbaar gehandeld en is evenmin sprake van een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding, zodat er geen redelijke grond is voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

2.3.3

Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter vernietigd, bepaald dat de arbeidsovereenkomst per 1 augustus 2018 eindigt en Victoria veroordeeld om aan de werkneemster de wettelijke transitievergoeding te betalen. Hiertoe heeft het hof – voor zover in cassatie van belang – als volgt overwogen.1
Een arbeidsovereenkomst kan op grond van art. 7:669 lid 3, aanhef en onder e, BW, worden ontbonden op de grond dat sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, zodanig dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. (rov. 5.2)
Het dossier bevat geen stukken waaruit blijkt dat de werkneemster op haar functioneren bij de locatie Bioscience is aangesproken...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
8 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 200.301.432/01. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2022-02-28
    • Nederland
    • Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
    • 28 Febrero 2022
    ...en R.S. de Vries en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2022. 1 HR 21 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:283. 2 Zie onder meer HR 16 februari 2018, ECLI :NL:HR:2018:220. 3 Productie 12 bij beroepschrift. ...
  • Uitspraak Nº 19/01978. Hoge Raad, 2020-02-21
    • Nederland
    • 21 Febrero 2020
    ...28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1777, rov. 3.3.2; en HR 29 juni 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ4663, rov. 3.10. 5 In HR 21 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:283, speelt dezelfde vraag voor het geval waarin de kantonrechter het ontbindingsverzoek van de werkgever heeft afgewezen. 6 Kamerstukken II ......
  • Uitspraak Nº 200.279.026_01 en 200.279.694_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2020-12-10
    • Nederland
    • Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
    • 10 Diciembre 2020
    ...de door de kantonrechter uitgesproken ontbindingsdatum (vgl. HR 16 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:182, Decor en HR 21 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:283, Victoria). Daarmee faalt grief 3 van [de werkgever] . De verklaring voor recht met betrekking tot de eindafrekening Bij de bestreden besc......
  • Uitspraak Nº 200.296.547. Gerechtshof Amsterdam, 2022-03-22
    • Nederland
    • Gerechtshof Amsterdam (Nederland)
    • 22 Marzo 2022
    ...het tijdstip bepalen waarop de arbeidsovereenkomst eindigt. Het hof beoordeelt de vraag of hiertoe aanleiding bestaat “ex nunc” (ECLI:NL:HR:2020:283). Naar het oordeel van het hof is sprake van een duurzaam en ernstig verstoorde arbeidsverhouding, welke mede zijn grondslag vindt in de hierb......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien
8 sentencias
  • Uitspraak Nº 200.301.432/01. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2022-02-28
    • Nederland
    • Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
    • 28 Febrero 2022
    ...en R.S. de Vries en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2022. 1 HR 21 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:283. 2 Zie onder meer HR 16 februari 2018, ECLI :NL:HR:2018:220. 3 Productie 12 bij beroepschrift. ...
  • Uitspraak Nº 19/01978. Hoge Raad, 2020-02-21
    • Nederland
    • 21 Febrero 2020
    ...28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1777, rov. 3.3.2; en HR 29 juni 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ4663, rov. 3.10. 5 In HR 21 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:283, speelt dezelfde vraag voor het geval waarin de kantonrechter het ontbindingsverzoek van de werkgever heeft afgewezen. 6 Kamerstukken II ......
  • Uitspraak Nº 200.279.026_01 en 200.279.694_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2020-12-10
    • Nederland
    • Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
    • 10 Diciembre 2020
    ...de door de kantonrechter uitgesproken ontbindingsdatum (vgl. HR 16 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:182, Decor en HR 21 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:283, Victoria). Daarmee faalt grief 3 van [de werkgever] . De verklaring voor recht met betrekking tot de eindafrekening Bij de bestreden besc......
  • Uitspraak Nº 200.296.547. Gerechtshof Amsterdam, 2022-03-22
    • Nederland
    • Gerechtshof Amsterdam (Nederland)
    • 22 Marzo 2022
    ...het tijdstip bepalen waarop de arbeidsovereenkomst eindigt. Het hof beoordeelt de vraag of hiertoe aanleiding bestaat “ex nunc” (ECLI:NL:HR:2020:283). Naar het oordeel van het hof is sprake van een duurzaam en ernstig verstoorde arbeidsverhouding, welke mede zijn grondslag vindt in de hierb......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT