Uitspraak Nº 201607784/1/A2. Raad van State, 2017-10-18

ECLIECLI:NL:RVS:2017:2802
Docket Number201607784/1/A2
Date18 Octubre 2017
CourtCouncil of State (Netherlands)

201607784/1/A2.

Datum uitspraak: 18 oktober 2017

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op de hoger beroepen van:

1. [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B], beiden wonend te [woonplaats],

2. de minister van Infrastructuur en Milieu,

tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 8 september 2016 in zaken nrs. 14/3099 en 15/107 in het geding tussen:

[appellanten sub 1]

en

de minister.

Procesverloop

Bij besluiten van 23 juli 2012 en 2 november 2012 heeft de minister verzoeken van [appellanten sub 1] om schadevergoeding afgewezen.

Bij besluiten van 2 mei 2013 heeft de minister de door [appellanten sub 1] daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.

Bij uitspraken van 1 mei 2014 heeft de rechtbank de door [appellanten sub 1] daartegen ingestelde beroepen gegrond verklaard en de besluiten van 2 mei 2013 vernietigd.

Bij besluiten van 4 december 2014 heeft de minister de door [appellanten sub 1] tegen de besluiten van 23 juli 2012 en 2 november 2012 gemaakte bezwaren opnieuw ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 8 september 2016 heeft de rechtbank, voor zover thans van belang, de door [appellanten sub 1] daartegen ingestelde beroepen gegrond verklaard, de besluiten van 4 december 2014 vernietigd, de minister opgedragen nieuwe besluiten op de bezwaren van [appellanten sub 1] te nemen met inachtneming van deze uitspraak en de minister veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding voor de overschrijding van de redelijke termijn. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben [appellanten sub 1] hoger beroep ingesteld.

De minister heeft gebruik gemaakt van de geboden gelegenheid een schriftelijke uiteenzetting naar aanleiding van het hoger beroep van [appellanten sub 1] te geven. De minister heeft tevens incidenteel hoger beroep ingesteld.

[appellanten sub 1] hebben gebruik gemaakt van de geboden gelegenheid een schriftelijke uiteenzetting naar aanleiding van het incidenteel hoger beroep van de minister te geven.

[appellanten sub 1] hebben een nader stuk ingediend.

Tegen het uitblijven van nieuwe besluiten op bezwaar hebben [appellanten sub 1] beroep ingesteld.

Bij besluiten van 7 april 2017 heeft de minister, gevolg gevend aan de uitspraak van de rechtbank, de bezwaren van [appellanten sub 1] opnieuw ongegrond verklaard.

[appellanten sub 1] hebben gronden van beroep tegen deze besluiten ingediend.

De minister heeft een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 juni 2017, waar [appellant sub 1B], bijgestaan door mr. R.A.M. Verkoijen, advocaat te Deurne, en de minister, vertegenwoordigd door mr. J.P. Gerits, ir. P.S.J. Flapper, E. Flinterman en ir. A.R. Eisses, zijn verschenen.

Overwegingen

Verzoeken om schadevergoeding

1. [appellanten sub 1] zijn eigenaren van in de buurt van de A73-Zuid gelegen woningen te Venlo (hierna: de woningen). Zij hebben de minister ieder verzocht om schadevergoeding krachtens artikel 22 van de Tracéwet in verband met de aanleg van de A74 en de aanpassingen van de A73-Zuid conform het Tracébesluit Rijksweg A74 (hierna: het Tracébesluit). Het Tracébesluit is op 16 augustus 2010 bekend gemaakt en heeft de aanleg van de A74 tussen de A73-Zuid en de Duitse grens en de aanpassingen aan de A73 tussen de aansluiting Maasbree tot aan de verdiepte ligging ter hoogte van de Kaldenkerkerweg te Tegelen mogelijk gemaakt.

[appellanten sub 1] hebben aan de verzoeken ten grondslag gelegd dat zij als gevolg van het Tracébesluit schade in de vorm van een vermindering van de waarde van de woningen hebben geleden. In dit verband hebben zij gesteld dat de geluidoverlast in en buiten de woningen is toegenomen, dat zij uitzicht op hoge geluidschermen hebben en dat de luchtkwaliteit in de buurt van de woningen is afgenomen door een toename van fijnstof en uitlaatgassen.

Standpunt van de minister

2. Aan de besluiten van 4 december 2014 heeft de minister onder meer het volgende ten grondslag gelegd.

Indien een Tracébesluit afwijkt van een bestemmingsplan, geschiedt de beoordeling van een verzoek om schadevergoeding volgens de criteria die gelden voor de beoordeling van een verzoek om vergoeding van planschade, als bedoeld in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro). Dat betekent dat in dit geval een vergelijking dient te worden gemaakt tussen de mogelijkheden van het Tracébesluit en de mogelijkheden van het daaraan voorafgaande planologische regime van het bestemmingsplan Tracé Rijksweg A73 - deelplan I van 20 december 1989 (hierna: het bestemmingsplan).

bebouwingsmogelijkheden

2.1. Op grond van artikel 5, eerste en tweede lid, van de bij het bestemmingsplan behorende voorschriften (hierna: de planvoorschriften) was het in de oude situatie toegestaan om langs de A73-Zuid ter hoogte van de woningen geluidschermen met een maximale hoogte van 15 m op te richten. Niet is gebleken dat het realiseren van geluidschermen met die hoogte wegens fysieke of milieutechnische belemmeringen met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid was uitgesloten. Daarvan uitgaande, bestaat geen grond voor het oordeel dat de bebouwingsmogelijkheden in de nieuwe situatie zijn toegenomen, omdat in het Tracébesluit is voorzien in het oprichten van geluidschermen met een lagere hoogte dan 15 m.

Omdat de bebouwingsmogelijkheden van het Tracébesluit niet tot een planologische verslechtering leiden, wordt niet toegekomen aan de beoordeling van de gestelde schade als gevolg van reflectiegeluid, zijnde het geluid dat weerkaatst tegen de geluidschermen. In planologische zin is geen sprake van hogere geluidschermen in de nieuwe situatie. Daarnaast is van belang dat voor reflectiegeluid geen wettelijke geluidnormen gelden en reflectiegeluid niet objectief is vast te stellen.

gebruiksmogelijkheden

2.2. Naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank van 1 mei 2014 is nader onderzoek gedaan naar de planologische gevolgen van het Tracébesluit voor de luchtkwaliteit en geluidoverlast ter hoogte van de woningen. Uit dat onderzoek is gebleken van een toename van het verkeer. De toename van het verkeer leidt tot een geringe toename in de concentratie luchtverontreinigende stoffen. Weliswaar is dit een planologische verslechtering en dus een nadeel voor [appellanten sub 1], maar de zeer geringe schade, bestaande uit vermindering van de waarde van de woningen, behoort tot het normale maatschappelijke risico, als bedoeld in artikel 6.2, tweede lid, van de Wro. Verder is de geluidoverlast van het verkeer op de A73-Zuid afgenomen als gevolg van de verhoging van de in de oude situatie al bestaande geluidschermen.

omvang van het normale maatschappelijke risico

2.3. De woningen zijn gelegen in een stedelijke omgeving in de nabijheid van de A73-Zuid. Het Tracébesluit zorgt voor een intensivering van het gebruik die naar aard en omvang in de structuur van de stedelijke omgeving en de nabijheid van een bestaande snelweg past. De ontwikkeling past verder binnen het bestaande planologische beleid waarin de aanleg van de A74 was voorzien. [appellanten sub 1] konden derhalve verwachten dat op enig moment aanpassingen aan de bestaande snelweg zouden worden aangebracht.

Volgens de jurisprudentie van de Afdeling dienen bewoners van huizen binnen de invloedssfeer van infrastructuur rekening te houden met verandering van die infrastructuur en de daarbij behorende ruimtelijke effecten, zoals toename van de geluidbelasting, ook al bestaat geen concreet zicht op de omvang waarin, de plaats waar en het moment waarop de ontwikkeling zich zal voordoen. In dit soort gevallen acht de Afdeling het niet onredelijk dat een waardevermindering van de desbetreffende onroerende zaak van vijf procent voor rekening van de aanvrager kan worden gelaten. De zeer geringe schade van [appellanten sub 1] valt derhalve onder het normale maatschappelijke risico.

Aangevallen uitspraak

3. De rechtbank heeft de besluiten van 4 december 2014 vernietigd, omdat de minister ten onrechte geen onderzoek had gedaan naar de aard en omvang van het reflectiegeluid en het daaraan voor [appellanten sub 1]

verbonden nadeel.

Hoger beroep van [appellanten sub 1]

4. [appellanten sub 1] wensen een verdergaande vernietiging van de besluiten van 4 december 2014. Zij hebben gronden aangevoerd met betrekking tot de overwegingen van de rechtbank over de beoordeling van de aanvragen om schadevergoeding naar de maatstaven voor vergoeding van planschade en over verschillende onderdelen van de gemaakte planologische vergelijking.

beoordelen naar maatstaven voor vergoeding van planschade

5. [appellanten sub 1] betogen dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de minister ten onrechte een vergelijking heeft gemaakt tussen de mogelijkheden van het Tracébesluit en het planologische regime van het bestemmingsplan. Daartoe voeren zij aan dat in de uitspraak van de Afdeling van 28 november 2012 (ECLI:NL:RVS:2012:BY4393) niet is bepaald dat de criteria voor de beoordeling van een aanvraag om tegemoetkoming in planschade ook gelden voor de beoordeling van een verzoek om nadeelcompensatie. In dit verband stellen zij dat in de uitspraak van de Afdeling van 9 april 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:1198) is bepaald dat voor de beoordeling van een verzoek om nadeelcompensatie een vergelijking dient te worden gemaakt tussen de feitelijke situatie met en zonder de uitvoering van de betrokken planologische maatregel. Voorts voeren zij aan dat het bestemmingsplan is vastgesteld ten behoeve van de aanleg van de A73-Zuid, dat het realiseren van hoge geluidschermen niet noodzakelijk was in verband met de aanleg van de A73-Zuid en dat het bestemmingsplan daarom niet in de vergelijking kan worden betrokken.

5.1. Bij uitspraak van 1 mei 2014 heeft de rechtbank overwogen dat uit de uitspraak van de Afdeling van 28 november 2012 valt af te leiden dat de maatstaven voor tegemoetkoming in planschade van overeenkomstige toepassing zijn op...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
5 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 201803394/1/A2. Raad van State, 2019-07-03
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 3 Julio 2019
    ...van [appellant] opnieuw ongegrond verklaard. Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld. Bij uitspraak van 18 oktober 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:2802) heeft de Afdeling, voor zover thans van belang, het hoger beroep van [appellant] ongegrond verklaard, het incidenteel hoger beroep van......
  • Uitspraak Nº 201803401/1/A2. Raad van State, 2019-07-03
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 3 Julio 2019
    ...van [appellant] opnieuw ongegrond verklaard. Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld. Bij uitspraak van 18 oktober 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:2802) heeft de Afdeling, voor zover thans van belang, het hoger beroep van [appellant] ongegrond verklaard, het incidenteel hoger beroep van......
  • Uitspraak Nº 19/188T, 19/192T. Rechtbank Oost-Brabant, 2020-03-17
    • Nederland
    • 17 Marzo 2020
    ...Nederland heeft ter onderbouwing van dit standpunt in de bezwaarfase verwezen naar de uitspraak van de Afdeling van 18 oktober 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:2802) en in de beroepsfase naar de uitspraak van de Afdeling van 13 april 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:985). Verweerder heeft het advies van Tog Ne......
  • Uitspraak Nº 201803401/2/A2. Raad van State, 2020-06-03
    • Nederland
    • 3 Junio 2020
    ...van [appellant] opnieuw ongegrond verklaard. Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld. Bij uitspraak van 18 oktober 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:2802) heeft de Afdeling, voor zover thans van belang, het hoger beroep van [appellant] ongegrond verklaard, het incidenteel hoger beroep van......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien
5 sentencias
  • Uitspraak Nº 201803401/1/A2. Raad van State, 2019-07-03
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 3 Julio 2019
    ...van [appellant] opnieuw ongegrond verklaard. Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld. Bij uitspraak van 18 oktober 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:2802) heeft de Afdeling, voor zover thans van belang, het hoger beroep van [appellant] ongegrond verklaard, het incidenteel hoger beroep van......
  • Uitspraak Nº 201803394/1/A2. Raad van State, 2019-07-03
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 3 Julio 2019
    ...van [appellant] opnieuw ongegrond verklaard. Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld. Bij uitspraak van 18 oktober 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:2802) heeft de Afdeling, voor zover thans van belang, het hoger beroep van [appellant] ongegrond verklaard, het incidenteel hoger beroep van......
  • Uitspraak Nº 19/188T, 19/192T. Rechtbank Oost-Brabant, 2020-03-17
    • Nederland
    • 17 Marzo 2020
    ...Nederland heeft ter onderbouwing van dit standpunt in de bezwaarfase verwezen naar de uitspraak van de Afdeling van 18 oktober 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:2802) en in de beroepsfase naar de uitspraak van de Afdeling van 13 april 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:985). Verweerder heeft het advies van Tog Ne......
  • Uitspraak Nº 201803401/2/A2. Raad van State, 2020-06-03
    • Nederland
    • 3 Junio 2020
    ...van [appellant] opnieuw ongegrond verklaard. Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld. Bij uitspraak van 18 oktober 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:2802) heeft de Afdeling, voor zover thans van belang, het hoger beroep van [appellant] ongegrond verklaard, het incidenteel hoger beroep van......
  • Vraag een proefperiode aan om aanvullende resultaten te zien

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT