Uitspraak Nº 201804981/1/R3. Raad van State, 2019-04-10

ECLIECLI:NL:RVS:2019:1140
Date10 Abril 2019
Docket Number201804981/1/R3
CourtCouncil of State (Netherlands)

201804981/1/R3.

Datum uitspraak: 10 april 2019

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. [appellant sub 1], wonend te West-Terschelling, gemeente Terschelling,

2. [appellant sub 2], wonend te West-Terschelling, gemeente Terschelling,

3. Paviljoen de Walvis en anderen, gevestigd dan wel wonend te West-Terschelling, gemeente Terschelling,

4. [appellant sub 4], wonend te West-Terschelling, gemeente Terschelling,

5. Stichting Ons Schellingerland (hierna: de stichting), gevestigd te Terschelling,

appellanten,

en

1. de raad van de gemeente Terschelling,

2. het college van burgemeester en wethouders van Terschelling,

verweerders.

Procesverloop

Bij besluit van 20 juli 2017 (hierna: het coördinatiebesluit) heeft de raad de coördinatieregeling van artikel 3.30 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) van toepassing verklaard op de voorbereiding en bekendmaking van de herziening van het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning voor de realisatie van de herinrichting van het voormalig B&Y terrein aan het Groene Strand te West-Terschelling.

Bij besluit van 24 april 2018 heeft de raad het bestemmingsplan "Bestemmingsplan B&Y terrein" vastgesteld.

Bij besluit van 1 mei 2018 heeft het college aan Segesta Terschelling B.V. (hierna: Segesta) een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een bouwwerk, voor het maken of veranderen van een uitweg en voor handelingen met gevolgen voor beschermde natuurgebieden, ten behoeve van de bouw van negentien recreatieappartementen en vier woningen voor permanente bewoning op het B&Y terrein te West-Terschelling.

Tegen deze besluiten hebben [appellant sub 1] , [appellant sub 2], Paviljoen de Walvis en anderen, [appellant sub 4] en de stichting beroep ingesteld.

De raad en het college hebben een gezamenlijk verweerschrift ingediend.

[appellant sub 1] en Paviljoen de Walvis hebben nadere stukken ingediend.

Segesta heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 januari 2019, waar [appellant sub 1], vergezeld door [persoon], Paviljoen de Walvis en anderen, vertegenwoordigd door mr. F. Gietema-van der Heide, advocaat te Leeuwarden, en [gemachtigde], de stichting, vertegenwoordigd door mr. J.W. Spanjer, advocaat te Heemstede, en [gemachtigde], en de raad en het college, vertegenwoordigd door mr. M. de Jager, ir. M. Teensma, H.T. Smit en J.J.W. Hellevoort, zijn verschenen. Voorts is Segesta, vertegenwoordigd door mr. M. Niermeijer, advocaat te Amsterdam, als partij gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1. Het plan en de omgevingsvergunning voorzien in de bouw van vier burgerwoningen en negentien recreatieappartementen op het voormalig B&Y terrein op Terschelling.

Verder voorziet het plan in een actualisering van het juridische-planologische regime voor de gronden van het kantoor aan de Zwarteweg 1 en de verkeersstrook langs de noordoostzijde van het voormalig B&Y terrein. [appellant sub 1], [appellant sub 2], Paviljoen de Walvis en anderen en [appellant sub 4] vrezen dat de komst van de recreatieappartementen en woningen leidt tot negatieve effecten voor de leef- en ondernemingsomgeving. Eén van de doelen van de stichting is het behouden en het verbeteren van de karakteristieke, natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden van Terschelling. Zij is van mening dat het plan hieraan afbreuk doet en heeft daarom beroep ingesteld.

Ontvankelijkheid

2. Het beroep van Paviljoen de Walvis en anderen is onder andere ingesteld door [appellant sub 3A], [appellant sub 3B] en [appellant sub 3C].

Segesta betoogt dat het beroep voor zover dat is ingesteld door [appellant sub 3A], [appellant sub 3B] en [appellant sub 3C] niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Volgens Segesta wonen zij op een te grote afstand van het plangebied om als belanghebbenden te worden aangemerkt.

2.1. Artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) luidt: "Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken."

Artikel 8:1 luidt: "Een belanghebbende kan tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter".

2.2. Om als belanghebbende bij een besluit in de zin van de Awb te kunnen worden aangemerkt, dient een natuurlijk persoon een voldoende objectief en actueel, eigen en persoonlijk belang te hebben dat hem in voldoende mate onderscheidt van anderen en dat rechtstreeks wordt geraakt door het bestreden besluit.

2.3. [appellant sub 3A], [appellant sub 3B] en [appellant sub 3C] richten zich in beroep tegen de vaststelling van het plan omdat zij vrezen voor mogelijke negatieve gevolgen die het plan zal hebben voor de bedrijfsvoering van het strandpaviljoen. Zij hebben gelet daarop alleen een belang bij de vaststelling van het plan als bestuurder van Paviljoen de Walvis B.V. Zij hebben in die hoedanigheid geen rechtstreeks maar een afgeleid belang bij de vaststelling van het plan. [appellant sub 3A], [appellant sub 3B] en [appellant sub 3C] hebben desgevraagd ter zitting niet ontkend dat zij op een te grote afstand wonen om zelf rechtstreeks gevolgen te kunnen ondervinden van de in het plan voorziene ontwikkelingen. Gelet op het voorgaande is de Afdeling van oordeel dat [appellant sub 3A], [appellant sub 3B] en [appellant sub 3C] geen belanghebbenden zijn als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb.

2.4. Het beroep van Paviljoen de Walvis en anderen, voor zover ingesteld door [appellant sub 3A], [appellant sub 3B] en [appellant sub 3C], is niet-ontvankelijk.

3. Segesta betoogt dat het beroep van [appellant sub 1] niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Segesta wijst erop dat tussen het plangebied en de woning van [appellant sub 1] aan de [locatie 1] een straat ligt, de Westerbuurstraat, die aan beide zijden is bebouwd met woningen. [appellant sub 1] heeft daarom vanuit zijn woning geen zicht op het plangebied. Verder verblijft [appellant sub 1] volgens Segesta niet permanent in zijn woning omdat hij deze woning als vakantiewoning gebruikt. Gelet op een en ander ondervindt [appellant sub 1] volgens Segesta geen gevolgen van enige betekenis op zijn woon- en leefklimaat.

3.1. Vast staat dat [appellant sub 1] eigenaar is van de woning aan de [locatie 1]. De kortste afstand tussen deze woning en het plangebied is hemelsbreed ongeveer 50 m. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, bijvoorbeeld in de uitspraak van 13 juni 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1960, geldt als uitgangspunt dat degene die rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die een besluit toestaat, in beginsel belanghebbende is bij dat besluit. Gevolgen van enige betekenis ontbreken indien de gevolgen wel zijn vast te stellen, maar de gevolgen van de activiteit voor de woon-, leef- of bedrijfssituatie van betrokkene dermate gering zijn dat een persoonlijk belang bij het besluit ontbreekt.

Gelet op de afstand tussen de woning van [appellant sub 1] en het plangebied, is de Afdeling van oordeel dat niet valt uit te sluiten dat [appellant sub 1] gevolgen kan ondervinden van de beoogde woningbouw, bijvoorbeeld parkeeroverlast, terwijl deze gevolgen niet zo gering zijn dat een persoonlijk belang bij het besluit ontbreekt. Voor zover Segesta in dit kader erop heeft gewezen dat [appellant sub 1] niet permanent in zijn woning verblijft omdat hij de woning als vakantiewoning gebruikt, wat [appellant sub 1] overigens ter zitting heeft weersproken, overweegt de Afdeling dat deze omstandigheid niet maakt dat [appellant sub 1] niet als belanghebbende kan worden aangemerkt. De Afdeling wijst er in dat verband op dat bijvoorbeeld eigenaren van recreatiewoningen ook als belanghebbende worden aangemerkt indien zij opkomen tegen een bestemmingsplan dat ontwikkelingen mogelijk maakt in de nabijheid van hun recreatiewoning.

Gelet op het voorgaande is [appellant sub 1] belanghebbende bij het bestreden besluit.

4. Segesta stelt dat het beroep van [appellant sub 2] niet-ontvankelijk moet worden verklaard voor zover hij stelt dat niet voldaan wordt aan de richtafstanden uit de brochure "Bedrijven en milieuzonering 2009" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: de VNG-brochure). Volgens Segesta heeft [appellant sub 2] deze grond niet in zijn zienswijze naar voren gebracht.

4.1. Ingevolge artikel 8:1 van de Awb, in samenhang gelezen met artikel 8:6 van de Awb en artikel 2 van bijlage 2 bij de Awb alsmede met artikel 6:13 van de Awb, kan door een belanghebbende geen beroep worden ingesteld tegen onderdelen van het besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan of van het besluit tot verlening van een omgevingsvergunning waarover hij tegen het ontwerpplan of ontwerpbesluit geen zienswijze naar voren heeft gebracht, tenzij hem redelijkerwijs niet kan worden verweten dit te hebben nagelaten.

4.2. Binnen de door de wet en de goede procesorde begrensde mogelijkheden, staat geen rechtsregel eraan in de weg dat bij de beoordeling van het beroep gronden worden betrokken die na het nemen van het bestreden besluit zijn aangevoerd en niet als zodanig in de uniforme voorbereidingsprocedure met betrekking tot het desbetreffende besluitonderdeel naar voren zijn gebracht. De zienswijze van [appellant sub 2] is gericht tegen de plandelen met de bestemming "Wonen" en "Recreatie - Appartementengebouw". De beroepsgrond dat niet wordt voldaan aan de richtafstanden uit de VNG-brochure heeft eveneens betrekking op die besluitonderdelen. Er bestaat dan ook geen grond voor het oordeel dat het beroep van [appellant sub 2] in zoverre niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

Formele aspecten

Inspraakreactie stichting

5. De stichting betoogt dat de raad ten onrechte geen wijzingen in het plan heeft doorgevoerd naar aanleiding van de door haar ingediende inspraakreactie.

5.1. De Afdeling stelt vast dat de stichting in de gelegenheid is gesteld bij de raadscommissievergadering in te spreken. Deze handelswijze is in overeenstemming met de gemeentelijke inspraakverordening. Dat de raad het plan...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
2 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 201906841/1/R1. Raad van State, 2020-11-11
    • Nederland
    • 11 november 2020
    ...ordening dat ziet op externe veiligheid (uitspraken van 6 november 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3760 (Windplan Blauw), 10 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1140 (Terschelling), 29 juli 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2382 (Gouda) en 31 augustus 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BR6316 (Nieuwe Een appellant die zich beroe......
  • Uitspraak Nº 201710453/1/R3. Raad van State, 2019-11-13
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 13 november 2019
    ...die voorzien in deze ontwikkeling zijn in rechte onaantastbaar geworden na de uitspraak van de Afdeling van 10 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1140. Het beroep van Paviljoen De Ontvankelijkheid 3. In het beroepschrift van Paviljoen De Walvis staat dat beroep wordt ingesteld door Paviljoen De W......
2 sentencias
  • Uitspraak Nº 201906841/1/R1. Raad van State, 2020-11-11
    • Nederland
    • 11 november 2020
    ...ordening dat ziet op externe veiligheid (uitspraken van 6 november 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3760 (Windplan Blauw), 10 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1140 (Terschelling), 29 juli 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2382 (Gouda) en 31 augustus 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BR6316 (Nieuwe Een appellant die zich beroe......
  • Uitspraak Nº 201710453/1/R3. Raad van State, 2019-11-13
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 13 november 2019
    ...die voorzien in deze ontwikkeling zijn in rechte onaantastbaar geworden na de uitspraak van de Afdeling van 10 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1140. Het beroep van Paviljoen De Ontvankelijkheid 3. In het beroepschrift van Paviljoen De Walvis staat dat beroep wordt ingesteld door Paviljoen De W......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT