Uitspraak Nº 201800302/1/R3. Raad van State, 2019-04-10

ECLIECLI:NL:RVS:2019:1136
Docket Number201800302/1/R3
Date10 Abril 2019
CourtCouncil of State (Netherlands)

201800302/1/R3.

Datum uitspraak: 10 april 2019

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

Textielreiniging "Het Springendal" B.V. en [appellant A], gevestigd onderscheidenlijk wonend te Oud Ootmarsum, gemeente Dinkelland (hierna tezamen en in enkelvoud: Het Springendal),

appellanten,

en

de raad van de gemeente Dinkelland,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 28 november 2017 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied, Uelserdijk 1 Oud Ootmarsum" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft Het Springendal beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Het Springendal en de raad hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 februari 2019, waar Het Springendal, vertegenwoordigd door mr. C.M.M. van Mil, advocaat te Enschede, en [appellant A], en de raad, vertegenwoordigd door mr. L.J. Gerritsen, advocaat te Nijmegen, en ing. N.C.M. van Benthem, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1. Het plan voorziet in het ontwikkelen van het agrarische erf aan de Uelserdijk 1 te Oud Ootmarsum tot woonerf. In de plantoelichting staat dat alle leegstaande agrarische stallen en schuren op één na, de kuilvoerplaten, de erfverharding en de mestsilo worden gesloopt en dat ter compensatie van de sloop één nieuwe woning mag worden gebouwd. Een karakteristieke schuur blijft daarbij behouden. Ook de twee bestaande woningen kunnen behouden blijven, aldus de plantoelichting.

2. Het Springendal is een textielreinigingsbedrijf dat is gevestigd aan het Springendal 6 te Oud Ootmarsum. [appellant A] is een van de bestuurders van dit bedrijf. Hij woont aan [locatie] te Oud Ootmarsum. Het Springendal vreest dat door het gebruik van het perceel Uelserdijk 1 voor burgerbewoning de bedrijfsvoering van het door haar geëxploiteerde bedrijf zal worden belemmerd.

Ontvankelijkheid

3. De raad stelt zich op het standpunt dat het beroep van Het Springendal voor zover ingesteld door [appellant A] niet-ontvankelijk is omdat hij geen zienswijze naar voren heeft gebracht over het ontwerpplan.

3.1. Ingevolge de artikelen 3:11, 3:15 en 3:16 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt het ontwerpplan ter inzage gelegd voor de duur van zes weken en kunnen gedurende deze termijn zienswijzen naar voren worden gebracht bij de raad.

[appellant A] heeft geen zienswijze over het ontwerpplan naar voren gebracht.

Ingevolge artikel 8:1 van de Awb, in samenhang gelezen met artikel 8:6 van de Awb en artikel 2 van bijlage 2 bij de Awb alsmede met artikel 6:13 van de Awb, kan geen beroep worden ingesteld tegen het besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan door een belanghebbende die over het ontwerpplan niet tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht, tenzij hem redelijkerwijs niet kan worden verweten dit te hebben nagelaten.

Deze omstandigheid doet zich niet voor. Het beroep van Het Springendal voor zover ingesteld door [appellant A] is niet-ontvankelijk.

4. De raad stelt zich daarnaast op het standpunt dat Het Springendal geen belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb is en haar beroep daarom niet-ontvankelijk is. Daarvoor wijst de raad op de afstand tot het plangebied, het ontbreken van zicht op het plangebied en de beperkte ruimtelijke uitstraling van de woningen. Indien de Afdeling van oordeel is dat Het Springendal wel gevolgen kan ondervinden, dan ontbreken volgens de raad gevolgen van enige betekenis. Volgens de raad zijn de gevolgen van het plan voor Het Springendal namelijk nihil. Daarbij benadrukt de raad dat het plan geen negatieve gevolgen heeft voor de waterhuishouding in het gebied. In dit verband wijst de raad op de notitie 'Gevolgen functiewijziging op functioneren van de Springendalsebeek, beroepsprocedure Uelserdijk 1-3' van 24 september 2018 van Eelerwoude.

4.1. Artikel 1:2, eerste lid, van de Awb luidt:

"Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken."

4.2. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in de uitspraak van 23 augustus 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2271, is het uitgangspunt dat degene die rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die het besluit - zoals in dit geval een bestemmingsplan - toestaat, in beginsel belanghebbende is bij dat besluit. Het criterium 'gevolgen van enige betekenis' dient als correctie op dit uitgangspunt. Gevolgen van enige betekenis ontbreken indien de gevolgen wel zijn vast te stellen, maar de gevolgen van de activiteit voor de woon-, leef- of bedrijfssituatie van betrokkene dermate gering zijn dat een persoonlijk belang bij het besluit ontbreekt.

Het perceel waarop Het Springendal is gevestigd, is gelegen op een afstand van ongeveer 310 m van het plangebied. Het Springendal heeft desgevraagd uiteengezet dat het door Het Springendal geëxploiteerde bedrijf een wasserij is en dat zij voor haar bedrijfsvoering gebruik maakt van het water in de Springendalse beek. Het Springendal kan zonder de beek haar bedrijf niet...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT