Uitspraak Nº 201705210/1/A1. Raad van State, 2018-06-13

ECLIECLI:NL:RVS:2018:1960
Docket Number201705210/1/A1
Date13 Junio 2018
CourtCouncil of State (Netherlands)

201705210/1/A1.

Datum uitspraak: 13 juni 2018

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant A] en [appellant B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]), wonend te Zuidzande, gemeente Sluis,

en

het college van burgemeester en wethouders van Sluis,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 mei 2017 heeft het college opnieuw aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a en c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) verleend voor het oprichten van een akkerbouwbedrijf op het perceel [locatie 1] te Zuidzande.

Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.

[vergunninghouder] heeft een schriftelijke reactie gegeven.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 april 2018, waar [appellant B], bijgestaan door mr. A.P. Cornelissen en mr. R.M. Konigel, beiden advocaat te Middelharnis, en het college, vertegenwoordigd door J.M. de Feijter, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [vergunninghouder], bijgestaan door mr. Tj.P. Grünbauer, advocaat te Ede, en [gemachtigde] gehoord.

Overwegingen

1. [vergunninghouder] exploiteert op het perceel [locatie 2] te Cadzand een akkerbouwbedrijf onder de naam "[bedrijf]". Hij heeft een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend om dit bedrijf te verplaatsen naar het perceel [locatie 1] te Zuidzande. De aanvraag voorziet onder meer in het bouwen van een loods en een bedrijfswoning en het gebruiken van het perceel in strijd met het bestemmingsplan "Buitengebied Sluis". Ingevolge dat bestemmingsplan is op het perceel met de bestemming "Agrarisch" geen bouwvlak voorzien.

[appellant] woont aan de [locatie 3] en vreest dat zijn woongenot zal worden aangetast door de vestiging van het akkerbouwbedrijf.

2. Het besluit van 16 mei 2017 is genomen ter uitvoering van de uitspraak van de Afdeling van 31 augustus 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2349. Bij die uitspraak heeft de Afdeling, voor zover thans van belang, de bij besluit van 4 januari 2016 aan [vergunninghouder] verleende omgevingsvergunning vernietigd en bepaald dat tegen het nieuw te nemen besluit slechts bij de Afdeling beroep kan worden ingesteld.

De Afdeling heeft het besluit van 4 januari 2016 vernietigd omdat met de omgevingsvergunning, in strijd met artikel 2.6, eerste lid, van de Verordening Ruimte Provincie Zeeland (hierna: de Verordening), nieuwe agrarische bouwwerken worden toegelaten buiten een in een bestemmingsplan daartoe aangewezen bouwvlak.

Bij het thans bestreden besluit van 16 mei 2017 heeft het college de omgevingsvergunning opnieuw verleend en zich daarbij op het standpunt gesteld dat het bouwplan in overeenstemming is met artikel 2.6, eerste lid, van de Verordening. Volgens het college heeft de Afdeling in de uitspraak van 31 augustus 2016 miskend dat in artikel 1.1, tweede lid, is bepaald dat in de Verordening onder een bestemmingsplan mede wordt verstaan een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid onder a, onder 3° van de Wabo van het bestemmingsplan wordt afgeweken. Uit dit artikellid volgt volgens het college dat onder een bouwvlak mede moet worden verstaan een besluitvlak, dat bij de verlening van een omgevingsvergunning als hiervoor bedoeld wordt weergegeven op www.ruimtelijkeplannen.nl. Dit betekent volgens het college dat het bouwplan in overeenstemming is met artikel 2.6, eerste lid, van de Verordening, aangezien slechts nieuwe agrarische bouwwerken worden toegelaten binnen het bij de omgevingsvergunning behorende besluitvlak en niet daarbuiten.

Belanghebbendheid

3. [vergunninghouder] betoogt dat [appellant] geen belanghebbende is bij het besluit van 16 mei 2017. Volgens hem heeft [appellant] maar weinig zicht op het bouwplan, aangezien dat zicht grotendeels wordt ontnomen door...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
2 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 201804981/1/R3. Raad van State, 2019-04-10
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • April 10, 2019
    ...het plangebied is hemelsbreed ongeveer 50 m. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, bijvoorbeeld in de uitspraak van 13 juni 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1960, geldt als uitgangspunt dat degene die rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die een besluit toestaat, in begi......
  • Uitspraak Nº UTR 17/4960 en UTR 17/5362. Rechtbank Midden-Nederland, 2018-11-13
    • Nederland
    • Rechtbank Midden-Nederland (Neederland)
    • November 13, 2018
    ...De door derde-partijen genoemde uitspraak van de ABRvS - de rechtbank gaat ervan uit dat is bedoeld: de uitspraak van 13 juni 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1960 -, waarin is overwogen dat er gevolgen van enige betekenis moeten zijn, wil sprake zijn van belanghebbendheid, ziet niet op de bewoner/ei......
2 sentencias
  • Uitspraak Nº 201804981/1/R3. Raad van State, 2019-04-10
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • April 10, 2019
    ...het plangebied is hemelsbreed ongeveer 50 m. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, bijvoorbeeld in de uitspraak van 13 juni 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1960, geldt als uitgangspunt dat degene die rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die een besluit toestaat, in begi......
  • Uitspraak Nº UTR 17/4960 en UTR 17/5362. Rechtbank Midden-Nederland, 2018-11-13
    • Nederland
    • Rechtbank Midden-Nederland (Neederland)
    • November 13, 2018
    ...De door derde-partijen genoemde uitspraak van de ABRvS - de rechtbank gaat ervan uit dat is bedoeld: de uitspraak van 13 juni 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1960 -, waarin is overwogen dat er gevolgen van enige betekenis moeten zijn, wil sprake zijn van belanghebbendheid, ziet niet op de bewoner/ei......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT