Uitspraak Nº 201809188/1/R2. Raad van State, 2020-11-25

ECLIECLI:NL:RVS:2020:2810
Date25 Noviembre 2020
Docket Number201809188/1/R2

201809188/1/R2.

Datum uitspraak: 25 november 2020

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B], beiden wonend te [woonplaats] (hierna gezamenlijk en in enkelvoud: [appellant sub 1]),

2. [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B], beiden wonend te [woonplaats] (hierna gezamenlijk en in enkelvoud: [appellant sub 2B]),

3. Milieuvereniging Oosterhout, gevestigd te Oosterhout (hierna: de milieuvereniging),

4. Vereniging Spaar de Duiventoren en het Blik, gevestigd te Dongen (hierna: de vereniging),

5. [appellant sub 5], wonend te [woonplaats],

6. [appellant sub 6A] en [appellant sub 6B], beiden wonend te [woonplaats] (hierna gezamenlijk en in enkelvoud:

[appellant sub 6]),

7. [appellant sub 7] en anderen, allen wonend te [woonplaats],

appellanten,

en

Provinciale staten van Noord-Brabant,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 28 september 2018 hebben provinciale staten het inpassingsplan "N629 Oosterhout - Dongen" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1], [appellant sub 2B], de milieuvereniging, de vereniging, [appellant sub 5], [appellant sub 6] en [appellant sub 7] en anderen beroep ingesteld.

Provinciale staten hebben een verweerschrift ingediend.

[appellant sub 1], [appellant sub 2B], de milieuvereniging, de vereniging, [appellant sub 5] en provinciale staten hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 juni 2020, waar [appellant sub 1A], bijgestaan door mr. A.M.L. Josten, rechtsbijstandverlener in Tilburg, de milieuvereniging, vertegenwoordigd door [gemachtigde A] en mr. J.E. Dijk, advocaat in Haarlem, de vereniging, vertegenwoordigd door [gemachtigde B] en [gemachtigde C], [appellant sub 5], bijgestaan door [gemachtigde D], [appellant sub 6A], bijgestaan door mr. M.J.C. Mol, rechtsbijstandverlener in Den Bosch, en provinciale staten, vertegenwoordigd door ing. H.J.C.P. van den Berkmortel, ir. J.C.P.M. van Bremen, ir. L.J.G. Koks, en mr. H.J.M. Besselink, advocaat in Den Haag, zijn verschenen.

Verder zijn de raad van de gemeente Dongen, vertegenwoordigd door ing. O. van Rijn, en de raad van de gemeente Oosterhout, vertegenwoordigd door ing. R. van Haaf, ter zitting gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1. Het inpassingsplan voorziet in de ontwikkeling van een nieuwe provinciale weg N629 die de gemeenten Oosterhout en Dongen met elkaar verbindt. De nieuwe N629 zal ook worden aangesloten op de rijksweg A27, maar dat is geen onderdeel van dit inpassingsplan en zal in een andere fase worden gerealiseerd. De nieuwe weg heeft tot doel de verkeersproblemen op de bestaande N629, de Westerlaan en Duiventorenbaan op te lossen en de bereikbaarheid van het bedrijventerrein "Everdenberg-Oost" te verbeteren.

2. [appellant sub 1], [appellant sub 6] en [appellant sub 7] en anderen wonen in de omgeving van de aan te leggen weg en exploiteren daar ook agrarische bedrijven. Zij vrezen dat het inpassingsplan leidt tot een onaanvaardbare aantasting van hun bedrijfsbelangen.

[appellant sub 2B], de milieuvereniging en de vereniging komen op voor de bescherming van verschillende natuurgebieden rondom de aan te leggen weg. Zij vrezen voor een onaanvaardbare aantasting van deze gebieden.

[appellant sub 5] woont in de omgeving van de aan te leggen weg en vreest dat het inpassingsplan leidt tot een onaanvaardbare aantasting van zijn

woon- en leefklimaat.

Procedurele aspecten

Ontvankelijkheid

3. Op grond van de artikelen 3:11, 3:15 en 3:16 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt het ontwerpplan ter inzage gelegd voor de duur van zes weken en kunnen gedurende deze termijn zienswijzen naar voren worden gebracht bij provinciale staten.

[appellant sub 7] en anderen hebben geen zienswijze over het ontwerpplan naar voren gebracht.

Op grond van artikel 8:1 van de Awb, gelezen in samenhang met artikel 8:6 van de Awb, artikel 2 van bijlage 2 bij de Awb en artikel 6:13 van de Awb, kan geen beroep worden ingesteld tegen het besluit tot vaststelling van een inpassingsplan door een belanghebbende die over het ontwerpplan niet tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht, tenzij hem dat redelijkerwijs niet kan worden verweten.

Deze omstandigheid doet zich niet voor. Het beroep van [appellant sub 7] en anderen is niet-ontvankelijk.

Bevoegdheid provinciale staten

4. De vereniging en [appellant sub 5] betogen dat provinciale staten hun bevoegdheid om een inpassingsplan vast te stellen ten onrechte in deze situatie gebruiken. Zij betwijfelen of de wetgever het instrument van het inpassingsplan wel voor dergelijke situaties heeft bedoeld. Volgens de vereniging en [appellant sub 5] hebben provinciale staten onvoldoende omstandigheden naar voren gebracht op grond waarvan sprake zou zijn van een provinciaal belang. De aanleiding voor de nieuwe weg geeft blijk van problematiek op lokaal niveau. Bovendien stond de N629 niet op de lijst in bijlage 1 bij de Wet herverdeling wegbeheer om onder beheer van de provincie te houden.

4.1. Provinciale staten stellen dat de N629 een provinciale weg is en blijft, met een essentiële bovenlokale functie voor de ontsluiting van het gebied. Daarin is het provinciaal belang gelegen. Ook doorsnijdt de weg meerdere gemeenten en heeft het provinciebestuur daarom in overleg met de gemeentebesturen gekozen om uitvoering te geven aan haar provinciale beleid om een veilige en toekomstbestendige weg aan te leggen.

4.2. Artikel 3.26, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) luidt:

"Indien sprake is van provinciale belangen kunnen provinciale staten, de betrokken gemeenteraad gehoord, voor de daarbij betrokken gronden een inpassingsplan vaststellen."

4.3. Ter zitting hebben de vereniging en [appellant sub 5] het betoog over het provinciaal belang beperkt tot de stelling dat tussenkomst van provinciale staten pas mogelijk en nodig is als de betrokken gemeenteraden er bij de besluitvorming onderling niet uitkomen. Volgens de vereniging en [appellant sub 5] is daar in dit geval geen sprake van omdat de gemeenteraden van Oosterhout en Dongen het besluit zelfstandig hadden kunnen vaststellen zonder provinciale staten daarbij te betrekken.

De Afdeling overweegt dat het voor het vaststellen van een provinciaal inpassingsplan niet vereist is dat eerst door de betrokken gemeenteraden geprobeerd is onderlinge overeenstemming te bereiken om tot gezamenlijk voorbereide bestemmingsplannen te komen. Provinciale staten zijn op grond van artikel 3.26, eerste lid, van de Wro bevoegd een provinciaal inpassingsplan vast te stellen als er een provinciaal belang is. De vereniging en [appellant sub 5] hebben niet (langer) bestreden dat de bestaande N629 een provinciale weg is die in provinciaal beheer is, dat die weg de twee gemeenten Oosterhout en Dongen doorkruist en dat die weg de verbinding vormt tussen de rijksweg A27 en Tilburg. Gelet hierop hebben provinciale staten zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat met de aanleg van de weg een provinciaal belang is gemoeid. Er bestaat dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat provinciale staten niet bevoegd zijn het inpassingsplan vast te stellen. De betogen slagen niet.

Hoorplicht

5. De vereniging en [appellant sub 5] betogen dat niet is voldaan aan de hoorplicht uit artikel 3.26 van de Wro. Zij voeren daarover aan dat de raad van de gemeente Dongen als adviserende partij niet tot een behoorlijke afweging heeft kunnen komen omdat de voorlichting van het provinciebestuur niet volledig was.

5.1. Ter zitting hebben de vereniging en [appellant sub 5] het betoog over de hoorplicht nader toegelicht en beperkt in die zin dat volgens hen niet aan de hoorplicht is voldaan omdat niet alle fracties van de raad van de gemeente Dongen zich gehoord voelden. Zij denken dat mogelijk anders over het inpassingsplan was gestemd als alle fracties juist waren geïnformeerd.

Blijkens de geschiedenis van de totstandkoming van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht (Kamerstukken II, 2009/10, 32 450, nr. 3, blz. 18-20) heeft de wetgever met artikel 8:69a van de Awb de eis willen stellen dat er een verband moet bestaan tussen een beroepsgrond en het belang waarin de appellant door het bestreden besluit dreigt te worden geschaad. De bestuursrechter mag een besluit niet vernietigen wegens schending van een rechtsregel die kennelijk niet strekt tot bescherming van het belang van de appellant.

Daargelaten of provinciale staten de hoorplicht in artikel 3.26, eerste lid, van de Wro hebben geschonden, overweegt de Afdeling dat deze bepaling kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van privaatrechtelijke rechtspersonen of individuele inwoners, zoals de vereniging en [appellant sub 5], maar tot bescherming van de belangen van de raden van de betrokken gemeente. Artikel 8:69a van de Awb staat daarom aan een inhoudelijke bespreking van deze beroepsgrond in de weg.

Crisis- en herstelwet

6. De vereniging betoogt dat het artikel in de Crisis- en herstelwet (hierna: Chw) dat de mogelijkheid uitsluit om nadere gronden in te dienen, in strijd is met het beginsel van hoor- en wederhoor. Daarom is dat artikel in strijd met het recht op een eerlijk proces zoals neergelegd in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) en moet het artikel in dit geval buiten toepassing worden gelaten, althans onverbindend worden verklaard.

6.1. Artikel 1.6a van de Chw luidt:

"Na afloop van de termijn voor het instellen van beroep kunnen geen beroepsgronden meer worden aangevoerd."

6.2. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in haar uitspraak van 17 november 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BO4217, vanaf 2.6.1, tast artikel 1.6a van de Chw het recht op toegang tot de rechter niet in de kern aan. Met deze bepaling wordt bereikt dat in een vroeg stadium vast staat welke beroepsgronden in de beroepsprocedure ter beoordeling staan. Hiermee heeft de wetgever blijkens de geschiedenis...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT