Uitspraak Nº 201601663/3/R2. Raad van State, 2018-10-31

ECLIECLI:NL:RVS:2018:3519
Date31 Octubre 2018
Docket Number201601663/3/R2
CourtCouncil of State (Netherlands)

201601663/3/R2.

Datum uitspraak: 31 oktober 2018

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak, onderscheidenlijk tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het geding tussen:

1. appellant sub 1], wonend te Vreeland, gemeente Loenen,

2. [ appellant sub 2], wonend te Amsterdam,

3. de maatschap [maat A] en [maat B], gevestigd te Nieuwersluis, gemeente Stichtse Vecht, (hierna: [appellant sub 3]),

4. Staatsbosbeheer, gevestigd te Amersfoort,

5. [ appellant sub 5], wonend te Nieuwersluis, gemeente Stichtse Vecht,

6. [ appellant sub 6] en anderen, allen wonend te Nieuwersluis, gemeente Stichtse Vecht,

7. [ appellant sub 7], gevestigd te Loenen aan de Vecht, gemeente Loenen,

appellanten,

en

de raad van de gemeente Stichtse Vecht,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 2 december 2015, kenmerk Z/14/36187-VB/15/05593, heeft de raad het bestemmingsplan "Landelijk gebied Noord" vastgesteld.

Bij tussenuitspraak van 4 oktober 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2672, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 26 weken na de verzending van de tussenuitspraak de daarin geconstateerde gebreken in het besluit van 2 december 2015 te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht.

Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft de raad bij besluit van 6 maart 2018, kenmerk Z/17/122745-VB/18/09259, het bestemmingsplan "Landelijk gebied Noord" gewijzigd.

Daartoe in de gelegenheid gesteld, hebben [appellant sub 1] en [appellant sub 2] een zienswijze naar voren gebracht over de wijze waarop het gebrek is hersteld.

[appellant sub 1] en de raad hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 september 2018, waar [appellant sub 1], vertegenwoordigd door mr. J.M.M. Kroon, advocaat te Wageningen, en [appellant sub 2], vertegenwoordigd door P.A. Kamman, rechtsbijstandverlener te Oss, en de raad, vertegenwoordigd door mr. E.E. Baars en S.W.M. Teunissen, zijn verschenen.

Overwegingen

Het besluit van de raad van 2 december 2015

1. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak van 4 oktober 2017 overwogen dat het besluit van de raad van 2 december 2015 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Landelijk gebied Noord" een aantal gebreken bevat. Enkele gebreken hebben in de tussenuitspraak geleid tot de vernietiging van delen van het plan. Andere gebreken hebben aanleiding gegeven tot het geven van een opdracht tot herstel hiervan. Deze laatste gebreken zijn samengevat de volgende.

Het plandeel dat betrekking heeft op het westelijke bouwvlak voor het perceel aan de [locatie 2] te Vreeland (hierna: het westelijke bouwvlak) is niet met de vereiste zorgvuldigheid vastgesteld, omdat enerzijds door de raad is erkend dat het in het plan opgenomen bouwvlak, in afwijking van de bedoeling van de raad, niet in overeenstemming was met het bouwvlak zoals vastgesteld in het bestemmingsplan uit 1978 en anderzijds onvoldoende rekening is gehouden met de nabije woonbestemming die betrekking heeft op het perceel aan de [locatie 1] (zie 6.1. en 6.2 van de tussenuitspraak).

Bij het vaststellen van de bestemmingen van het oostelijke deel van de Polder Mijnden is onvoldoende rekening gehouden met de juridische en feitelijke situatie ter plaatse en met de belangen van de betrokken agrariërs. Daarom is het besluit in zoverre niet met de vereiste zorgvuldigheid vastgesteld (zie 7.1 van de tussenuitspraak).

Een aantal planonderdelen die betrekking hebben op de agrarische bedrijfslocatie aan [locatie 3] te Nieuwersluis en die voor deze locatie de ruimte bieden voor kleinschalig kamperen, een plattelandswoning en een zogeheten "hofstede" zijn niet met de vereiste zorgvuldigheid vastgesteld (zie 8.2 van de tussenuitspraak).

Bij het plandeel dat betrekking heeft op [locatie 4] te Loenen aan de Vecht, is bij de voorbereiding van het plan ten onrechte geen rekening gehouden met de bouwplannen voor een mestvergistingsinstallatie. Daarom is het plan niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid (zie 16.3 en 16.4 van de tussenuitspraak).

2. In de beroepen van [appellant sub 3], Staatsbosbeheer, [appellant sub 5], [appellant sub 6] en anderen, en van [appellant sub 7] kan de Afdeling einduitspraak doen. Deze beroepen zijn gegrond, zodat het bestreden besluit voor zover dat betrekking heeft op de onder 1 genoemde planonderdelen dient te worden vernietigd wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb.

Gelet op het vervolg van deze uitspraak kan in de beroepen van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] nog geen einduitspraak worden gedaan.

Het besluit van 6 maart 2018

3. De raad heeft met het besluit van 6 maart 2018 beoogd de hiervoor genoemde gebreken te herstellen. Daarvoor zijn het plan en de motivering van het plan op een aantal punten gewijzigd.

De plandelen die betrekking hebben op het westelijke bouwvlak en de polder Mijnden zijn in de verbeelding gewijzigd. De planregels die betrekking hebben op [locatie 3] te Nieuwersluis zijn met betrekking tot de drie genoemde onderdelen gewijzigd.

Ten slotte zijn de bouwplannen voor een mestvergistingsinstallatie voor het perceel Rijksstraatweeg 188 alsnog bij de besluitvorming betrokken. De raad heeft echter gemotiveerd besloten de regeling voor dit perceel niet te wijzigen ten opzichte van het besluit van 2 december 2015.

4. Het besluit van 6 maart 2018 is ingevolge artikel 6:19 van de Awb mede onderwerp van het geding. De beroepen van [appellant sub 1], [appellant sub 2], [appellant sub 3], Staatsbosbeheer, [appellant sub 5], [appellant sub 6] en anderen en [appellant sub 7] worden geacht mede te zijn gericht tegen dit besluit.

Geen zienswijze

5. [ appellant sub 3], Staatsbosbeheer, [appellant sub 5], [appellant sub 6] en anderen, en [appellant sub 7] hebben naar aanleiding van het besluit van 6 maart 2018 geen zienswijze ingediend. De Afdeling leidt hieruit af dat zij geen bezwaren hebben tegen het besluit van 6 maart 2018, voor zover dit betrekking heeft op de plandelen waartegen hun beroepen waren gericht, dat wil zeggen de bestemmingen van het oostelijke deel van de Polder Mijnden, [locatie 4] te Loenen aan de Vecht en [locatie 3] te Nieuwersluis. De van rechtswege ontstane beroepen zijn ongegrond. Hiermee wordt over deze beroepen een einduitspraak gedaan, zodat deze procedures bij de Afdeling ten einde komen.

Zienswijze van [appellant sub 1]

6. [ appellant sub 1] heeft een zienswijze ingediend. In zijn zienswijze stelt [appellant sub 1] dat hij zich kan vinden in het besluit van de raad van 6 maart 2018 over het westelijke bouwvlak. Dit heeft [appellant sub 1] ter zitting bevestigd. De Afdeling concludeert hieruit dat met het besluit van 6 maart 2018 aan de wensen van [appellant sub 1] is tegemoetgekomen.

Zienswijze van [appellant sub 2]

7. [ appellant sub 2] heeft een zienswijze ingediend. Hij stelt dat in het besluitonderdeel dat betrekking heeft op het westelijke bouwvlak onvoldoende rekening is gehouden met zijn belang bij een goed woon- en leefklimaat op het perceel aan de [locatie 1]. Hij heeft een omgevingsvergunning om hier een woning te bouwen.

7.1.

Kort gezegd heeft de raad in het besluit van 6 maart 2018 het bedoelde bouwvlak zoals...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
2 temas prácticos
  • Uitspraak Nº SGR 19/7215. Rechtbank Den Haag, 2022-06-23
    • Nederland
    • Rechtbank Den Haag (Neederland)
    • 23 juni 2022
    ...1 m. 1 Verwezen wordt naar uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 31 oktober 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3519 en 13 november 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3842. 2 Zie de uitspraak van de Afdeling van 22 augustus 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2790. ...
  • Uitspraak Nº 201601663/5/R2. Raad van State, 2019-09-04
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 4 september 2019
    ...kenmerk Z/17/122745-VB/18/09259, het bestemmingsplan "Landelijk gebied Noord" gewijzigd. Bij tussenuitspraak van 31 oktober 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3519, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 16 weken na de verzending van de tussenuitspraak de daarin geconstateerde gebreken in het b......
2 sentencias
  • Uitspraak Nº SGR 19/7215. Rechtbank Den Haag, 2022-06-23
    • Nederland
    • Rechtbank Den Haag (Neederland)
    • 23 juni 2022
    ...1 m. 1 Verwezen wordt naar uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 31 oktober 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3519 en 13 november 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3842. 2 Zie de uitspraak van de Afdeling van 22 augustus 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2790. ...
  • Uitspraak Nº 201601663/5/R2. Raad van State, 2019-09-04
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 4 september 2019
    ...kenmerk Z/17/122745-VB/18/09259, het bestemmingsplan "Landelijk gebied Noord" gewijzigd. Bij tussenuitspraak van 31 oktober 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3519, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 16 weken na de verzending van de tussenuitspraak de daarin geconstateerde gebreken in het b......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT