Uitspraak Nº 201601168/1/R2. Raad van State, 2017-08-02

ECLIECLI:NL:RVS:2017:2101
Docket Number201601168/1/R2
Date02 Agosto 2017
CourtCouncil of State (Netherlands)

201601168/1/R2.

Datum uitspraak: 2 augustus 2017

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. de Stichting Brabantse Milieufederatie (hierna: BMF), gevestigd te Tilburg,

2. [appellant sub 2], wonend te [woonplaats],

3. [appellant sub 3], wonend te [woonplaats],

4. [appellant sub 4] en anderen, allen wonend te Sprundel, gemeente Rucphen,

5. [appellante sub 5], wonend te [woonplaats],

6. [appellant sub 6], wonend te [woonplaats],

en

de raad van de gemeente Rucphen,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 december 2015 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Rucphen 2012, 3e herziening" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben BMF, [appellant sub 2], [appellant sub 3], [appellant sub 4] en anderen, [appellante sub 5] en [appellant sub 6] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

BMF, [appellant sub 2], [appellant sub 3], [appellante sub 5] en de raad hebben nadere stukken ingediend.

Diverse eigenaren van recreatieobjecten en exploitanten van agrarische bedrijven in het buitengebied van Rucphen, die zelf geen beroep hebben ingesteld tegen het bestemmingsplan, hebben schriftelijke uiteenzettingen gegeven.

Bij besluit van 8 februari 2017 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Rucphen 2012, 4e herziening" vastgesteld.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 mei 2017, waar BMF, vertegenwoordigd door H.C. Gerringa, bijgestaan door mr. J.E. Dijk, advocaat te Haarlem, [appellant sub 2], bijgestaan door mr. P.J.A. Engelvaart, rechtsbijstandsverlener te Waalwijk, [appellant sub 3], [appellant sub 4] en anderen, bij monde van [appellant sub 4A], [appellant sub 4B], [appellant sub 4C], [appellant sub 4D] en [appellant sub 4E], allen bijgestaan door mr. V. Wösten, rechtsbijstandsverlener te Den Haag, [appellante sub 5], vertegenwoordigd door [gemachtigde A], bijgestaan door mr. P.J.A. Engelvaart, voornoemd, [appellant sub 6], vergezeld van [gemachtigde B] en bijgestaan door mr. M.J. Smaling, rechtsbijstandsverlener te Amsterdam, en de raad, vertegenwoordigd door K.M. Vervaart-Sukel, S.W. Vergeer-de Smit, ing. C.J.M. Oostvogels-Potters en drs. M. van der Meulen, zijn verschenen. Daarnaast zijn diverse eigenaren van recreatieobjecten en exploitanten van agrarische bedrijven in het buitengebied van Rucphen, die zelf geen beroep hebben ingesteld tegen het bestemmingsplan, ter zitting verschenen. Zij zijn in de gelegenheid gesteld hun standpunt kenbaar te maken.

Overwegingen

Inleiding

1. Het bestemmingsplan voorziet in een planologische regeling voor het buitengebied van de gemeente Rucphen. In de derde herziening van het bestemmingsplan zijn naar aanleiding van een eerdere uitspraak van de Afdeling van 21 mei 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1783, op sommige punten andere keuzes gemaakt dan in het eerdere bestemmingsplan voor het buitengebied, in het bijzonder voor zover het gaat om recreatieobjecten in het buitengebied van Rucphen. Daarnaast zijn wijzigingen aangebracht in de planologische regeling voor agrarische bedrijven.

2. Ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) heeft het beroep van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben.

3. De Afdeling merkt het besluit van 8 februari 2017, waarbij de vierde herziening van het bestemmingsplan voor het buitengebied van Rucphen is vastgesteld, aan als een besluit als bedoeld in artikel 6:19 van de Awb. Gelet op artikel 6:19, eerste lid, van de Awb beoordeelt de Afdeling het plan zoals dat luidt na het wijzigingsbesluit.

Hierbij merkt de Afdeling ter voorlichting van partijen op dat het besluit van 8 februari 2017 slechts enkele ondergeschikte wijzigingen aanbrengt in de regeling voor een specifieke categorie agrarische bedrijven en enkele wijzigingsbevoegdheden biedt, die niet direct van belang zijn voor de beoordeling van de in deze zaak aan de orde zijnde beroepen.

4. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.

5. Ter voorlichting van de bij deze procedure betrokken belanghebbenden die zelf geen beroep hebben ingesteld, merkt de Afdeling het volgende op. Verschillende belanghebbenden, die zelf geen beroep hebben ingesteld tegen het bestemmingsplan, hebben argumenten naar voren gebracht waarmee zij aangeven waarom zij het niet eens zijn met de voor hun percelen in het plan opgenomen regeling. Volgens hen had een andere regeling in het plan moeten worden opgenomen. In deze procedure oordeelt de Afdeling over het besluit van de raad naar aanleiding van de beroepen van BMF, [appellant sub 2], [appellant sub 3], [appellant sub 4] en anderen, [appellante sub 5] en [appellant sub 6]. Hetgeen de belanghebbenden die zelf geen beroep hebben ingesteld naar voren hebben gebracht, kan slechts dienen ter verduidelijking van hun positie als belanghebbende in de zaken van genoemde appellanten. De argumenten die belanghebbenden die zelf geen beroep hebben ingesteld tegen het bestemmingsplan hebben ingediend, kunnen niet tot vernietiging van het plan leiden en komen daarom in deze uitspraak niet aan de orde.

6. Omwille van de leesbaarheid van de uitspraak is het wettelijk kader, voor zover van belang, opgenomen in bijlage 1 bij deze uitspraak. De bijlage maakt deel uit van de uitspraak.

Ontvankelijkheid van het beroep van [appellant sub 4] en anderen

7. [appellant sub 4] en anderen kunnen zich niet verenigen met het plan, omdat daarin volgens hen onaanvaardbare ontwikkelingsmogelijkheden worden geboden voor agrarische bedrijven. De raad wijkt daarbij ten onrechte af van de provinciale Verordening Ruimte 2014 (hierna: de VR 2014), aldus [appellant sub 4] en anderen.

[appellant sub 4] en anderen, met uitzondering van [appellant sub 4C]

8. [appellant sub 4] en anderen betogen dat zij weliswaar geen zienswijzen hebben ingediend op het ontwerpplan, met uitzondering van [appellant sub 4C], maar dat dit verschoonbaar is en dat hun beroep daarom toch ontvankelijk is. Hiertoe voeren zij aan dat het plan beoogt wijziging te brengen in de agrarische ontwikkelingsmogelijkheden in het plangebied, maar dat dit door de wijze waarop het plan wordt gepresenteerd, voor burgers zoals zij onvoldoende kenbaar is. In dit verband wijzen zij erop dat de digitale weergave van de verbeelding onaanvaardbare beperkingen bevat, nu de legenda van de verbeelding symbolen en kleurnuances hanteert die onvoldoende leesbaar zijn. In het bijzonder vragen [appellant sub 4] en anderen aandacht voor het geringe onderscheid tussen de (kleur)symbolen van de gebieden met de bestemmingen "Agrarisch" en "Agrarisch met waarden". Ook wijzen zij op het geringe onderscheid tussen gebieden met verschillende functieaanduidingen. In de legenda van de digitale verbeelding heeft de belijning waarmee laatstgenoemd onderscheid wordt gemaakt, de naam "overige zone" gekregen, een naam die kennelijk voor verschillende aanduidingen wordt gebruikt. Het plan is hierdoor onvoldoende toegankelijk om te kunnen vaststellen dat een wijziging is beoogd in de agrarische ontwikkelingsmogelijkheden en om te kunnen beoordelen of een zienswijze moest worden ingediend, betogen [appellant sub 4] en anderen.

8.1. Het beroep van [appellant sub 4] en anderen, voor zover gericht tegen de agrarische ontwikkelingsmogelijkheden die het plan biedt, steunt niet op een bij de raad naar voren gebrachte zienswijze.

Ingevolge artikel 8:1 van de Awb, in samenhang gelezen met artikel 8:6 van de Awb en artikel 2 van bijlage 2 bij de Awb alsmede met artikel 6:13 van de Awb, kan door een belanghebbende geen beroep worden ingesteld tegen onderdelen van het besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarover hij bij het ontwerpplan geen zienswijze naar voren heeft gebracht, tenzij hem redelijkerwijs niet kan worden verweten dit te hebben nagelaten.

8.2. [appellant sub 4] en anderen hebben ten eerste gewezen op het in hun ogen onvoldoende onderscheid in de presentatie van gronden met de bestemmingen "Agrarisch" en "Agrarisch met waarden" in de verbeelding. Ten tweede hebben [appellant sub 4] en anderen gewezen op de begrenzing tussen gronden waaraan de aanduiding "overige zone - beperkingen veehouderij" wel en niet is toegekend, die volgens hen ook niet voldoet. In een verbeelding van een plan dat vele bestemmingen, aanduidingen en zones omvat, is het echter niet te vermijden dat de gebruikte kleuren en belijning in sommige gevallen enige gelijkenissen vertonen. Juist in een digitale verbeelding kunnen gemakkelijk gronden met specifieke aanduidingen worden...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
2 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 201601168/5/R2. Raad van State, 2020-09-09
    • Nederland
    • 9 Septiembre 2020
    ...deel van het beroep van BMF en in andere beroepen tegen de plannen heeft de Afdeling op 2 augustus 2017 uitspraak gedaan onder nummer ECLI:NL:RVS:2017:2101. BMF heeft nadere stukken [belanghebbende A], [belanghebbende B], [belanghebbende C], [belanghebbende D], [belanghebbende E], [belanghe......
  • Uitspraak Nº 201803031/1/R2. Raad van State, 2019-03-20
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 20 Marzo 2019
    ...in het buitengebied van Rucphen. Het plan strekt tot herstel van gebreken die de Afdeling bij uitspraak van 2 augustus 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2101, heeft geconstateerd in het bestemmingsplan "Buitengebied Rucphen 2012, 3e [appellante] is eigenaar van een perceel in het buitengebied waarop z......
2 sentencias
  • Uitspraak Nº 201601168/5/R2. Raad van State, 2020-09-09
    • Nederland
    • 9 Septiembre 2020
    ...deel van het beroep van BMF en in andere beroepen tegen de plannen heeft de Afdeling op 2 augustus 2017 uitspraak gedaan onder nummer ECLI:NL:RVS:2017:2101. BMF heeft nadere stukken [belanghebbende A], [belanghebbende B], [belanghebbende C], [belanghebbende D], [belanghebbende E], [belanghe......
  • Uitspraak Nº 201803031/1/R2. Raad van State, 2019-03-20
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 20 Marzo 2019
    ...in het buitengebied van Rucphen. Het plan strekt tot herstel van gebreken die de Afdeling bij uitspraak van 2 augustus 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2101, heeft geconstateerd in het bestemmingsplan "Buitengebied Rucphen 2012, 3e [appellante] is eigenaar van een perceel in het buitengebied waarop z......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT