Uitspraak Nº 201306290/1/R4. Raad van State, 2015-09-09
ECLI | ECLI:NL:RVS:2015:2838 |
Docket Number | 201306290/1/R4 |
Date | 09 Septiembre 2015 |
Court | Council of State (Netherlands) |
201306290/1/R4.
Datum uitspraak: 9 september 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B] (hierna: tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 1]), beiden wonend te Appingedam,
2. [appellant sub 2], wonend te Appingedam,
appellanten,
en
het college van burgemeester en wethouders van Appingedam,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 31 mei 2013 heeft het college hogere waarden als bedoeld in de artikelen 45 en 110a van de Wet geluidhinder (hierna: Wgh) vastgesteld voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting voor woningen aan De Groeve, het Eemskanaal NZ, de Kanaalweg en de Woldweg te Appingedam.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en [appellant sub 2] beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant sub 1] en [appellant sub 2] hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 juli 2014, waar het college, vertegenwoordigd door H. Wessels, is verschenen.
Na het sluiten van het onderzoek ter zitting heeft de Afdeling het onderzoek heropend.
Het college heeft nadere schriftelijke informatie ingebracht.
[appellant sub 1] en [appellant sub 2] hebben een nader stuk ingebracht.
De Afdeling heeft de zaak op een tweede zitting behandeld op 17 maart 2015, waar [appellant sub 1] en [appellant sub 2], beiden vertegenwoordigd door mr. H.A. Wieringa, werkzaam bij SUR, en het college, vertegenwoordigd door H. Wessels, werkzaam bij de gemeente, en mr. J. Poelstra en ing. A.G. van Kempen, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het bestreden besluit strekt tot vaststelling van hogere waarden voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting in verband met de aanpassing van de geluidzone rondom het industrieterrein Woldweg in het kader van het bestemmingsplan "Stad Appingedam".
Voor het zuidelijke deel geldt dat hier mogelijkheden voor vestiging van inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, derde lid, van het Besluit omgevingsrecht (zogenaamde "grote lawaaimakers") wenselijk wordt geacht. Vanwege de huidige ligging van de zonegrens, de wens voor uitbreidingmogelijkheden van bedrijven en de gewijzigde wetgeving dient de gehele zone te worden aangepast. Voor achttien woningen dient een hogere waarde te worden vastgesteld.
2. [appellant sub 1] en [appellant sub 2], die wonen aan [locatie 1] onderscheidenlijk [locatie 2], betogen dat het college in strijd met artikel 3:13 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft nagelaten het ontwerpbesluit voorafgaand aan de terinzagelegging toe te zenden aan de belanghebbenden voor wier woningen bij het bestreden besluit hogere waarden zijn vastgesteld. Dit gebrek kan volgens hen niet worden gepasseerd, nu slechts twee belanghebbenden een zienswijze over het ontwerpbesluit naar voren hebben gebracht, waaruit volgens hen blijkt dat belanghebbenden het ontwerp hebben gemist.
2.1. Het college stelt dat indien al zou moeten worden aangenomen dat, door toezending van het ontwerp achterwege te laten, in strijd is gehandeld met artikel 3:13 van de Awb, dit gebrek kan worden gepasseerd met toepassing van artikel 6:22 van de Awb, nu [appellant sub 1] en [appellant sub 2] hierdoor niet zijn benadeeld, aangezien zij tijdig een zienswijze naar voren hebben gebracht die in het besluit is afgewogen. Verder verzet het relativiteitsvereiste zich er volgens het college tegen dat [appellant sub 1] en [appellant sub 2] zich op artikel 3:13 van de Awb beroepen ten aanzien van andere belanghebbenden dan henzelf. Tevens mist de stelling dat andere belanghebbenden het ontwerp hebben gemist en zijn benadeeld door het niet toezenden, bij gebreke van een nadere onderbouwing, feitelijke grondslag, aldus het college.
2.1.1. Ingevolge artikel 3:13, eerste lid, van de Awb zendt het bestuursorgaan, indien het...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT-
Uitspraak Nº UTR 17/468 en UTR 17/469. Rechtbank Midden-Nederland, 2017-03-16
...vindt steun voor dat oordeel in de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 9 september 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2838. Deze grond van eisers leidt dan ook niet tot vernietiging van het bestreden besluit. 7. Eisers hebben vervolgens ter zitting de beroeps......
-
Uitspraak Nº 201710376/6/R1, 201800185/3/R1, 201808025/2/R1 en 201809389/3/R1. Raad van State, 2019-09-11
...gericht, voorafgaand aan de terinzagelegging toe aan hen. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 9 september 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2838) is een besluit tot vaststelling van hogere waarden mede gericht aan degene tot bescherming van wiens woning het besluit Niet betwist is ......
-
Uitspraak Nº UTR 17/468 en UTR 17/469. Rechtbank Midden-Nederland, 2017-03-16
...vindt steun voor dat oordeel in de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 9 september 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2838. Deze grond van eisers leidt dan ook niet tot vernietiging van het bestreden besluit. 7. Eisers hebben vervolgens ter zitting de beroeps......
-
Uitspraak Nº 201710376/6/R1, 201800185/3/R1, 201808025/2/R1 en 201809389/3/R1. Raad van State, 2019-09-11
...gericht, voorafgaand aan de terinzagelegging toe aan hen. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 9 september 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2838) is een besluit tot vaststelling van hogere waarden mede gericht aan degene tot bescherming van wiens woning het besluit Niet betwist is ......