Uitspraak Nº 200.236.631_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2019-09-24

ECLIECLI:NL:GHSHE:2019:3487
Docket Number200.236.631_01
Date24 Septiembre 2019
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht

zaaknummer 200.236.631/01

arrest van 24 september 2019

in de zaak van

[appellante] ,

wonende te [woonplaats] ,

appellante,

hierna aan te duiden als [appellante] ,

advocaat: mr. N.E. Koelemaij te Assen,

tegen

1 [geïntimeerde 1] ,
wonende te [woonplaats] ,

geïntimeerde sub1,

hierna aan te duiden als [geïntimeerde 1] ,

advocaat: mr.J.G. Besling,

2. [geïntimeerde 2] ,
wonende te [woonplaats] ,

geïntimeerde sub 2,

niet verschenen,

3. [geïntimeerde 3] ,
wonende te [woonplaats] ,

geïntimeerde sub 3,

niet verschenen,

4. de gezamenlijke erfgenamen van wijlen [betrokkene] ,

laatstelijk gewoond hebbende te [woonplaats] ,

zijnde:

[geïntimeerde 4]

wonende te [woonplaats]

en

[geïntimeerde 5] ,

wonende [woonplaats] ,

geïntimeerden sub 4 en 5,

niet verschenen,

na verwijzing door de Hoge Raad bij arrest van 23 juni 2017 (ECLI:NL:HR:2017:1137).

1 Het geding in eerdere instanties

Voor het verloop van de procedure tot en met het arrest van de Hoge Raad d.d. 23 juni 2017 verwijst het hof naar het arrest van de Hoge Raad van 23 juni 2017.

2 Het geding in hoger beroep na verwijzing
2.1.

[geïntimeerde 1] heeft [appellante] alsmede de hiervoor vermelde geïntimeerden 2 tot en met 5 door middel van deurwaardersexploten van respectievelijk 7 en 8 maart 2018 opgeroepen om ter terechtzitting van dit hof te verschijnen teneinde na het arrest van de Hoge Raad verder te procederen.

2.2.

De geïntimeerden 2 tot en met 5 zijn na verwijzing niet verschenen.

2.3.

[geïntimeerde 1] heeft een memorie na verwijzing, met producties, genomen.

2.4.

[appellante] heeft een memorie van antwoord na verwijzing met producties

genomen.

2.5.

[appellante] heeft daarna nog een akte rectificatie genomen, waarin zij haar memorie van antwoord na verwijzing heeft gewijzigd.

Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken, overgelegd in eerdere instanties.

3 De beoordeling na verwijzing
3.1.

Het onderhavige geschil betreft de verdeling van de onverdeeldheid waarin partijen deelgerechtigd zijn.

De Hoge Raad heeft onder 3.1 van het arrest d.d. 23 juni 2017 een korte samenvatting gegeven van de belangrijkste feiten in deze zaak. Die samenvatting (waarin geïntimeerden zijn aangeduid als [geintimeerden c.s.] ) luidt als volgt.

(i)

[appellante] en [geintimeerden c.s.] zijn erfgenamen van de op 24 september 1982, respectievelijk 26 februari 1986 overleden echtgenoten [de erflater] (hierna: erflater) en [de erflaatster] (hierna: erflaatster).

(ii)

[appellante] en [geintimeerden c.s.] zijn ieder voor één-vijfde deel gerechtigd tot de onverdeeldheid die door de gerechtigdheid in de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap en de nalatenschappen van erflater en erflaatster ten gevolge van het overlijden van beiden is ontstaan (hierna: de onverdeeldheid).

(iii)

Bij vonnis van de rechtbank Assen van 4 augustus 1987 zijn [geintimeerden c.s.] op vordering van [appellante] veroordeeld om met haar tot verdeling over te gaan.

(iv)

Op 2 juli 1990 is door de notaris een proces-verbaal van zwarigheden verleden.

(v)

Het perceel [het perceel] te [plaats 1] behoort niet meer tot de onverdeeldheid.

3.2.

De Hoge Raad heeft onder 3.2.1 en 3.2.2 van het arrest van 23 juni 2017 een korte samenvatting gegeven van de procedure tot aan het cassatieberoep. Die samenvatting luidt als volgt.

[appellante] heeft gevorderd een verklaring voor recht dat de staat van baten en schulden in de akte van boedelscheiding zal worden opgemaakt met inachtneming van het overeenkomstig de inhoud van de inleidende dagvaarding door de rechtbank te wijzen vonnis.

De rechtbank Assen heeft bij eindvonnis partijen gelast over te gaan tot scheiding en deling met inachtneming van hetgeen in de in deze zaak gewezen (tussen)vonnissen is overwogen en beslist en een boedelnotaris benoemd ten overstaan van wie de scheiding en deling zal plaatsvinden.

Het hof Arnhem-Leeuwarden heeft het eindvonnis van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd en partijen gelast over te gaan tot verdeling van de onverdeeldheid met inachtneming van hetgeen in eerste aanleg is overwogen en beslist, voor zover in hoger beroep niet anders is overwogen en beslist, alsmede met inachtneming van hetgeen in hoger...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT