Uitspraak Nº 201507873/1/A3. Raad van State, 2017-06-14

ECLIECLI:NL:RVS:2017:1578
Docket Number201507873/1/A3
Date14 Junio 2017
CourtCouncil of State (Netherlands)

201507873/1/A3.

Datum uitspraak: 14 juni 2017

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te [woonplaats],

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 8 september 2015 in zaak nr. 15/1426 in het geding tussen:

[appellant]

en

het college van burgemeester en wethouders van Zevenaar.

Procesverloop

Bij besluit van 10 september 2014 heeft het college beslist op een verzoek van [appellant] om verstrekking van hem betreffende persoonsgegevens.

Bij besluit van 27 januari 2015 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar deels gegrond verklaard.

Bij uitspraak van 8 september 2015 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 27 januari 2015 vernietigd en het college opgedragen binnen zes weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit op bezwaar te nemen, met inachtneming van deze uitspraak. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

Bij besluit van 4 november 2015 heeft het college opnieuw beslissend het door [appellant] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft [appellant] zijn zienswijze over het besluit van 4 november 2015 gegeven.

Het college heeft een reactie ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 juli 2016, waar [appellant], bijgestaan door [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door mr. J. Rutten, bijgestaan door mr. L.S. van Loon, advocaat te ’s-Hertogenbosch, zijn verschenen.

De Afdeling heeft het onderzoek ter zitting geschorst.

Het college heeft desgevraagd op 28 november 2016 een gewijzigd besluit genomen.

Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft [appellant] zijn zienswijze over het besluit van 28 november 2016 gegeven.

De Afdeling heeft na toestemming van partijen bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten.

De Afdeling heeft het onderzoek vervolgens heropend en het college verzocht een toelichting gegeven op het besluit van 28 november 2016 en een aantal nog in het besluit van 28 november 2016 genoemde stukken aan de Afdeling toe te zenden.

Het college heeft op 13 maart 2017 een reactie ingediend.

[appellant] heeft desgevraagd een reactie ingediend en de Afdeling toestemming verleend, als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).

De Afdeling heeft na toestemming van partijen bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Wet- en regelgeving

1. Voor de tekst van de relevante wet- en regelgeving wordt verwezen naar de bijlage bij deze uitspraak. Deze bijlage maakt onderdeel uit van de uitspraak.

Inleiding

2. Op 17 juli 2014 heeft [appellant] het college verzocht hem een compleet overzicht te verstrekken van alle hem betreffende digitaal en op andere wijze verwerkte gegevens, gedurende de periode van 1 januari 2002 tot en met 16 juli 2014, bij voorkeur in de vorm van digitale of schriftelijke kopieën. Hij heeft hierbij opgemerkt dat het verzoek uitdrukkelijk ook ziet op over hem verwerkte gegevens in zogenaamde B&W-besluitadviezen. Verder wenst hij inlichtingen te ontvangen over het doel van alle verwerkingen, de ontvangers van de gegevens en de herkomst van gegevens.

Besluitvorming

3. Bij het besluit van 27 januari 2015 heeft het college, beslissend op het door [appellant] gemaakte bezwaar, het verzoek van [appellant] om verstrekking van hem betreffende persoonsgegevens over de periode van 1 januari 2002 tot 18 november 2008 afgewezen onder verwijzing naar artikel 4:6 van de Awb, omdat zijn verzoek in zoverre identiek is aan zijn verzoek van 18 november 2008. Voorts heeft het college het verzoek om verstrekking van gegevens over de periode van 18 november 2008 tot en met 16 juli 2014 afgewezen op grond van artikel 35, eerste lid, en artikel 43, aanhef en onder e, van de Wbp.

Uitspraak van de Afdeling van 20 januari 2016

4. Bij besluit van 23 september 2014 heeft het college, beslissend op de door [appellant] gemaakte bezwaren, onder meer tegen het besluit op zijn verzoek van 18 november 2008, om verstrekking van hem betreffende persoonsgegevens in digitale mappen op grond van artikel 43, aanhef en onder e, van de Wbp afgewezen. Bij uitspraak van 19 november 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4144, heeft de Afdeling dit besluit vernietigd, omdat het gestelde belang van het college om zich vertrouwelijk te laten adviseren en het belang van ambtenaren om onbelemmerd te adviseren, corresponderen en documenten voor te bereiden, niet kunnen worden aangemerkt als een recht of vrijheid van een ander dan de verzoeker als bedoeld in artikel 43, aanhef en onder e, van de Wbp. De Afdeling heeft voorts bepaald dat tegen het nieuwe besluit slechts bij haar beroep kan worden ingesteld.

Bij besluit van 24 december 2014 heeft het college, opnieuw beslissend op de door [appellant] gemaakte bezwaren, een overzicht verstrekt van over [appellant] verwerkte persoonsgegevens in de volgende digitale mappen:

f:\groups\p&o\pz\syno\word\[appellant];

g:\p&o\syho\word\[appellant];

f:\users\adke\word\div.zaken peno;

f:\groups\p&o\gede.

De Afdeling heeft dit besluit vernietigd, omdat het college ten onrechte heeft volstaan met verstrekking van soorten persoonsgegevens terwijl de persoonsgegevens zelf niet zijn vermeld, zodat [appellant] zich er niet van kan vergewissen dat zijn persoonsgegevens juist zijn en rechtmatig worden verwerkt. Het college heeft voorts ten onrechte nagelaten om digitale persoonsgegevens over het functioneren van [appellant] te verstrekken. Het college heeft bovendien het overzicht ten onrechte beperkt tot persoonsgegevens op f- en g-schijven, nu [appellant] heeft verzocht om gegevens op alle schijven. Voor zover het college zich heeft beroepen op artikel 43, aanhef en onder c, van de Wbp heeft de Afdeling overwogen dat het college niet aannemelijk heeft gemaakt dat zich in dit geval gewichtige economische en financiële belangen voordoen die zich tegen het verstrekken van [appellant] betreffende digitale persoonsgegevens verzetten.

Aangevallen uitspraak

5. De rechtbank heeft allereerst overwogen dat het thans voorliggende verzoek vrijwel identiek is aan het verzoek van 18 november 2008 en, voor zover dat ziet op de periode van 1 januari 2002 tot 18 november 2008, klaarblijkelijk tot doel heeft om de niet verkregen gegevens alsnog te verkrijgen. Naar het oordeel van de rechtbank is het thans bestreden afwijzende besluit van gelijke strekking als het eerdere besluit van 24 december 2014. Dit betekent dat de bestuursrechter een beperkt toetsingskader toepast en het besluit niet toetst als ware het een eerste afwijzing. Slechts indien en voor zover in de bestuurlijke fase nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn aangevoerd, dan wel uit hetgeen is aangevoerd kan worden afgeleid dat zich een relevante wijziging van het recht heeft...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT