Uitspraak Nº 201809952/1/R2. Raad van State, 2021-03-31

ECLIECLI:NL:RVS:2021:667
Docket Number201809952/1/R2
Date31 Marzo 2021

201809952/1/R2.

Datum uitspraak: 31 maart 2021

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op de hoger beroepen van:

1. Dutch Dairy Genetics en Dutch Dairy Products B.V. (hierna: Dutch Dairy), gevestigd te Eersel,

2. het college van gedeputeerde staten van Gelderland (hierna: het college),

3. [appellante sub 3], gevestigd te [plaats],

appellanten,

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 6 november 2018 in zaak nr. 17/2690 in het geding tussen:

[appellante sub 3],

en

het college.

Procesverloop

Het college heeft op 5 augustus 2016 de tenaamstelling van de aan [appellante sub 3] op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 verleende vergunning (hierna: natuurvergunning), gewijzigd in Dutch Dairy Genetics B.V..

Bij besluit van 18 april 2017 heeft het college het door [appellante sub 3] daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard en de motivering van het primaire besluit aangevuld.

Bij uitspraak van 6 november 2018 heeft de rechtbank het beroep van [appellante sub 3] gegrond verklaard, het besluit van 18 april 2017 vernietigd, het besluit van 5 augustus 2016 herroepen en zelf voorziend het verzoek tot wijziging van de tenaamstelling afgewezen. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben Dutch Dairy en het college hoger beroep ingesteld.

[appellante sub 3] heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven en heeft voorwaardelijk incidenteel hoger beroep ingesteld.

Dutch Dairy heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 januari 2021, waar Dutch Dairy, vertegenwoordigd door mr. J. van Groningen, advocaat te Middelharnis en [gemachtigde A], het college, vertegenwoordigd door mr. P.F.H.A. Tillie en [appellante sub 3], vertegenwoordigd door [gemachtigde B], bijgestaan door mr. M.I.J. Toonders, advocaat te Tilburg, zijn verschenen.

Bij brief van 2 februari 2021 heeft de Afdeling de Staat der Nederlanden (de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties: hierna de minister) in de gelegenheid gesteld als partij aan het geding deel te nemen in verband met het ter zitting door Dutch Dairy gedane verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.

De minister heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

[appellante sub 3] heeft verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Met toestemming van partijen is afgezien van een nadere behandeling van de zaak ter zitting en is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Kern van de zaak

1. In deze zaak gaat het over de vraag of tegen de wijziging van de tenaamstelling van een natuurvergunning geprocedeerd kan worden en als dat kan of het college de natuurvergunning die aan [appellante sub 3] was verleend op naam van Dutch Dairy mocht zetten.

Bestuurlijke fase

2. Op 9 december 2015 is aan [appellante sub 3] een natuurvergunning verleend voor het in werking hebben van een pluimveebedrijf aan de [locatie] in Groesbeek. Deze natuurvergunning is na de uitspraak van de Afdeling van 30 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3154, onherroepelijk geworden.

2.1. Het pluimveebedrijf is tijdens de beroepsprocedure over de natuurvergunning in april 2016 op een executieveiling verkocht aan Dutch Dairy Genetics B.V.. Zij heeft het college op 31 mei 2016 verzocht de natuurvergunning op haar naam te stellen. Het college heeft de tenaamstelling op 5 augustus 2016 gewijzigd.

2.2. [appellante sub 3] heeft tegen de wijziging van de tenaamstelling bezwaar gemaakt. De tenaamstelling van een natuurvergunning kan volgens [appellante sub 3] uitsluitend op verzoek van de vergunninghouder worden gewijzigd. Verder vindt [appellante sub 3] dat haar financiële belangen onvoldoende bij de wijziging van de tenaamstelling zijn betrokken.

2.3. Het college heeft de Afdeling in 2016 verzocht om de wijziging van de tenaamstelling te betrekken bij de behandeling van het beroep tegen de natuurvergunning. De Afdeling heeft in de uitspraak van 30 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3154, overwogen:

"3.4. Ten aanzien van het verzoek om de wijziging van de tenaamstelling bij de beroepsprocedure te betrekken, overweegt de Afdeling dat, daargelaten of de wijziging van de tenaamstelling van de Nbw-vergunning als besluit kan worden aangemerkt, deze wijziging geen verband houdt met (de gevolgen van) hetgeen is vergund. Nu het beroep van Mob en andere slechts betrekking heeft op (de gevolgen van) hetgeen is vergund, hebben partijen geen belang bij het betrekken van de tenaamstelling bij de behandeling van het beroep. De Afdeling zal de wijziging van de tenaamstelling niet in deze uitspraak betrekken".

Na de uitspraak heeft het college de behandeling van het bezwaarschrift van [appellante sub 3] tegen de wijziging van de tenaamstelling weer opgepakt.

2.4. Het college heeft de wijziging van de tenaamstelling bij het besluit op bezwaar gehandhaafd. Een verzoek om wijziging van de tenaamstelling kan volgens het college niet uitsluitend door de vergunninghouder worden gedaan. Het college ziet geen zwaarwegende omstandigheden die in de weg staan aan het verlenen van medewerking aan het verzoek. Daarvoor is volgens het college relevant dat [appellante sub 3] na de verkoop van het bedrijf geen belang meer heeft bij de natuurvergunning omdat zij daarvan geen gebruik meer kan maken. Bovendien is de natuurvergunning privaatrechtelijk niet overdraagbaar, zodat geen sprake is van inkomensderving door de wijziging van de tenaamstelling. De waarde van het bedrijf is ook niet verminderd en de gestelde schade is door [appellante sub 3] niet onderbouwd.

[appellante sub 3] heeft beroep ingesteld tegen het besluit op bezwaar.

Het oordeel van de rechtbank

3. De rechtbank overweegt ambtshalve dat de wijziging van de tenaamstelling van een natuurvergunning een besluit is als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Een verzoek tot wijziging tenaamstelling kan volgens de rechtbank door een belanghebbende en niet uitsluitend door de vergunninghouder worden gedaan.

Volgens de rechtbank vertegenwoordigt de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
2 temas prácticos
  • Uitspraak Nº ROE 20/319. Rechtbank Limburg, 2022-07-01
    • Nederland
    • 1 juli 2022
    ...de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. 1 ECLI:NL:RVS:2021:667 2 Zie onder meer de uitspraken van 23 augustus 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2271 en 10 maart 2021, ECLI:NL:RVS:2021:499 3 Zie onder meer de uits......
  • Uitspraak Nº 202101456/1/R2. Raad van State, 2022-01-26
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 26 januari 2022
    ...gesteld dat de natuurvergunning die hier aan de orde is een zaaksgebonden vergunning is (vergelijk de uitspraak van 31 maart 2021, ECLI:NL:RVS:2021:667, r.o. 5.3). Dat de natuurvergunning door [appellante] is aangevraagd en aan hem is verleend nadat de eigendom van het bedrijf was overgedra......
2 sentencias
  • Uitspraak Nº ROE 20/319. Rechtbank Limburg, 2022-07-01
    • Nederland
    • 1 juli 2022
    ...de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. 1 ECLI:NL:RVS:2021:667 2 Zie onder meer de uitspraken van 23 augustus 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2271 en 10 maart 2021, ECLI:NL:RVS:2021:499 3 Zie onder meer de uits......
  • Uitspraak Nº 202101456/1/R2. Raad van State, 2022-01-26
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 26 januari 2022
    ...gesteld dat de natuurvergunning die hier aan de orde is een zaaksgebonden vergunning is (vergelijk de uitspraak van 31 maart 2021, ECLI:NL:RVS:2021:667, r.o. 5.3). Dat de natuurvergunning door [appellante] is aangevraagd en aan hem is verleend nadat de eigendom van het bedrijf was overgedra......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT