Uitspraak Nº 201803401/1/A2. Raad van State, 2019-07-03

ECLIECLI:NL:RVS:2019:2191
Docket Number201803401/1/A2
Date03 Julio 2019
CourtCouncil of State (Netherlands)

201803401/1/A2.

Datum uitspraak: 3 juli 2019

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) in het geding tussen:

[appellant], wonend te [woonplaats],

en

de minister van Infrastructuur en Waterstaat,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 23 juli 2012 heeft de minister van Infrastructuur en Milieu een verzoek van [appellant] om schadevergoeding afgewezen.

Bij besluit van 2 mei 2013 heeft de minister het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 1 mei 2014 heeft de rechtbank Limburg het door [appellant] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit van 2 mei 2013 vernietigd.

Bij besluit van 4 december 2014 heeft de minister het door [appellant] tegen het besluit van 23 juli 2012 gemaakte bezwaar opnieuw ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 8 september 2016 heeft de rechtbank, voor zover thans van belang, het door [appellant] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 4 december 2014 vernietigd, de minister opgedragen een nieuw besluit op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak en de minister veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding voor de overschrijding van de redelijke termijn.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

De minister heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.

Bij besluit van 7 april 2017 heeft de minister, gevolg gevend aan de uitspraak van de rechtbank, het bezwaar van [appellant] opnieuw ongegrond verklaard.

Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.

Bij uitspraak van 18 oktober 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:2802) heeft de Afdeling, voor zover thans van belang, het hoger beroep van [appellant] ongegrond verklaard, het incidenteel hoger beroep van de minister eveneens ongegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank, voor zover aangevallen, bevestigd, het beroep tegen het besluit van 7 april 2017 gegrond verklaard, dat besluit vernietigd, de minister opgedragen om binnen twintig weken na de verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuw besluit te nemen en bepaald dat tegen dat besluit slechts bij de Afdeling beroep kan worden ingesteld.

Bij besluit van 12 maart 2018 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat het verzoek van [appellant] om schadevergoeding opnieuw afgewezen.

Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.

De minister heeft een verweerschrift ingediend.

[appellant] heeft een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 mei 2019, waar [appellant], bijgestaan door mr. R.A.M. Verkoijen, advocaat te Deurne, en de minister, vertegenwoordigd door mr. J.P. Gerits en ir. P.S.J. Flapper, zijn verschenen.

Overwegingen

1. [appellant] is eigenaar van de in de buurt van de A73-Zuid gelegen woning aan de [locatie 1] te Venlo (hierna: de woning). Hij heeft de minister verzocht om schadevergoeding krachtens artikel 22 van de Tracéwet in verband met de aanleg van de A74 en de aanpassingen van de A73-Zuid conform het Tracébesluit Rijksweg A74 (hierna: het Tracébesluit). Het Tracébesluit is op 16 augustus 2010 bekend gemaakt en heeft de aanleg van de A74 tussen de A73-Zuid en de Duitse grens en de aanpassingen aan de A73 tussen de aansluiting Maasbree tot aan de verdiepte ligging ter hoogte van de Kaldenkerkerweg te Tegelen mogelijk gemaakt.

2. [appellant] heeft aan het verzoek ten grondslag gelegd dat hij als gevolg van het Tracébesluit schade in de vorm van een vermindering van de waarde van de woning heeft geleden. In dit verband heeft hij gesteld dat de geluidoverlast in en buiten de woning is toegenomen, dat hij uitzicht op hoge geluidschermen heeft en dat de luchtkwaliteit in de buurt van de woning is afgenomen door een toename van fijnstof en uitlaatgassen.

opdracht aan de minister

3. In de in het procesverloop vermelde uitspraak van 18 oktober 2017 heeft de Afdeling de minister met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb opdragen een nieuw besluit op de door [appellant] tegen de afwijzing van het verzoek om schadevergoeding gemaakte bezwaar te nemen, met inachtneming van onder meer de volgende aanwijzingen.

nader advies van een deskundige

3.1. De minister dient, ter voorbereiding van het te nemen besluit, nader advies van een deskundige in te winnen.

planologische vergelijking

3.2. In dat advies dient een vergelijking te worden gemaakt tussen de voor [appellant] meest ongunstige invulling van de planologische mogelijkheden van het oude en het nieuwe planologische regime. Daarin dient de deskundige voor iedere relevante schadefactor dezelfde invulling aan het in de vergelijking te betrekken planologische regime te geven. Indien hij voor het oude planologische regime bij de ene schadefactor van een bouwhoogte van de geluidschermen van bijvoorbeeld 15 m uitgaat, mag hij in het oude planologische regime bij een andere schadefactor niet van een andere bouwhoogte van de geluidschermen uitgaan, maar dient hij diezelfde hoogte ook voor die andere schadefactor aan te houden.

3.3. Wat in verband met de bouwhoogte van de geluidschermen de meest ongunstige invulling van het oude planologische regime is, is afhankelijk van het relatieve gewicht van de onderscheiden schadefactoren. Indien de aantasting van het uitzicht belangrijker is dan de toename van de geluidoverlast door verkeersbewegingen, kan de deskundige voor het oude planologische regime uitgaan van een bouwhoogte van 15 m, omdat dat in de oude situatie een grotere negatieve invloed op de waarde van de woningen had. Indien de toename van de geluidoverlast door verkeersbewegingen belangrijker is dan de aantasting van het uitzicht, kan de deskundige, in dit voorbeeld, uitgaan van een bouwhoogte van 2 m.

3.4. Indien de deskundige wil vasthouden aan het door de minister ingenomen standpunt dat in de voor [appellant] meest ongunstige invulling van het oude planologische regime een geluidscherm met een bouwhoogte van 15 m was opgericht, dient de deskundige een deugdelijke planologische vergelijking te maken tussen de geluidoverlast door verkeersbewegingen in de oude en de nieuwe...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
1 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 201803401/2/A2. Raad van State, 2020-06-03
    • Nederland
    • 3 Junio 2020
    ...en de minister, vertegenwoordigd door mr. J.P. Gerits en ir. P.S.J. Flapper, zijn verschenen. Bij tussenuitspraak van 3 juli 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:2191) heeft de Afdeling het college opgedragen om binnen dertien weken na de verzending van de tussenuitspraak met inachtneming van de overwegi......
1 sentencias
  • Uitspraak Nº 201803401/2/A2. Raad van State, 2020-06-03
    • Nederland
    • 3 Junio 2020
    ...en de minister, vertegenwoordigd door mr. J.P. Gerits en ir. P.S.J. Flapper, zijn verschenen. Bij tussenuitspraak van 3 juli 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:2191) heeft de Afdeling het college opgedragen om binnen dertien weken na de verzending van de tussenuitspraak met inachtneming van de overwegi......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT