Uitspraak Nº 201809305/1/V6. Raad van State, 2020-01-22
ECLI | ECLI:NL:RVS:2020:192 |
Docket Number | 201809305/1/V6 |
Date | 22 Enero 2020 |
Court | Council of State (Netherlands) |
201809305/1/V6.
Datum uitspraak: 22 januari 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Sittard, gemeente Sittard-Geleen,
tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 22 oktober 2018 in zaak nr. 17/1170 in het geding tussen:
[appellant]
en
de burgemeester van Sittard-Geleen.
Procesverloop
Bij besluit van 7 september 2016 heeft de burgemeester geweigerd de verklaring van [appellant] dat hij het Nederlanderschap wil verkrijgen (hierna: de optieverklaring) te bevestigen.
Bij besluit van 6 maart 2017 heeft de burgemeester het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 22 oktober 2018 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De burgemeester heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 september 2019, waar [appellant], bijgestaan door mr. J.M. McKernan, advocaat te Sittard, en de burgemeester, vertegenwoordigd door I.G.H. Coenen, zijn verschenen. Op verzoek van de Afdeling is voorts de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (hierna: de staatssecretaris) verschenen, vertegenwoordigd door mr. C.M. Meijer.
Overwegingen
Inleiding
1. Het wettelijk kader en het beleidskader zijn opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
2. De burgemeester heeft de bevestiging van de optieverklaring op grond van artikel 6, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap geweigerd, omdat ernstige vermoedens bestaan dat [appellant] een gevaar oplevert voor de openbare orde. Hiertoe heeft de burgemeester redengevend geacht dat de rechtbank Maastricht [appellant] op 2 oktober 2009 een maatregel heeft opgelegd tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht tot een bedrag van € 277.796,11 (hierna: de ontnemingsmaatregel) en [appellant] dit bedrag nog niet volledig heeft betaald.
Verschil ontnemingsmaatregelen en schadevergoedingsmaatregelen
3. [appellant] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het beleid, zoals opgenomen in de Handleiding Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 (hierna: de Handleiding), onredelijk is. Een schadevergoedingsmaatregel op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt namelijk, anders dan een ontnemingsmaatregel, een vreemdeling niet tegengeworpen bij naturalisatie of optie. Volgens [appellant] heeft de rechtbank ten onrechte overwogen dat deze maatregelen van elkaar verschillen. Hij voert, onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 27 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC7961, en de uitspraak van de Afdeling van 10 december 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4455, aan dat een ontnemingsmaatregel, net als een...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT-
Uitspraak Nº 202104216/1/V6. Raad van State, 2022-03-23
...veiligheid van het Koninkrijk; […]' 2.2. De rechtbank heeft - onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 22 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:192, onder 3.3 - terecht overwogen dat uit het feit dat [appellant] een ontnemingsmaatregel is opgelegd die hij nog niet heeft afbetaald, vo......
-
Uitspraak Nº 202104216/1/V6. Raad van State, 2022-03-23
...veiligheid van het Koninkrijk; […]' 2.2. De rechtbank heeft - onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 22 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:192, onder 3.3 - terecht overwogen dat uit het feit dat [appellant] een ontnemingsmaatregel is opgelegd die hij nog niet heeft afbetaald, vo......