Uitspraak Nº 201602441/1/A1. Raad van State, 2017-08-23

ECLIECLI:NL:RVS:2017:2261
Docket Number201602441/1/A1
Date23 Agosto 2017
CourtCouncil of State (Netherlands)

201602441/1/A1.

Datum uitspraak: 23 augustus 2017

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. [appellant sub 1], wonend te Reusel, gemeente Reusel-De Mierden,

2. [appellant sub 2], wonend te Reusel, gemeente Reusel-De Mierden,

appellanten,

en

het college van burgemeester en wethouders van Reusel-de Mierden,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 4 maart 2013 heeft het college aan [vergunninghouder] omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een overkapping op het perceel [locatie 1] te Reusel.

Bij besluit van 15 februari 2016 heeft het college, opnieuw beslissend op het door [appellant sub 1] en [appellant sub 2] tegen het besluit van 4 maart 2013 gemaakte bezwaar, dit bezwaar gegrond verklaard en het besluit van 4 maart 2013 herroepen.

Bij besluit van 24 februari 2016 heeft het college aan [vergunninghouder] omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een overkapping met één dichte wand op het perceel.

Tegen de besluiten van 15 februari 2016 en 24 februari 2016 hebben [appellant sub 1] en [appellant sub 2] beroep ingesteld.

[appellant sub 1] heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 april 2017, waar [appellant sub 1], [appellant sub 2], bijgestaan door mr. F.K. van den Akker, en het college, vertegenwoordigd door mr. P.M.H.M. Bakermans, zijn verschenen. Voorts is daar gehoord [vergunninghouder], bijgestaan door mr. L.P.F. Warnier.

Overwegingen

Inleiding

1. Het bouwplan dat bij besluit van 4 maart 2013 is vergund betrof een overkapping zonder wanden. Ten tijde van dat besluit gold het bestemmingsplan "Buitengebied 2009". Nadien is door [vergunninghouder] een gewijzigde bouwtekening ingediend. Dit gewijzigde bouwplan voorziet in een overkapping met één dichte wand. Bij besluit van 30 januari 2014 op het door [appellant sub 2] en [appellant sub 1] gemaakte bezwaar is voor dit gewijzigde bouwplan omgevingsvergunning verleend. Het besluit van 30 januari 2014 is door de rechtbank bij de uitspraak van 29 september 2014 vernietigd, omdat niet was onderkend dat het bouwplan in strijd was met het bestemmingsplan "Buitengebied 2009, herziening 1a". Hiertegen is door [vergunninghouder] en [appellant sub 1] en [appellant sub 2] hoger beroep ingesteld. Ter uitvoering van de uitspraak van de rechtbank heeft het college vervolgens hangende hoger beroep bij besluit van 7 juli 2015 het door [appellant sub 1] en [appellant sub 2] tegen het besluit van 4 maart 2013 gemaakte bezwaar opnieuw gegrond verklaard, het besluit van 4 maart 2013 herroepen en alsnog geweigerd aan [vergunninghouder] omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwen van een overkapping met één zijwand op het perceel.

De Afdeling heeft bij uitspraak van 30 september 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3063, de uitspraak van de rechtbank van 29 september 2014 bevestigd en overwogen dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat het gewijzigde bouwplan getoetst diende te worden aan het bestemmingsplan "Buitengebied 2009, herziening 1a", waarmee het in strijd is. De Afdeling heeft het besluit van 7 juli 2015 voorts vernietigd omdat het college te kennen gaf in beginsel bereid te zijn medewerking te verlenen aan het bouwplan door af te wijken van het bestemmingsplan "Buitengebied 2009, herziening 1a", maar een afweging ter zake in het besluit van 7 juli 2015 ontbrak.

Naar aanleiding van die uitspraak zijn nieuwe besluiten van 15 en 24 februari 2016 genomen die thans ter discussie staan.

2. Vast staat dat de onderhavige overkapping met één dichte wand, die reeds is gebouwd, in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Buitengebied 2009, herziening 1a", nu de maximaal toegestane bouwhoogte en oppervlakte voor overkappingen worden overschreden. Bij besluit van 24 februari 2016 heeft het college aan [vergunninghouder] omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een overkapping met één dichte wand ten behoeve van hobbymatig gebruik op het perceel met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3˚, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo).

Belanghebbendheid

3. Anders dan [vergunninghouder] aanvoert, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat [appellant sub 1] en [appellant sub 2] niet langer belanghebbenden zijn, omdat de percelen [locatie 2] en [locatie 3] door de splitsing van de percelen [locatie 1] en [locatie 4] niet langer grenzen aan het perceel [locatie 1] waarop de overkapping is gelegen. De afstand van de overkapping tot het perceel [locatie 2] bedraagt ongeveer 60 m en de afstand tot het perceel [locatie 3] ongeveer 75 m. Voorts is aannemelijk dat vanaf de percelen [locatie 2] en [locatie 3] en vanuit de woningen op deze percelen zicht bestaat op de overkapping.

Vereisten aanvraag

4. [appellant sub 1] betoogt dat de aanvraag niet voldoet aan de Regeling omgevingsrecht (hierna: Ror) en onvoldoende informatie biedt voor een goede beoordeling. Hij wijst er op dat ten onrechte de volgende documenten ontbreken: een bodemonderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.4 van het Ror, berekeningen van belastingen en belastingcombinaties van alle constructieve delen van het bouwwerk alsmede van het bouwwerk als geheel als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder a, sub 1, van het Ror, en de aanduiding van de gebruiksfunctie en de afmetingen en de bezetting van alle ruimten inclusief totaaloppervlakten per gebruiksfunctie, als bedoeld in artikel 2.2, derde lid, aanhef en onder a, van het Ror.

4.1. Dit betoog faalt. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat de geleverde informatie voldoende was om te beoordelen of het bouwwerk voldoet aan het Bouwbesluit en de bouwverordening van de gemeente. [appellant sub 1] heeft uitsluitend gesteld, maar niet aannemelijk gemaakt dat de door hem genoemde informatie nodig was voor de beoordeling van de aanvraag.

Goede ruimtelijke onderbouwing

5. Artikel 2.12, aanhef en onder a, van de Wabo luidt:

"Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en:

a. indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening:

1°. met toepassing van de in het bestemmingsplan of de beheersverordening opgenomen regels inzake afwijking,

2°. in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen, of

3°. in overige gevallen, indien de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat."

6. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] betogen dat het college in strijd met de goede ruimtelijke ordening omgevingsvergunning voor de overkapping heeft verleend en het besluit van 24 februari 2016 niet van een goede ruimtelijke onderbouwing is voorzien.

De afwijking van het bestemmingsplan is volgens hen door het college ten onrechte aangemerkt als in planologisch opzicht van beperkte betekenis. Het bouwplan wijkt met betrekking tot de hoogte van 4 m en de oppervlakte van 200 m² fors af van hetgeen het bestemmingsplan ter plaatse maximaal toestaat, te weten een hoogte van 3 m en een oppervlakte van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT