Uitspraak Nº 201706438/1/A2. Raad van State, 2018-04-18
ECLI | ECLI:NL:RVS:2018:1267 |
Date | 18 Abril 2018 |
Docket Number | 201706438/1/A2 |
Court | Council of State (Netherlands) |
201706438/1/A2.
Datum uitspraak: 18 april 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de Belastingdienst/Toeslagen,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 4 juli 2017 in zaak nr. 16/9801 in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
de Belastingdienst/Toeslagen.
Procesverloop
Bij besluit van 15 juni 2016 heeft de Belastingdienst/Toeslagen een verzoek van [verzoeker] om een persoonlijke betalingsregeling voor het terugbetalen van kinderopvangtoeslag afgewezen.
Bij besluit van 2 november 2016 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het door [verzoeker] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 4 juli 2017 heeft de rechtbank het door [verzoeker] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de Belastingdienst/Toeslagen een nieuw besluit dient te nemen met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de Belastingdienst/Toeslagen hoger beroep ingesteld.
[verzoeker] heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 maart 2018, waar de Belastingdienst/Toeslagen, vertegenwoordigd door drs. J.G.C. van de Werken, en [verzoeker], bijgestaan door mr. G.C. Blom, advocaat te Den Haag, zijn verschenen.
Overwegingen
Besluitvorming
1. [verzoeker] heeft voor de jaren 2014 en 2015 kinderopvangtoeslag ontvangen. Na afloop van die jaren heeft de Belastingdienst/Toeslagen vastgesteld dat zij daar geen recht op heeft, zodat zij een bedrag van in totaal € 17.824,00 moet terugbetalen.
Aangezien [verzoeker] financieel niet in staat is dat bedrag in één keer te voldoen, heeft zij de Belastingdienst/Toeslagen verzocht om een persoonlijke betalingsregeling gebaseerd op haar betalingscapaciteit. De dienst heeft dat verzoek afgewezen, omdat het ontstaan van de terugvordering is te wijten aan grove schuld van [verzoeker]. Zij heeft kinderopvangtoeslag aangevraagd, terwijl zij geen gebruik maakte van kinderopvang, zij heeft niet dan wel te laat gereageerd op informatieverzoeken van de Belastingdienst/Toeslagen en is ernstig nalatig geweest door de kinderopvangtoeslag niet stop te zetten, aldus de dienst.
2. Bij het besluit van 15 juni 2006 heeft de Belastingdienst/Toeslagen [verzoeker], zonder rekening te houden met haar betalingscapaciteit, uitstel van betaling verleend onder de voorwaarde dat zij gedurende twee jaar een bedrag van € 743,00 per maand terugbetaalt. Bij het besluit van 2 november 2016 is dat bedrag vastgesteld op € 694,00 per maand, waarbij de eerste termijn uiterlijk op 30 november 2016 moet zijn betaald.
Wettelijk kader
3. In artikel 7 van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Uitvoeringsregeling...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT